Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
Groep 1 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Databases (2196)
|
6.0 stptn |
|
|
Object-georiënteerd programmeren I (2195)
|
8.0 stptn |
|
Of groep 2 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Database management (1338)
|
6.0 stptn |
|
|
Object-georiënteerd programmeren (1339)
|
6.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelorjaar in de informatica | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem. | | - DC
| De student kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren. | | - DC
| De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen. | | - DC
| De student kan de eigen creativiteit aanwenden om een matig complex informaticaprobleem op te lossen en deze oplossing te beschrijven. | | - DC
| De student kan oplossingen van deelproblemen combineren tot een oplossing van het grotere probleem, en deze totaaloplossing beschrijven. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student begrijpt de principes van computationeel denken en kan deze toepassen bij het programmeren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van precieze syntaxis en semantiek van programmeertalen en kent het onderscheid tussen beide. | | - DC
| De student kent de principes van diverse programmeerparadigma''s (zoals imperatief, object-georiënteerd en functioneel programmeren) en kan deze toepassen. | | - DC
| De student begrijpt het belang van documentatie en kan code documenteren. | | - DC
| De student kan diverse software-ontwikkelingstools vergelijken met elkaar en vervolgens een geschikte tool selecteren en gebruiken. | | - DC
| De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks). | - EC
| De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. | | - DC
| De student heeft grondige kennis over belangrijke deelgebieden van de informatica: programmeertalen en -paradigma''s, computerarchitectuur, human computer interaction, data management, algoritmen en datastructuren, software engineering, computernetwerken, logica, theoretische informatica, besturingssystemen en computer graphics. | | - DC
| De student begrijpt de samenhang tussen belangrijke deelgebieden van de informatica en kan de kennis daaruit combineren. | | - DC
| De student kan denken en handelen vanuit de fundamenten van de informatica. | | - DC
| De student kan toepassingsgericht denken en handelen in informatica. | | - DC
| De student kan kennis over de architectuur van software en hardware gebruiken om concrete problemen op te lossen. | | - DC
| De student kan doelgericht zijn/haar (informatica)kennis actualiseren, vertrekkend van het bestaand referentiekader. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan mogelijkheden om een informaticaprobleem op te lossen en de tools die hiervoor beschikbaar zijn, vergelijken en afwegen op hun bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | | - DC
| De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem vergelijken op voor- en nadelen, en een geschikte oplossingsmethode selecteren op basis van relevante criteria, zoals bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | | - DC
| De student kan een oplossing voor een probleem toepassen. | | - DC
| De student kan geschikte technologie voor de implementatie van een oplossing selecteren en gebruiken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica is in staat informatie uit vakliteratuur en onderzoek op wetenschappelijk verantwoorde wijze te verwerken. | | - DC
| De student kan informatie uit vakliteratuur en wetenschappelijk onderzoek opzoeken. | | - DC
| De student kan informatie uit vakliteratuur en wetenschappelijk onderzoek kritisch interpreteren. | | - DC
| De student kan relevante informatie uit vakliteratuur en wetenschappelijk onderzoek gebruiken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen. | | - DC
| De student kan nauwgezet werken aan opdrachten en projecten. | | - DC
| De student kan verificatie en validatie uitvoeren op het eigen werk. | | - DC
| De student kan gegeven specificaties (vereisten, software modellen, validatie criteria,...) respecteren. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica houdt rekening met gebruikersaspecten van de informatica. | | - DC
| De student kan rekening houden met doelgerichtheid en bruikbaarheid tijdens de uitvoering van het eigen werk, en heeft daarbij oog voor het respecteren van privacy. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan over het eigen werk rapporteren en communiceren, en kan het presenteren, aan informatici. | | - DC
| De student kan het eigen werk mondeling presenteren aan informatici. | | - DC
| De student kan het eigen werk mondeling verdedigen tegenover informatici. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan reflecteren over kritiek en kan op basis hiervan het eigen functioneren aanpassen. | | - DC
| De student kan de beschikbare tijd efficiënt indelen, en deze tijdsindeling evalueren en bijsturen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student is vertrouwd met het gebruik van databases en met SQL. De student kan vlot programmeren (in C, C++ of JAVA).
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel worden een reeks basisprincipes behandeld die aan de basis liggen van web programming. Het opleidingsonderdeel bouwt verder op opgedane programmeerkennis (bvb uit het opleidingsonderdeel 'Objectgeorienteerd Programmeren') en op SQL-kennis (bvb uit het opleidingsonderdeel 'Databases').
Een aantal van de behandelde onderwerpen worden hieronder (in een niet-bindende lijst) vermeld: - de basisprincipes van de belangrijkste client-side technologieën (bv. HTML, CSS (Cascading Style Sheets), DOM (Document Object Model), JavaScript, AJAX) - de basisprincipes van een server-side technologie (bv. PHP) - inzicht in toegankelijkheidsprincipes bij het creëren van webgebaseerde toepassingen.
Het opleidingsonderdeel bestaat uit een reeks hoorcolleges waarin de genoemde onderwerpen worden behandeld. Deze worden aangevuld met oefeningen die door de student zelfstandig gerealiseerd moet worden. Daarnaast wordt er doorheen het traject individueel aan een miniproject gewerkt waarbij de student zelfstandig de behandelde client- en server-side technologieën moet integreren met een bestaand client-side CSS framework en bestaand PHP server-side framework tot een werkende website en deze achteraf efficiënt moet demonstreren.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student dient minimaal 50% gescoord te hebben. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ander examen | 50 % |
|
Andere: | Vakgebonden miniproject (individueel) |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student dient minimaal 50% gescoord te hebben |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet geslaagd zijn voor alle delen (i.e. schriftelijk examen en project) van het opleidingsonderdeel om te kunnen slagen voor het geheel. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarde, wordt de hoogst mogelijke uiteindelijke samengestelde score afgetopt op het dubbele van het laagst gescoorde examenonderdeel. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Slides en ander benodigd lesmateriaal worden on-line ter beschikking gesteld. Ander extern bronmateriaal (met name websites) wordt hierin expliciet aangegeven. |
|
|
|
|
|
| 2de masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica minor IT | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De master BI past verworven kennis zelfstandig toe. (Zelfsturing en ondernemingszin) |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student is vertrouwd met het gebruik van databases en met SQL. De student kan vlot programmeren (in C, C++ of JAVA).
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel worden een reeks basisprincipes behandeld die aan de basis liggen van web programming. Het opleidingsonderdeel bouwt verder op opgedane programmeerkennis (bvb uit het opleidingsonderdeel 'Objectgeorienteerd Programmeren') en op SQL-kennis (bvb uit het opleidingsonderdeel 'Databasemanagement').
Een aantal van de behandelde onderwerpen worden hieronder (in een niet-bindende lijst) vermeld: - de basisprincipes van de belangrijkste client-side technologieën (bv. HTML, CSS (Cascading Style Sheets), DOM (Document Object Model), JavaScript, AJAX) - de basisprincipes van een server-side technologie (bv. PHP) - inzicht in toegankelijkheidsprincipes bij het creëren van webgebaseerde toepassingen.
Het opleidingsonderdeel bestaat uit een reeks hoorcolleges waarin de genoemde onderwerpen worden behandeld. Deze worden aangevuld met oefeningen die door de student zelfstandig gerealiseerd moet worden. Daarnaast wordt er doorheen het traject individueel aan een miniproject gewerkt waarbij de student zelfstandig de behandelde client- en server-side technologieën moet integreren met een bestaand client-side CSS framework en bestaand PHP server-side framework tot een werkende website en deze achteraf efficiënt moet demonstreren.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student dient minimaal 50% gescoord te hebben. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ander examen | 50 % |
|
Andere: | Vakgebonden miniproject (individueel) |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student dient minimaal 50% gescoord te hebben |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet geslaagd zijn voor alle delen (i.e. schriftelijk examen en project) van het opleidingsonderdeel om te kunnen slagen voor het geheel. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarde, wordt de hoogst mogelijke uiteindelijke samengestelde score afgetopt op het dubbele van het laagst gescoorde examenonderdeel. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Slides en ander benodigd lesmateriaal worden on-line ter beschikking gesteld. Ander extern bronmateriaal (met name websites) wordt hierin expliciet aangegeven. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|