Internationale toegepaste communicatie: Duits (2655) | Contactpersoon : | dr. Bart DREESEN |
Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| master in de industriële wetenschappen: bouwkunde | Keuze | 81 | 3,0 | 40 | 41 | 3,0 | Nee | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde kan in eigen professioneel denken en handelen -- met een gepaste ingenieursattitude en met continue aandacht voor de eigen vorming -- adequaat communiceren, effectief samenwerken, en rekening houden met de economische, ethische, maatschappelijke en/of internationale context en is zich hierbij bewust van de impact op de omgeving. | | - DC
| DC-M9 - kan mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren. (communiceren) | | | - BC
| De student kan in de opdrachten duidelijk en correct (syntactisch, lexicaal, fonologisch) communiceren in het Duits op schriftelijke en mondelinge wijze, al dan niet gebruikmakend van visuele hulpmiddelen. | | - DC
| DC-M11 - handelt maatschappelijk verantwoord en binnen een internationaal kader. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | | - BC
| De student geeft blijk van een empathische, relatiegerichte attitude, met aandacht en begrip voor andere culturen en opinies. | | - DC
| DC-M12 - geeft blijkt van een gepaste ingenieursattitude. (ingenieursattitude) | | | - BC
| De student geeft blijk van een onderzoekende houding en een ingesteldheid tot levenslang leren bij het uitwerken, presenteren en beantwoorden van vragen, voornamelijk bij de vakoverschrijdende opdracht. | | - DC
| DC-M8 kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| De student kan kritisch reflecteren over het gekozen topic van de vakoverschrijdende opdracht. | - EC
| EC2 - De Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde beheerst een geheel van bouwkundige technieken en technologieën en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent | | - DC
| DC-M1 - heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten) | | | - BC
| De student kent algemene/academische woordenschat, belangrijke grammaticale principes en spellingsregels in het Duits. De student kent de methodologie achter het samenvatten van een tekst, het geven van een presentatie, het gebruik van courante multimediale hulpmiddelen, enz. Hij kent strategieën om woordenschat te leren. | | - DC
| DC-M2 - heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen) | | | - BC
| De student kan Duitse teksten van algemene en/of technische aard binnen een aanvaardbaar tijdsbestek doorlezen en er leesstrategieën op toepassen met het oog op verdere inhoudelijke verwerking of bespreking. | | | - BC
| De student kan actief begrijpend luisteren naar Duitse tekstfragmenten zoals presentaties, interviews, uiteenzettingen e.d. | | - DC
| DC-M3 - kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - BC
| De student kan zelfstandig zijn opdrachten plannen. | | - DC
| DC-M4 - kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven) | | | - BC
| De student kan zelfstandig woordenschat verwerven. Hij kan zelfstandig informatie opzoeken in wetenschappelijke bronnen. | | | - BC
| De student refereert correct naar de geraadpleegde bronnen in zijn opdrachten. | | - DC
| DC-M5 - kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren) | | | - BC
| De student kan zijn opdrachten logisch structuren. | | - DC
| DC-M7 - kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren) | | | - BC
| De student kan de aangereikte en zelfstandig verworven kennis toepassen in mondelinge en schriftelijke opdrachten in het Duits. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Tijdens de werkcolleges maakt de student vooreerst kennis met de elementaire, grammaticale elementen van de Duitse taal. Vervolgens wordt de student geïntroduceerd in de doeltaal d.m.v. elementaire inhouden uit het dagelijkse en professionele leven.
De student werkt daarnaast op zelfstandige wijze een vakoverschrijdende opdracht uit in het Nederlands, met behoud van Duitse vakterminologie. Daartoe formuleert hij/zij zelf een voorstel, in overleg met de betrokken docent. Enkele voorbeelden:
- een gedeelte van de masterproef uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen;
- een onderwerp aansluitend op de vakinhoud van een technisch vak uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen.
|
|
|
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Rollenspel (simulatie) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Andere: | semester 1 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluaties tijdens de contacturen; semester 2 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluatie van de vakoverschrijdende opdracht. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student dient minstens deel te nemen aan alle onderdelen van de permanente evaluatie. |
|
|
|
Gevolg | Indien een student de vakoverschrijdende opdracht niet aflegt, krijgt hij als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel een code N (evaluatie niet volledig afgelegd).
Indien een student niet deelneemt aan een (of meerdere) van de andere onderdelen van de permanente evaluatie, krijgt hij wel een eindresultaat (in afwijking van de examenregeling). Hij ontvangt een 0 voor het onderdeel waaraan hij niet deelnam. |
|
|
|
Extra info | Voor alle onderdelen van de permanente evaluatie is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden, die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend, kunnen hierop daarom geen beroep doen. |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Extra oefeningen, nuttige links, teksten e.d. via elektronisch leerplatform (Toledo). |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering in het curriculum/leerdomein
Het opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. |
|
|
|
|
|
| master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT | Keuze | 81 | 3,0 | 40 | 41 | 3,0 | Nee | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT kan in eigen professioneel denken en handelen -- met een gepaste ingenieursattitude en met continue aandacht voor de eigen vorming -- adequaat communiceren, effectief samenwerken, en rekening houden met de economische, ethische, maatschappelijke en/of internationale context en is zich hierbij bewust van de impact op de omgeving. | | - DC
| DC-M8 - kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| De student kan kritisch reflecteren over het gekozen topic van de vakoverschrijdende opdracht. | | - DC
| DC-M9 - kan mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren. (communiceren) | | | - BC
| De student kan in de opdrachten duidelijk en correct (syntactisch, lexicaal, fonologisch) communiceren in het Duits op schriftelijke en mondelinge wijze, al dan niet gebruikmakend van visuele hulpmiddelen. | | - DC
| DC-M11 - handelt maatschappelijk verantwoord en binnen een internationaal kader. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | | - BC
| De student geeft blijk van een empathische, relatiegerichte attitude, met aandacht en begrip voor andere culturen en opinies. | | - DC
| DC-M12 geeft blijkt van een gepaste ingenieursattitude. (ingenieursattitude) | | | - BC
| De student geeft blijk van een onderzoekende houding en een ingesteldheid tot levenslang leren bij het uitwerken, presenteren en beantwoorden van vragen, voornamelijk bij de vakoverschrijdende opdracht. | - EC
| EC2 - De Master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT beheerst een geheel van kennis en vaardigheden omtrent het ontwerpen van software en analoge en digitale systemen en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent | | - DC
| DC-M1 - heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten) | | | - BC
| De student kent algemene/academische woordenschat, belangrijke grammaticale principes en spellingsregels in het Duits. De student kent de methodologie achter het samenvatten van een tekst, het geven van een presentatie, het gebruik van courante multimediale hulpmiddelen, enz. Hij kent strategieën om woordenschat te leren. | | - DC
| DC-M2 - heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen) | | | - BC
| De student kan Duitse teksten van algemene en/of technische aard binnen een aanvaardbaar tijdsbestek doorlezen en er leesstrategieën op toepassen met het oog op verdere inhoudelijke verwerking of bespreking. | | | - BC
| De student kan actief begrijpend luisteren naar Duitse tekstfragmenten zoals presentaties, interviews, uiteenzettingen e.d. | | - DC
| DC-M3- kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - BC
| De student kan zelfstandig zijn opdrachten plannen. | | - DC
| DC-M4 - kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven) | | | - BC
| De student kan zelfstandig woordenschat verwerven. Hij kan zelfstandig informatie opzoeken in wetenschappelijke bronnen. | | | - BC
| De student refereert correct naar de geraadpleegde bronnen in zijn opdrachten. | | - DC
| DC-M5 - kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren) | | | - BC
| De student kan zijn opdrachten logisch structuren. | | - DC
| DC-M7 - kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren) | | | - BC
| De student kan de aangereikte en zelfstandig verworven kennis toepassen in mondelinge en schriftelijke opdrachten in het Duits. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Tijdens de werkcolleges maakt de student vooreerst kennis met de elementaire, grammaticale elementen van de Duitse taal. Vervolgens wordt de student geïntroduceerd in de doeltaal d.m.v. elementaire inhouden uit het dagelijkse en professionele leven.
De student werkt daarnaast op zelfstandige wijze een vakoverschrijdende opdracht uit in het Nederlands, met behoud van Duitse vakterminologie. Daartoe formuleert hij/zij zelf een voorstel, in overleg met de betrokken docent. Enkele voorbeelden:
- een gedeelte van de masterproef uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen;
- een onderwerp aansluitend op de vakinhoud van een technisch vak uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen.
|
|
|
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Rollenspel (simulatie) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Andere: | semester 1 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluaties tijdens de contacturen; semester 2 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluatie van de vakoverschrijdende opdracht. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student dient minstens deel te nemen aan alle onderdelen van de permanente evaluatie. |
|
|
|
Gevolg | Indien een student de vakoverschrijdende opdracht niet aflegt, krijgt hij als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel een code N (evaluatie niet volledig afgelegd).
Indien een student niet deelneemt aan een (of meerdere) van de andere onderdelen van de permanente evaluatie, krijgt hij wel een eindresultaat (in afwijking van de examenregeling). Hij ontvangt een 0 voor het onderdeel waaraan hij niet deelnam. |
|
|
|
Extra info | Voor alle onderdelen van de permanente evaluatie is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden, die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend, kunnen hierop daarom geen beroep doen. |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Extra oefeningen, nuttige links, teksten e.d. via elektronisch leerplatform (Toledo). |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering in het curriculum/leerdomein
Het opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. |
|
|
|
|
|
| master in de industriële wetenschappen: nucleaire technologie | Keuze | 81 | 3,0 | 40 | 41 | 3,0 | Nee | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Master in de industriële wetenschappen: nucleaire technologie kan in eigen professioneel denken en handelen -- met een gepaste ingenieursattitude en met continue aandacht voor de eigen vorming -- adequaat communiceren, effectief samenwerken, en rekening houden met de economische, ethische, maatschappelijke en/of internationale context en is zich hierbij bewust van de impact op de omgeving. | | - DC
| DC8 - De student kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| De student kan kritisch reflecteren over het gekozen topic van de vakoverschrijdende opdracht. | | - DC
| DC9 - De student kan mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren. (communiceren) | | | - BC
| De student kan in de opdrachten duidelijk en correct (syntactisch, lexicaal, fonologisch) communiceren in het Duits op schriftelijke en mondelinge wijze, al dan niet gebruikmakend van visuele hulpmiddelen. | | - DC
| DC11 - De student handelt maatschappelijk verantwoord en binnen een internationaal kader. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | | - BC
| De student geeft blijk van een empathische, relatiegerichte attitude, met aandacht en begrip voor andere culturen en opinies. | | - DC
| DC12 - De student geeft blijkt van een gepaste ingenieursattitude. (ingenieursattitude) | | | - BC
| De student geeft blijk van een onderzoekende houding en een ingesteldheid tot levenslang leren bij het uitwerken, presenteren en beantwoorden van vragen, voornamelijk bij de vakoverschrijdende opdracht. | - EC
| EC2 - De Master in de industriële wetenschappen: nucleaire technologie beheerst een geheel van nucleaire technieken en technologieën en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent. | | - DC
| DC1 - De student heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten) | | | - BC
| De student kent algemene/academische woordenschat, belangrijke grammaticale principes en spellingsregels in het Duits. De student kent de methodologie achter het samenvatten van een tekst, het geven van een presentatie, het gebruik van courante multimediale hulpmiddelen, enz. Hij kent strategieën om woordenschat te leren. | | - DC
| DC2 - De student heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen) | | | - BC
| De student kan Duitse teksten van algemene en/of technische aard binnen een aanvaardbaar tijdsbestek doorlezen en er leesstrategieën op toepassen met het oog op verdere inhoudelijke verwerking of bespreking. | | | - BC
| De student kan actief begrijpend luisteren naar Duitse tekstfragmenten zoals presentaties, interviews, uiteenzettingen e.d. | | - DC
| DC3 - De student kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - BC
| De student kan zelfstandig zijn opdrachten plannen. | | - DC
| DC4 - De student kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven) | | | - BC
| De student kan zelfstandig woordenschat verwerven. Hij kan zelfstandig informatie opzoeken in wetenschappelijke bronnen. | | | - BC
| De student refereert correct naar de geraadpleegde bronnen in zijn opdrachten. | | - DC
| DC5 - De student kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren) | | | - BC
| De student kan zijn opdrachten logisch structuren. | | - DC
| DC7 - De student kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren) | | | - BC
| De student kan de aangereikte en zelfstandig verworven kennis toepassen in mondelinge en schriftelijke opdrachten in het Duits. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Tijdens de werkcolleges maakt de student vooreerst kennis met de elementaire, grammaticale elementen van de Duitse taal. Vervolgens wordt de student geïntroduceerd in de doeltaal d.m.v. elementaire inhouden uit het dagelijkse en professionele leven.
De student werkt daarnaast op zelfstandige wijze een vakoverschrijdende opdracht uit in het Nederlands, met behoud van Duitse vakterminologie. Daartoe formuleert hij/zij zelf een voorstel, in overleg met de betrokken docent. Enkele voorbeelden:
- een gedeelte van de masterproef uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen;
- een onderwerp aansluitend op de vakinhoud van een technisch vak uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen.
|
|
|
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Rollenspel (simulatie) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Andere: | semester 1 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluaties tijdens de contacturen; semester 2 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluatie van de vakoverschrijdende opdracht. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student dient minstens deel te nemen aan alle onderdelen van de permanente evaluatie. |
|
|
|
Gevolg | Indien een student de vakoverschrijdende opdracht niet aflegt, krijgt hij als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel een code N (evaluatie niet volledig afgelegd).
Indien een student niet deelneemt aan een (of meerdere) van de andere onderdelen van de permanente evaluatie, krijgt hij wel een eindresultaat (in afwijking van de examenregeling). Hij ontvangt een 0 voor het onderdeel waaraan hij niet deelnam. |
|
|
|
Extra info | Voor alle onderdelen van de permanente evaluatie is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden, die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend, kunnen hierop daarom geen beroep doen. |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Extra oefeningen, nuttige links, teksten e.d. via elektronisch leerplatform (Toledo). |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering in het curriculum/leerdomein
Het opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. |
|
|
|
|
|
| master in de industriële wetenschappen: chemie | Keuze | 81 | 3,0 | 40 | 41 | 3,0 | Nee | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Master in de industriële wetenschappen: chemie kan in eigen professioneel denken en handelen -- met een gepaste ingenieursattitude en met continue aandacht voor de eigen vorming -- adequaat communiceren, effectief samenwerken, en rekening houden met de economische, ethische, maatschappelijke en/of internationale context en is zich hierbij bewust van de impact op de omgeving. | | - DC
| DC8 - De student kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| De student kan kritisch reflecteren over het gekozen topic van de vakoverschrijdende opdracht. | | - DC
| DC9 - De student kan mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren. (communiceren) | | | - BC
| De student kan in de opdrachten duidelijk en correct (syntactisch, lexicaal, fonologisch) communiceren in het Duits op schriftelijke en mondelinge wijze, al dan niet gebruikmakend van visuele hulpmiddelen. | | - DC
| DC11 - De student handelt maatschappelijk verantwoord en binnen een internationaal kader. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | | - BC
| De student geeft blijk van een empathische, relatiegerichte attitude, met aandacht en begrip voor andere culturen en opinies. | | - DC
| DC12 - De student geeft blijk van een gepaste ingenieursattitude. (ingenieursattitude) | | | - BC
| De student geeft blijk van een onderzoekende houding en een ingesteldheid tot levenslang leren bij het uitwerken, presenteren en beantwoorden van vragen, voornamelijk bij de vakoverschrijdende opdracht. | - EC
| EC2 - De Master in de industriële wetenschappen: chemie beheerst een geheel van chemische technieken en technologieën en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent | | - DC
| DC1 - De student heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten) | | | - BC
| De student kent algemene/academische woordenschat, belangrijke grammaticale principes en spellingsregels in het Duits. De student kent de methodologie achter het samenvatten van een tekst, het geven van een presentatie, het gebruik van courante multimediale hulpmiddelen, enz. Hij kent strategieën om woordenschat te leren. | | - DC
| DC2 - De student heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen) | | | - BC
| De student kan Duitse teksten van algemene en/of technische aard binnen een aanvaardbaar tijdsbestek doorlezen en er leesstrategieën op toepassen met het oog op verdere inhoudelijke verwerking of bespreking. | | | - BC
| De student kan actief begrijpend luisteren naar Duitse tekstfragmenten zoals presentaties, interviews, uiteenzettingen e.d. | | - DC
| DC3 - De student kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - BC
| De student kan zelfstandig zijn opdrachten plannen. | | - DC
| DC4 - De student kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven) | | | - BC
| De student kan zelfstandig woordenschat verwerven. Hij kan zelfstandig informatie opzoeken in wetenschappelijke bronnen. | | | - BC
| De student refereert correct naar de geraadpleegde bronnen in zijn opdrachten. | | - DC
| DC5 - De student kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren) | | | - BC
| De student kan zijn opdrachten logisch structuren. | | - DC
| DC7 - De student kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren) | | | - BC
| De student kan de aangereikte en zelfstandig verworven kennis toepassen in mondelinge en schriftelijke opdrachten in het Duits. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Tijdens de werkcolleges maakt de student vooreerst kennis met de elementaire, grammaticale elementen van de Duitse taal. Vervolgens wordt de student geïntroduceerd in de doeltaal d.m.v. elementaire inhouden uit het dagelijkse en professionele leven.
De student werkt daarnaast op zelfstandige wijze een vakoverschrijdende opdracht uit in het Nederlands, met behoud van Duitse vakterminologie. Daartoe formuleert hij/zij zelf een voorstel, in overleg met de betrokken docent. Enkele voorbeelden:
- een gedeelte van de masterproef uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen;
- een onderwerp aansluitend op de vakinhoud van een technisch vak uitwerken aan de hand van Duitstalige bronnen.
|
|
|
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Rollenspel (simulatie) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Andere: | semester 1 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluaties tijdens de contacturen; semester 2 (1,5 SP): mondelinge en schriftelijke evaluatie van de vakoverschrijdende opdracht. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student dient minstens deel te nemen aan alle onderdelen van de permanente evaluatie. |
|
|
|
Gevolg | Indien een student de vakoverschrijdende opdracht niet aflegt, krijgt hij als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel een code N (evaluatie niet volledig afgelegd).
Indien een student niet deelneemt aan een (of meerdere) van de andere onderdelen van de permanente evaluatie, krijgt hij wel een eindresultaat (in afwijking van de examenregeling). Hij ontvangt een 0 voor het onderdeel waaraan hij niet deelnam. |
|
|
|
Extra info | Voor alle onderdelen van de permanente evaluatie is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden, die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend, kunnen hierop daarom geen beroep doen. |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Extra oefeningen, nuttige links, teksten e.d. via elektronisch leerplatform (Toledo). |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering in het curriculum/leerdomein
Het opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|