Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de rechten | Verplicht | 216 | 8,0 | 216 | 8,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de verschillende belanghebbenden en hun specifieke belangen in een eenvoudige probleemstelling identificeren en houdt hiermee rekening in zijn eigen redenering en aanpak. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context. Hij kan deze aspecten laten meewegen bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op zelfstandige en heldere wijze mondeling en schriftelijk adequaat communiceren over juridische informatie, ideeën, argumenten, problemen en oplossingen. De student maakt hierbij desgevallend gebruik van de meest adequate gespreks- of presentatietechnieken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en juridische standpunten naar waarde te schatten, in vraag te stellen en hierover te reflecteren. Hij kan een argumentatie opbouwen en verdedigen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan een eenvoudig juridisch probleem onderkennen, benaderen vanuit het betrokken rechtsgebied en de bijhorende elementen en relevante rechtsregels detecteren. Hij kan een aan bachelorniveau aangepaste casus oplossen door het toepassen van oplossingsstrategieën onder andere vanuit een rechtsvergelijkende benadering. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de Nederlandse, Franse en Engelse (rechts)taal adequaat gebruiken in een juridische context. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan in toenemende mate van zelfstandigheid omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten en bronnenmateriaal verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch verwerken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft juridische (basis)kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de belangrijkste rechtsgebieden behorende tot het nationale, internationale en supranationale recht gekoppeld aan de recente ontwikkelingen en aan het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied en met aandacht voor de maatschappelijke realiteit. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft (basis)kennis van meta-juridische wetenschappen, waaronder historische, filosofische, sociale en politieke aspecten van het recht en economische beginselen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de voortdurende interactie tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Inhoud
Het opleidingsonderdeel Beginselen van het recht beoogt de studenten kennis te laten maken met de hoofdlijnen van het recht, hen enthousiast te maken voor het recht en hen een eerste, doch betrouwbare indruk te geven van wat de rechtenstudie inhoudt.
Wat de inhoud van dit opleidingsonderdeel betreft, ligt de nadruk niet zozeer op het uiteenzetten van juridische leerstukken, maar eerder op de soorten problemen die in de samenleving voorkomen en waarvoor vanuit een juridische invalshoek een oplossing wordt gezocht.
Daarbij komen onder meer de volgende onderwerpen aan bod: de aard, het doel en de functies van het recht; de rechtsstaat en de scheiding der machten; algemene rechtsbeginselen; positief recht; gemeen recht en uitzonderingsrecht; diverse vormen van afdwingbaarheid van het recht; institutionele structuur en bevoegdheidsverdeling; onderscheid nationale en internationale rechtsorde; hiërarchie der normen; toepassing van de wet in de tijd en in de ruimte; de interpretatie van het recht; algemene begrippen van het burgerlijk recht: subjectief recht, rechtssubject, rechtsobject/ rechtsfeit, rechtshandelingen, waaronder overeenkomsten; bronnen van verbintenissen; fundamentele begrippen uit het publiek recht: formele en materiële wetten; formele en materiële bronnen van het recht; objectief en subjectief recht.
Vermits juridische vragen niet altijd en overal op dezelfde manier worden beantwoord, besteedt dit opleidingsonderdeel ook aandacht aan de uiteenlopende manieren waarop de Belgische rechtsorde, maar ook andere rechtsordes, omgaan met bepaalde algemene rechtsvragen.
Behalve op juridisch-inhoudelijke onderwerpen gaat dit opleidingsonderdeel ook in op meer algemene onderwerpen, zoals interpretatiemethoden.
Opzet
Studenten lezen wetgeving, rechtspraak en rechtsleer en leren hieruit de nuttige informatie te halen in het licht van een opdracht. Zij leren kritisch met deze bronnen om te gaan; ze interpreteren ze en schatten ze naar waarde. Studenten moeten nu en dan een juridische bron zelf opzoeken. De bronnen zijn geschreven in het Nederlands, Frans of Engels.
De studenten moeten vooral leren de opgedane kennis daadwerkelijk te gebruiken. Daarom wordt veel aandacht besteed aan het oplossen van problemen en het maken van opdrachten (opdrachtgestuurd onderwijs). De studenten leren dat het recht soms relatief is naargelang het land waarin het juridisch probleem zich voordoet (nut van de rechtsvergelijking). Studenten krijgen ook opdrachten waarin zij een juridisch onderbouwd standpunt moeten innemen. Bepaalde opdrachten bevatten ethische aspecten. Het is dan de taak van de student om in zijn antwoord tevens dit aspect te schetsen, er zijn oordeel over te vormen en het mee te delen.
Van de studenten wordt verwacht dat zij juridische vragen schriftelijk kunnen beantwoorden of problemen kunnen oplossen, en dit op zelfstandige en heldere wijze. Tijdens de onderwijsbijeenkomsten in kleine groep bespreekt de student zijn oplossingen met de medestudenten, onder leiding van een tutor.
Sleutelwoorden
- Rechtsbronnen, formele en materiële
- Gewoonte
- Billijkheid
- Rechtsvinding
- Normenhiërarchie
- Privaatrecht
- Publiekrecht
- Strafrecht
- Bijzondere rechtsgebieden
- Formele en materiële wetten
- Discretionaire en gebonden bevoegdheden
- Subjectieve rechten en objectief recht
- Grondrechten
- Absolute en relatieve rechten
- Soorten verbintenissen
- Bronnen van verbintenissen
- Overeenkomst
- Personenrecht
- Onrechtmatige daad
- Rechtsmisbruik
- Rechtsbevoegdheid
- Handelingsbekwaamheid
- Nietigheid
- Vernietigbaarheid
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 8,00
Evaluatievorm | |
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
Andere: | De student wordt beoordeeld op de wijze waarop hij/ zij optreedt als gespreksleider en deelneemt aan de discussies tijdens de onderwijsbijeenkomsten. Een scoretabel is opgenomen in het blokboek. |
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Teneinde een cijfer te kunnen krijgen voor de permanente evaluatie, moet de student minimum 8 van de 11 onderwijsbijeenkomsten bijwonen. De student kan, met andere woorden, slechts 3 keer ongewettigd afwezig zijn. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student geen 8 onderwijsbijeenkomsten bijwoont, zal hij/zij voor het onderdeel permanente evaluatie 0/2 krijgen. |
|
|
|
Extra info | De docent bepaalt in overleg met het Opleidingsbestuur en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Afhankelijk van het aantal deelnemers kan de evaluatievorm bij de tweede kans gewijzigd worden. Bemerk dat het cijfer voor de permanente evaluatie uit de eerste examenkans behouden blijft voor de tweede examenkans! |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
- De Valks Juridisch Woordenboek,B. Tilleman, S. Lierman & V. Sagaert (eds.),meest recente editie,Intersentia
- Een kennismaking met recht en rechtspraktijk,G. Martyn e.a.,2023,Die Keure
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
VRG Codex, Wolters Kluwer, recentste editie. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|