Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Staatsrecht (3843)
|
6.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de masterjaar in de rechten: overheid en recht | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de verschillende belanghebbenden en hun specifieke belangen in een complexe probleemstelling identificeren en deze integreren in zijn eigen redenering en aanpak. | | - DC
| De student kan voor de besproken thema's van het grondwettelijk recht de verschillende juridische en maatschappelijke belangen onderliggend aan de gerealiseerde oplossingen, identificeren, duiden en integreren in zijn juridisch begrip en beoordeling van deze oplossingen. De student kan in nieuwe problemen van grondwettelijk recht die hem worden voorgelegd, zoals de behandelde casussen uit de meer klassieke leerstukken, bepalen welke actoren uit een feitenrelaas vanuit het grondwettelijk recht relevant in de analyse betrokken kunnen worden en op welke wijze hun eigen constitutionele positie en rol invloed zal hebben op de juridische keuzes die gemaakt moeten worden. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal maatschappelijke aspecten in een juridische context, kan er kritisch over reflecteren en kan op basis van ethische aspecten en met in acht neming van zijn verantwoordelijkheden als jurist richting geven aan zijn oordeelsvorming. | | - DC
| De student is zich bewust van de maatschappelijke inbedding van het staatsrecht in het algemeen, en van evoluties daarbinnen zoals de zesde staatshervorming in het bijzonder. Hij kan de juridische teksten die het resultaat zijn van deze staatshervorming plaatsen binnen de achterliggende sociale en politieke spanningen. Hij kan in zijn beoordeling van grondwettelijke, i.h.b. grondrechtelijke, problemen een plaats geven aan de ethische keuzes die daarbij gemaakt moeten worden, en weet deze ethische aspecten zinvol te integreren in zijn juridische analyse van de opgegeven casussen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan in teamverband op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling in een multidisciplinaire context. | | - DC
| De student is in staat om, in samenwerking met enkele medestudenten, casussen en problemen van grondwettelijk recht op te lossen en hiervan een schriftelijke weerslag op te stellen op basis waarvan het onderwijsteam en medestudenten geïnformeerd worden over de oplossing van dit probleem, of de mate waarvoor hieromtrent een eenduidige juridische oplossing mogelijk is, en op basis waarvan studenten de betrokken leerstukken kunnen verwerken. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om zijn eigen aanpak en leerprocessen zelfstandig en zelfgestuurd te plannen en te evalueren. | | - DC
| De student kan zijn werkzaamheden zo plannen dat zij/hij, in samenwerking met enkele medestudenten, tegen een afgesproken datum een schriftelijk werkstuk kan opstellen over problemen van grondwettelijk recht en deze op een opgegeven datum mondeling kan presenteren. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en de verschillende juridische standpunten in kaart te brengen, kritisch te benaderen en zo te komen tot een eigen juridisch onderbouwd oordeel. | | - DC
| De student kan deelnemen aan en bijdragen in gedachtewisselingen omtrent staatsrechtelijke kwesties. De student kan bij het uitklaren van een probleem van grondwettelijk recht de verschillende visies opsporen, met elkaar confronteren en na gedachtewisseling hieromtrent met medestudenten en in de onderwijsgroep, deze verwerken tot een eigen benadering. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om de verschillende elementen en de relevante rechtsregels in een complexe probleemstelling te detecteren en een of meerdere adequate oplossingsstrategieën te selecteren, zijn keuze te verantwoorden en de gekozen oplossingstrategie(ën) toe te passen. | | - DC
| De student kan een nieuw probleem van grondwettelijk recht uit de meer klassieke leerstukken ontrafelen in verschillende onderzoeksvragen en de nodige stappen zetten om deze te beantwoorden. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan kritisch en op zelfstandige wijze omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige bronnen. | | - DC
| De student kan de nodige bronnen verzamelen om tot een zinvol voorstel van oplossing te komen voor een nieuw probleem van grondwettelijk recht, zoals de opgegeven casussen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgevingen, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten analyseren, interpreteren en verantwoord aanwenden. | | - DC
| De student kan de door hem en door de andere studenten verzamelde bronnen omtrent nieuwe problemen van grondwettelijk recht, zoals de opgegeven casussen, correct interpreteren en kan op basis daarvan advies geven over de juiste aanpak van de betrokken en verwante casussen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk disciplinaire kennis: hij heeft een gespecialiseerde wetenschappelijk disciplinaire kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de rechtsgebieden behorende tot de gekozen afstudeerrichting van de masteropleiding, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. Hij kan deze kennis, inzichten en systematiek(en) toepassen, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. | | - DC
| De student kan de centrale begrippen in de behandelde leerstukken van staatsrecht uitleggen en plaatsen, kan de besproken problemen situeren in de huidige stand van het recht en de staatsrechtelijke realiteit en kan de besproken evoluties beoordelen in het licht van de samenhang en de doelen van het grondwettelijk stelsel. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de recente maatschappelijke ontwikkelingen en het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied. | | - DC
| De student kan de actuele maatschappelijke discussies omtrent de staatsinrichting plaatsen in hun juridische context en weet waar hij hieromtrent de nodige juridisch-wetenschappelijke duiding kan vinden. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student beheerst de basisbeginselen van het Belgische staatsrecht (scheiding der machten, horizontale en verticale bevoegdheidsverdeling, verhouding verdrag/Grondwet, wetgevingsprocedure, wettigheids- en grondwettigheidstoetsing, fundamentele rechten) en kan die in eenvoudige casussen toepassen.
De student kan op zelfstandige basis relevante bronnen (wetgeving, rechtspraak en literatuur) vinden bij het voeren van onderzoek over een actueel juridisch vraagstuk of thema.
De student kan op effectieve wijze in groep samenwerken bij het voeren van onderzoek over een actueel juridisch vraagstuk of thema.
De student is in staat om relevante verbanden te leggen tussen de politieke en maatschappelijke actualiteit, enerzijds, en de leerstof van juridische opleidingsonderdelen, anderzijds.
|
|
|
In het opleidingsonderdeel Grondige studie staatsrecht verwerven de studenten diepgaande kennis over en inzicht in centrale beginselen en actuele thema's van grondwettelijk recht. Ze oefenen tevens de vaardigheden om verworven kennis en inzichten in te zetten bij het oplossen van concrete casussen of het zelfstandig schrijven van een werkstuk in groep.
De hoorcolleges focussen op enkele centrale beginselen van het grondwettelijk recht, zoals het gelijkheidsbeginsel, het wettigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake grondrechten. Deze worden aangevuld met thema's gekozen in het licht van de actualiteit of met gastcolleges. De thema's van de hoorcolleges zullen bijgevolg van jaar tot jaar verschillen (bv. staatshervorming, religieuze neutraliteit, noodtoestand, lopende zaken, bijzondere machten).
De studenten oefenen tijdens de onderwijsgroepbijeenkomsten ook praktische vaardigheden, met name onderzoeksvaardigheden, analyse, synthese, kritische reflectie en rapportering met betrekking tot concrete casussen die de studenten oplossen of actuele thema's in het staatsrecht waarrond de studenten een werkstuk schrijven (bv. analyse van regeerakkoorden, ondersteunend onderzoek bij voorbereiding staatshervorming, uitwerken van casussen in zaken hangende voor het Grondwettelijk Hof). De studenten stellen in de loop van het blok een werkstuk op in kleine groep. Aan het einde van het blok worden alle werkstukken gepresenteerd aan de gehele groep.
Wanneer de actualiteit zich daartoe leent, nemen de studenten ook deel aan een studiedag (bv. over de volgende grondwetsherziening of over de impact van COVID-19 op mensenrechten) of vindt een plaatsbezoek plaats (bv. aan het Vlaams Parlement).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Andere: | Werkstuk opgesteld in het kader van de onderwijsgroepen (inclusief mondelinge presentatie van het werkstuk) |
|
|
|
|
|
Mondeling examen | 50 % |
|
|
Andere: | Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1. Tijdig indienen van het werkstuk en deelname aan de presentatie daarvan op de voorziene datum tijdens de onderwijsperiode. 2. Deelname aan beide deelevaluaties. |
|
|
|
Gevolg | 1. Geen examenresultaat voor het deel werkstuk 2. Geen examenresultaat voor het gehele opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Extra info | De docent bepaalt in overleg met het Opleidingsbestuur en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De toegekende punten voor permanente evaluatie (onderdeel werkstuk) worden behouden indien de student hiervoor geslaagd was. Indien de student niet geslaagd was voor het werkstuk, dient de student over het betrokken probleem een korte paper te schrijven (50% van de evaluatie van het opleidingsonderdeel).
De punten voor periodieke evaluatie (mondeling examen) worden behouden, indien de student geslaagd was voor het mondelinge examen. Indien de student niet geslaagd was, dient de student in beginsel een nieuw mondeling examen met schriftelijke voorbereiding af te leggen (50% van de evaluatie van het opleidingsonderdeel). Afhankelijk van het aantal deelnemers kan de vorm van het examen tweede kans evenwel worden gewijzigd (bv. een vervangende korte paper). |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
In dit opleidingsonderdeel wordt geen handboek of blokboek gebruikt. Voor de hoorcolleges worden de nodige bronnen (rechtsleer en rechtspraak) via Blackboard gedeeld met de studenten. Voor de onderwijsgroepen zoeken de studenten zelf de nodige bronnen op (zowel wetgeving, rechtspraak als rechtsleer), aan de hand waarvan ze vervolgens de casussen oplossen of het werkstuk opstellen. |
|
|
|
|
|
| keuze master voor corporate (UH) | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
keuze master voor private (UH) | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de verschillende belanghebbenden en hun specifieke belangen in een complexe probleemstelling identificeren en deze integreren in zijn eigen redenering en aanpak. | | - DC
| De student kan voor de besproken thema's van het grondwettelijk recht de verschillende juridische en maatschappelijke belangen onderliggend aan de gerealiseerde oplossingen, identificeren, duiden en integreren in zijn juridisch begrip en beoordeling van deze oplossingen. De student kan in nieuwe problemen van grondwettelijk recht die hem worden voorgelegd, zoals de behandelde casussen uit de meer klassieke leerstukken, bepalen welke actoren uit een feitenrelaas vanuit het grondwettelijk recht relevant in de analyse betrokken kunnen worden en op welke wijze hun eigen constitutionele positie en rol invloed zal hebben op de juridische keuzes die gemaakt moeten worden. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal maatschappelijke aspecten in een juridische context, kan er kritisch over reflecteren en kan op basis van ethische aspecten en met in acht neming van zijn verantwoordelijkheden als jurist richting geven aan zijn oordeelsvorming. | | - DC
| De student is zich bewust van de maatschappelijke inbedding van het staatsrecht in het algemeen, en van evoluties daarbinnen zoals de zesde staatshervorming in het bijzonder. Hij kan de juridische teksten die het resultaat zijn van deze staatshervorming plaatsen binnen de achterliggende sociale en politieke spanningen. Hij kan in zijn beoordeling van grondwettelijke, i.h.b. grondrechtelijke, problemen een plaats geven aan de ethische keuzes die daarbij gemaakt moeten worden, en weet deze ethische aspecten zinvol te integreren in zijn juridische analyse van de opgegeven casussen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan in teamverband op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling in een multidisciplinaire context. | | - DC
| De student is in staat om, in samenwerking met enkele medestudenten, casussen en problemen van grondwettelijk recht op te lossen en hiervan een schriftelijke weerslag op te stellen op basis waarvan het onderwijsteam en medestudenten geïnformeerd worden over de oplossing van dit probleem, of de mate waarvoor hieromtrent een eenduidige juridische oplossing mogelijk is, en op basis waarvan studenten de betrokken leerstukken kunnen verwerken. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om zijn eigen aanpak en leerprocessen zelfstandig en zelfgestuurd te plannen en te evalueren. | | - DC
| De student kan zijn werkzaamheden zo plannen dat zij/hij, in samenwerking met enkele medestudenten, tegen een afgesproken datum een schriftelijk werkstuk kan opstellen over problemen van grondwettelijk recht en deze op een opgegeven datum mondeling kan presenteren. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en de verschillende juridische standpunten in kaart te brengen, kritisch te benaderen en zo te komen tot een eigen juridisch onderbouwd oordeel. | | - DC
| De student kan deelnemen aan en bijdragen in gedachtewisselingen omtrent staatsrechtelijke kwesties. De student kan bij het uitklaren van een probleem van grondwettelijk recht de verschillende visies opsporen, met elkaar confronteren en na gedachtewisseling hieromtrent met medestudenten en in de onderwijsgroep, deze verwerken tot een eigen benadering. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om de verschillende elementen en de relevante rechtsregels in een complexe probleemstelling te detecteren en een of meerdere adequate oplossingsstrategieën te selecteren, zijn keuze te verantwoorden en de gekozen oplossingstrategie(ën) toe te passen. | | - DC
| De student kan een nieuw probleem van grondwettelijk recht uit de meer klassieke leerstukken ontrafelen in verschillende onderzoeksvragen en de nodige stappen zetten om deze te beantwoorden. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan kritisch en op zelfstandige wijze omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige bronnen. | | - DC
| De student kan de nodige bronnen verzamelen om tot een zinvol voorstel van oplossing te komen voor een nieuw probleem van grondwettelijk recht, zoals de opgegeven casussen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgevingen, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten analyseren, interpreteren en verantwoord aanwenden. | | - DC
| De student kan de door hem en door de andere studenten verzamelde bronnen omtrent nieuwe problemen van grondwettelijk recht, zoals de opgegeven casussen, correct interpreteren en kan op basis daarvan advies geven over de juiste aanpak van de betrokken en verwante casussen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk disciplinaire kennis: hij heeft een gespecialiseerde wetenschappelijk disciplinaire kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de rechtsgebieden behorende tot de gekozen afstudeerrichting van de masteropleiding, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. Hij kan deze kennis, inzichten en systematiek(en) toepassen, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. | | - DC
| De student kan de centrale begrippen in de behandelde leerstukken van staatsrecht uitleggen en plaatsen, kan de besproken problemen situeren in de huidige stand van het recht en de staatsrechtelijke realiteit en kan de besproken evoluties beoordelen in het licht van de samenhang en de doelen van het grondwettelijk stelsel. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de recente maatschappelijke ontwikkelingen en het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied. | | - DC
| De student kan de actuele maatschappelijke discussies omtrent de staatsinrichting plaatsen in hun juridische context en weet waar hij hieromtrent de nodige juridisch-wetenschappelijke duiding kan vinden. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student beheerst de basisbeginselen van het Belgische staatsrecht (scheiding der machten, horizontale en verticale bevoegdheidsverdeling, verhouding verdrag/Grondwet, wetgevingsprocedure, wettigheids- en grondwettigheidstoetsing, fundamentele rechten) en kan die in eenvoudige casussen toepassen.
De student kan op zelfstandige basis relevante bronnen (wetgeving, rechtspraak en literatuur) vinden bij het voeren van onderzoek over een actueel juridisch vraagstuk of thema.
De student kan op effectieve wijze in groep samenwerken bij het voeren van onderzoek over een actueel juridisch vraagstuk of thema.
De student is in staat om relevante verbanden te leggen tussen de politieke en maatschappelijke actualiteit, enerzijds, en de leerstof van juridische opleidingsonderdelen, anderzijds.
|
|
|
In het opleidingsonderdeel Grondige studie staatsrecht verwerven de studenten diepgaande kennis over en inzicht in centrale beginselen en actuele thema's van grondwettelijk recht. Ze oefenen tevens de vaardigheden om verworven kennis en inzichten in te zetten bij het oplossen van concrete casussen of het zelfstandig schrijven van een werkstuk in groep.
De hoorcolleges focussen op enkele centrale beginselen van het grondwettelijk recht, zoals het gelijkheidsbeginsel, het wettigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake grondrechten. Deze worden aangevuld met thema's gekozen in het licht van de actualiteit of met gastcolleges. De thema's van de hoorcolleges zullen bijgevolg van jaar tot jaar verschillen (bv. staatshervorming, religieuze neutraliteit, noodtoestand, lopende zaken, bijzondere machten).
De studenten oefenen tijdens de onderwijsgroepbijeenkomsten ook praktische vaardigheden, met name onderzoeksvaardigheden, analyse, synthese, kritische reflectie en rapportering met betrekking tot concrete casussen die de studenten oplossen of actuele thema's in het staatsrecht waarrond de studenten een werkstuk schrijven (bv. analyse van regeerakkoorden, ondersteunend onderzoek bij voorbereiding staatshervorming, uitwerken van casussen in zaken hangende voor het Grondwettelijk Hof). De studenten stellen in de loop van het blok een werkstuk op in kleine groep. Aan het einde van het blok worden alle werkstukken gepresenteerd aan de gehele groep.
Wanneer de actualiteit zich daartoe leent, nemen de studenten ook deel aan een studiedag (bv. over de volgende grondwetsherziening of over de impact van COVID-19 op mensenrechten) of vindt een plaatsbezoek plaats (bv. aan het Vlaams Parlement).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Andere: | Werkstuk opgesteld in het kader van de onderwijsgroepen (inclusief mondelinge presentatie van het werkstuk) |
|
|
|
|
|
Mondeling examen | 50 % |
|
|
Andere: | Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1. Tijdig indienen van het werkstuk en deelname aan de presentatie daarvan op de voorziene datum tijdens de onderwijsperiode. 2. Deelname aan beide deelevaluaties. |
|
|
|
Gevolg | 1. Geen examenresultaat voor het deel werkstuk 2. Geen examenresultaat voor het gehele opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Extra info | De docent bepaalt in overleg met het Opleidingsbestuur en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De toegekende punten voor permanente evaluatie (onderdeel werkstuk) worden behouden indien de student hiervoor geslaagd was. Indien de student niet geslaagd was voor het werkstuk, dient de student over het betrokken probleem een korte paper te schrijven (50% van de evaluatie van het opleidingsonderdeel).
De punten voor periodieke evaluatie (mondeling examen) worden behouden, indien de student geslaagd was voor het mondelinge examen. Indien de student niet geslaagd was, dient de student in beginsel een nieuw mondeling examen met schriftelijke voorbereiding af te leggen (50% van de evaluatie van het opleidingsonderdeel). Afhankelijk van het aantal deelnemers kan de vorm van het examen tweede kans evenwel worden gewijzigd (bv. een vervangende korte paper). |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
In dit opleidingsonderdeel wordt geen handboek of blokboek gebruikt. Voor de hoorcolleges worden de nodige bronnen (rechtsleer en rechtspraak) via Blackboard gedeeld met de studenten. Voor de onderwijsgroepen zoeken de studenten zelf de nodige bronnen op (zowel wetgeving, rechtspraak als rechtsleer), aan de hand waarvan ze vervolgens de casussen oplossen of het werkstuk opstellen. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|