Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | schakel IW Energie - deel 3 | Overgangscurriculum | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| EM 1.4 De student heeft kennis van geautomatiseerde processturingen, meet- en regelsystemen en bijbehorende interfacing. | | | - BC
| Kent de regelgeving voor het bouwen van een veilige machine, kent de ontwerpregels voor een elektrische sturing, kent de installatieregels voor het opbouwen van een veldbus, kent de basisbeginselen van de pneumatiek. | - EC
| EC2 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeenwetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| EM 2.4 De student inzicht in de opbouw en de werking van geautomatiseerde processturingen, meet- en regelsystemen en bijbehorende interfacing. | | | - BC
| Is in staat om voor een bestaande machine een industriële sturing (PLC / Netwerk / HMI) op te bouwen. | | - DC
| EM 2.13 De student heeft inzicht in algemene begrippen, concepten en berekeningsmethodes met betrekking tot energiesystemen. | | | - BC
| De student is in staat voor zijn ontwerpopdracht de gekozen concepten te onderbouwen en de gehanteerde berekeningsmethoden te verantwoorden en correct toe te passen. | - EC
| EC3 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| 3.1 De student kan een relevante onderzoeksvraag opstellen. | | | - BC
| De student moet de opdracht vertalen in een eisenpakket. | | - DC
| 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. | | | - BC
| De student is in staat om het ontwerptraject te plannen en bij te stellen in de loop van het project zonder de einddatum uit het oog te verliezen. | - EC
| EC4 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| De student moet zelfstandig informatie opzoeken over de verschillende mogelijke oplossingen. (zie EC5) | | | - BC
| De student is in staat om de relevante gegevens en parameters uit de machine te halen om een complete industriële sturing op te bouwen. | - EC
| EC5 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| EM 5.1 De student kan de eigenschappen van een meet-, stuur-, controle- en/of visualisatiesproces analyseren. | | | - BC
| Is in staat een correcte simulatie voor het in ontwerp zijnde proces op te bouwen. | | | - BC
| Is in staat de ontwerpopgave te analyseren, interpreteren op basis van een lastenboek, energie efficiëntie, kabelberekening, veiligheidseisen. | | - DC
| EM 5.2 De student kan een industriële elektrische installatie en een elektrische aandrijflijn analyseren.
| | | - BC
| De student kan de opdracht ivm een energiesysteem vertalen naar een "meetbaar" technisch (elektrisch + thermodynamisch) eisenpakket. | | - DC
| EM 5.3 De student kan karakteristieken en prestaties van welomschreven thermotechnische energieconversieprocessen, -apparaten en -systemen analyseren. | | | - BC
| De student kan de opdracht i.v.m. een energiesysteem vertalen naar een "meetbaar" technisch (elektrisch + thermodynamisch) eisenpakket. | - EC
| EC6 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren.
| | | - BC
| Is in staat om zelfstandig een industriële sturing PLC / netwerk/ HMI te maken voor een industriële machine. | | - DC
| 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. | | | - BC
| De student kan een eisenpakket vertalen naar een morfologisch overzicht en een uitgewerkt concept waarbij de verschillende technologische opties vergeleken worden. (elektrische en thermodynamische systemen worden geïntegreerd) | | - DC
| 6.3 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software selecteren. | | | - BC
| De student kan een eisenpakket vertalen naar een morfologisch overzicht en een uitgewerkt concept waarbij de verschillende technologische opties vergeleken worden. (elektrische en thermodynamische systemen worden geïntegreerd) | - EC
| EC7 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. | | | - BC
| De student in staat om de ontworpen industriële sturing (PLC /Netwerk / HMI) te integreren in een bestaand industriële machine zodat deze kan werken zoals in de opdracht voorgeschreven is. | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken.
| | | - BC
| De student is in staat zijn ontwerp/controlealgoritme te valideren met aangepaste softwaretools. | - EC
| EC8 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| De student moet mogelijke (deel)oplossingen kritisch evalueren. | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen.
| | | - BC
| De student stuurt zijn aanpak, concept en ontwerp iteratief bij, al dan niet na formatieve feedback van de docenten. | | - DC
| 8.4 De student kan omgaan met onzekere en/of beperkende context.
| | | - BC
| De student gaat proactief om met onzekerheden en/of ontbrekende informatie bij het eisenpakket, datasheets en/of omgevingsfactoren. | - EC
| EC9 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan op een vlotte en correcte wijze zijn probleemstelling, eisenpakket, morfologisch overzicht, concept en/of ontwerp schriftelijk toelichten richting docenten en/of medestudenten. | | - DC
| 9.2 De student kan correct, gestructureerd en gepast mondeling communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan op een vlotte en correcte wijze zijn probleemstelling, eisenpakket, morfologisch overzicht,concept en/of ontwerp mondeling toelichten richting docenten en/of medestudenten. | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| De student gebruikt moderne digitale tools om zijn projectcommunicatie te verduidelijken. | | | - BC
| De student visualiseert zijn project in een wetenschappelijke poster. | - EC
| EC10 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.1 De student heeft oog voor en draagt bij tot het bepalen van de werkwijze die best gevolgd wordt om een gemeenschappelijke opdracht aan te pakken. | | | - BC
| De student stelt in teamverband een werkwijze en planning op voor het tijdig afronden van de ontwerpopdracht. | | - DC
| 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). | | | - BC
| De studenten kan werken in een team van meerdere personen, kan de rol van teamlid en of leider op zich nemen, heeft inzicht in zijn teamrol als functie van het geheel. | | - DC
| 10.4 De student kan samenwerken binnen een multidisciplinair team. | | | - BC
| De student moet samen met de collega studenten zorgen voor eindresultaat dat voldoet aan het eisenpakket. | - EC
| EC11 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan bij het realiseren van een opdracht verantwoord denken en handelen rekening houdend met de maatschappelijke en internationale waarden, relaties en consequenties. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | - DC
| 11.1 De student heeft oog voor duurzaamheid in de verschillende fases van de innovatieketen. | | | - BC
| Alle keuzes binnen de verschillende stappen van het ontwerpproces dienen kritisch geëvalueerd te worden op technisch, economisch en eventueel ecologisch vlak. | | - DC
| 11.2 De student heeft inzicht en houdt rekening met de belangen van verschillende stakeholders. | | | - BC
| De student kent de verschillende stakeholders in de ontwerp- en productieketen en houdt rekening met hun belangen. | - EC
| EC12 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten. | | | - BC
| De student stuurt zijn aanpak, concept en ontwerp iteratief bij, al dan niet na formatieve feedback van de docenten. | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| De student dient het ontwerptraject te plannen en de deadlines te respecteren. | | | - BC
| De student gaat nauwkeurig en met een kritische ingesteldheid te werk. | | | - BC
| Is in staat om volledig zelfstandig (maar ook in groep) en volledige machine sturing (PLC/Netwerk/HMI) te ontwerpen, uit te testen en te optimaliseren. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Dit is een opleidingsonderdeel uit het overgangscurriculum. De inhoud komt overeen met een deel van het opleidingsonderdeel 4701 Geïntegreerd project - Energie (9SP). De planning van de te volgen delen wordt ter beschikbaar gesteld van de student. Volgende thema's komen aan bod:
1. Methodisch ontwerpen
- Argumenten voor een ontwerpmethode
- Wat is ontwerpen?
- De technische inrichting in het ontwerpproces
- Een voorbeeld van methodisch ontwerpen
- Het ontwerpproces
- Oplossen van technische ontwerpproblemen
- Intuïtieve en discursieve methoden
- Keuzetechnieken
- Een nadere bezinning op het ontwerpproces
- Overzicht van aanvullende ontwerpmethoden
- Cases
- Oefeningen
- Waarde-Analyse (Capita Selecta)
- Kostenbewust ontwerpen (Capita Selecta)
2. Ontwerp van een energiesysteem (project)
De student krijgt van de docenten een ontwerpopdracht. De opdracht focust op energie-installaties van bedrijven, tertiaire gebouwen, grote laadstations , … (geen residentiële toepassingen).
- thermische en elektrische energiebehoefte van een gebouw
- thermische gebouwinstallaties: ventilatiesystemen, warmteafgiftesystemen, warmteproductiesystemen (warmtepomp, zonneboiler), buffervaten, zonwering en koelsystemen.
- PV, wind, WKK, batterijen, laadinfrastructuur, …
- profielen (productie, afname) kunnen opstellen en gebruiken bij de dimensionering van een installatie (wind, zon, databases kunnen gebruiken, …)
- dimensionering ifv verschillende optimalisatiedoelstellingen (energie-efficiëntie, flexibiliteit, CO2-footprint, autark, … ) kunnen doorvoeren hetzij m.b.v. beschikbare tools (Retscreen, Homer, …) hetzij door zelf een optimalisatiealgoritme te ontwikkelen (Python).
- financiële aspecten (terugverdientijd, sensitiviteit, TCO, certificaten, energiemarkt (commodity, flex) , subsidies, elektriciteitsfactuur ..)
- Effect van de keuze van een systeem op de EBP waar relevant
- Integratie in het elektriciteitsnet
- Integratie in building automation
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Overdracht van deelpunt mogelijk vanaf 8/20. Automatische overdracht vanaf 10/20. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 80 % |
|
Andere: | Bespreking ontwerpdossier met interne jury (verslag + presentatie) |
|
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 0 % |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient op elk van de afzonderlijke delen minstens 8/20 te behalen om te kunnen slagen voor het volledige opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die op één of meerdere van de deeltaken minder dan 8/20 scoort kan maximaal een 9/20 behalen voor het volledige opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Extra info | Voor alle onderdelen van de permanente evaluatie is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden, die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend, kunnen om die reden hierop geen beroep doen.
Overdracht van cijfer van één of meer van de subdelen naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal 12/20 behaalde voor dit onderdeel. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|