Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Algoritmen en datastructuren (0656)
|
8.0 stptn |
|
|
Objectgeoriënteerd programmeren II (4183)
|
8.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelorjaar in de informatica | Verplicht | 270 | 10,0 | 3 | 267 | 10,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem. | | - DC
| De student kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren. | | - DC
| De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen. | | - DC
| De student kan de eigen creativiteit aanwenden om een matig complex informaticaprobleem op te lossen en deze oplossing te beschrijven. | | - DC
| De student kan oplossingen van deelproblemen combineren tot een oplossing van het grotere probleem, en deze totaaloplossing beschrijven. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student kent de principes van diverse programmeerparadigma''s (zoals imperatief, object-georiënteerd en functioneel programmeren) en kan deze toepassen. | | - DC
| De student begrijpt het belang van documentatie en kan code documenteren. | | - DC
| De student kan diverse software-ontwikkelingstools vergelijken met elkaar en vervolgens een geschikte tool selecteren en gebruiken. | | - DC
| De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks). | - EC
| De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. | | - DC
| De student kan toepassingsgericht denken en handelen in informatica. | | - DC
| De student kan kennis over de architectuur van software en hardware gebruiken om concrete problemen op te lossen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan mogelijkheden om een informaticaprobleem op te lossen en de tools die hiervoor beschikbaar zijn, vergelijken en afwegen op hun bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | | - DC
| De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem beschrijven. | | - DC
| De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem vergelijken op voor- en nadelen, en een geschikte oplossingsmethode selecteren op basis van relevante criteria, zoals bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | | - DC
| De student kan een oplossing voor een probleem toepassen. | | - DC
| De student kan geschikte technologie voor de implementatie van een oplossing selecteren en gebruiken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen. | | - DC
| De student kan nauwgezet werken aan opdrachten en projecten. | | - DC
| De student kan fouten opsporen, analyseren en corrigeren, en de correctie valideren. | | - DC
| De student kan verificatie en validatie uitvoeren op het eigen werk. | | - DC
| De student kan tools voor versiebeheer gebruiken. | | - DC
| De student kan gegeven specificaties (vereisten, software modellen, validatie criteria,...) respecteren. | | - DC
| De student kan specificaties opstellen. | | - DC
| De student kan de gevolgen van eigen technische keuzes uitleggen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica houdt rekening met gebruikersaspecten van de informatica. | | - DC
| De student kan relevante gebruikersaspecten van de informatica benoemen. | | - DC
| De student kan rekening houden met doelgerichtheid en bruikbaarheid tijdens de uitvoering van het eigen werk, en heeft daarbij oog voor het respecteren van privacy. | | - DC
| De student kan reflecteren op de doelgerichtheid en bruikbaarheid van het eigen werk en dat van anderen. | | - DC
| De student kan in gesprek gaan met stakeholders om noden en prioriteiten te achterhalen en het eigen werk hierop afstemmen, rekening houdend met o.a. diversiteitsaspecten. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan in teamverband werken aan een project van matige complexiteit. Hierbij zijn niet alleen vakinhoudelijke aspecten van belang maar ook communicatieve en sociale vaardigheden en het kunnen maken van goede taakafspraken. | | - DC
| De student is vertrouwd met de principes van effectief en efficiënt groepswerk. | | - DC
| De student kan constructief samenwerken aan een opdracht of project. | | - DC
| De student kan op een constructieve manier communiceren met groepsleden over het project. | | - DC
| De student kan in samenwerking met groepsleden de prioriteiten van een opdracht of project bepalen. | | - DC
| De student kan in samenwerking met groepsleden een taakverdeling opstellen en, indien nodig, bijsturen. | | - DC
| De student kan in samenwerking met groepsleden een werkplan opstellen en, indien nodig, bijsturen. | | - DC
| De student kan reflecteren op het eigen functioneren in een groepswerk en, indien nodig, het eigen handelen bijsturen. | | - DC
| De student kan reflecteren op het functioneren van de groepsleden binnen de samenwerking. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan over het eigen werk rapporteren en communiceren, en kan het presenteren, aan informatici. | | - DC
| De student kan een geschikte tool voor een presentatie selecteren en gebruiken. | | - DC
| De student kan het eigen werk mondeling presenteren aan informatici. | | - DC
| De student kan het eigen werk mondeling verdedigen tegenover informatici. | | - DC
| De student kan over het eigen werk schriftelijk rapporteren op het niveau van informatici. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan reflecteren over kritiek en kan op basis hiervan het eigen functioneren aanpassen. | | - DC
| De student kan reflecteren op het eigen functioneren en, indien nodig, bijsturen. | | - DC
| De student kan op een systematische manier reflecteren over feedback van docenten, medestudenten of externen en deze gebruiken om het eigen werk te verbeteren. | | - DC
| De student kan de beschikbare tijd efficiënt indelen, en deze tijdsindeling evalueren en bijsturen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De meeste informaticaprojecten uit de praktijk zijn ofwel te groot of moeten op te korte termijn opgeleverd worden om door een enkele persoon te laten uitvoeren. Teamwerk, met duidelijke afspraken (bijvoorbeeld over interfaces) tussen teamleden, is noodzakelijk om een grote taak binnen de gestelde termijn tot een goed einde te brengen. Meestal zijn de opdrachtgevers zelf geen informatici en zijn ze niet vertrouwd met de manier waarop problemen ondubbelzinnig gespecificeerd worden in de informatica. De informaticus zal daarom op basis van communicatie met de opdrachtgever een analyse moeten uitvoeren van het probleem, waarop ontwerp en planning volgt. Vermits informatica-ontwikkeling een dure zaak is en er vaak opvolging achteraf nodig is (bijvoorbeeld om nieuwe features toe te voegen), is rapportering en documentatie van groot belang. In dit project zullen naast rapportering en documentatie ook verscheidene andere professionele vaardigheden ingeoefend worden zoals presenteren, teamwork en time management. Bovendien worden real-life opdrachten gegeven (waar praktisch mogelijk ook met externe opdrachtgever), zodat dit project ook bijdraagt tot de stakeholder awareness van de deelnemende studenten. In dit project leert de student dat informatica in de praktijk meer is dan het toepassen van de juiste algoritmen en datastructuren en het schrijven van goede code. De student zal voor een eerste keer op geïntegreerde wijze met alle bovenstaande aspecten in aanraking komen, weliswaar in een gecontroleerde omgeving.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
|
|
|
Analyse ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Overleg met opdrachtgever ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 10,00
Evaluatievorm | |
|
Ander examen | 100 % |
|
Andere: | Projectevaluatie, rekening houdend met de probleemaanpak, het gerealiseerde eindproduct en de schriftelijke en mondelinge communicatie. De eindpresentatie vindt plaats in (het begin van) de examenperiode. |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Opgave- en richtlijndocumenten.
Slides van presentaties.
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|