Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| schakel IW Bouwkunde: pba bouw - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Chemie - gemeenschappelijk | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Elektromechanica optie automatisering - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Elektromechanica optie ontwerp en productie - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Elektronica-ICT - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Energie - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW informatica - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Nucleaire technologie - gemeenschappelijk - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.2 De student kent de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek.
| | | - BC
| beheerst de belangrijkste begrippen en eigenschappen i.v.m. functies, krommen, afleiden, integralen, reeksen en differentiaalvergelijkingen om deze in oefeningen (met de hulp van een formularium) zelf toe te passen en/of correct te noteren. | - EC
| EC2 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeenwetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.2 De student heeft inzicht in de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. | | | - BC
| kan de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de cursus overzien en haalt de aangeleerde begrippen niet door elkaar in (gecombineerde) oefeningen. | - EC
| EC5 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. | | | - BC
| kan een vraagstuk i.v.m. functies, krommen, afgeleiden, integralen, reeksen of differentiaalvergelijkingen met een (vakoverschrijdend) verhaalelement correct interpreteren en (schematisch) herformuleren in wiskundige termen. | | - DC
| 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen.
| | | - BC
| kan een stappenplan bedenken om een gegeven probleemstelling uit de cursus gestructureerd aan te pakken. | | - DC
| 5.6 De student kan een gegeven wiskundige probleemstelling correct (her)formuleren.
| | | - BC
| kan een zuiver wiskundig vraagstuk uit de cursus (schematisch) herformuleren met de juiste wiskundige notaties en waar nodig ondersteunen met een duidelijke en volledige grafiek. | - EC
| EC6 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren.
| | | - BC
| kan doeltreffend inschatten welke formules van het formularium, rekentoestelcommando's en/of oplossingsmethoden uit de cursus nodig/bruikbaar zijn om een oefening i.v.m. functies, krommen, afgeleiden, integralen, reeksen of differentiaalvergelijkingen stapsgewijs op te lossen. | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | - BC
| kan de zelf ontworpen oplosstrategie voor een wiskundige probleemstelling die al dan niet parameters bevat correct symbolisch oplossen. | | - DC
| 6.6 De student kan een gegeven wiskundige probleemstelling gestructureerd oplossen.
| | | - BC
| kan de zelf ontworpen oplosstrategie voor een wiskundige probleemstelling correct rekentechnisch uitvoeren en noteert daarbij alle tussenstappen van de gevolgde redenering in een logische volgorde. | - EC
| EC7 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken.
| | | - BC
| kan zijn CAS rekentoestel op een efficiënte en verantwoorde manier gebruiken om problemen op te lossen en schrijft daarbij duidelijk op wat hij heeft ingevoerd in zijn rekentoestel en kan daarbij creatieve oplossingen bedenken wanneer hij tijdens het oplossingsproces botst op de beperkingen en/of tekortkomingen van het CAS rekentoestel. | - EC
| EC8 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen.
| | | - BC
| kan elke belangrijke tussenstap van een opgeschreven berekening of redenering verantwoorden om zo kritisch in te schatten dat de gevolgde werkwijze tot het juiste eindresultaat zal leiden. | - EC
| EC9 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| kan op basis van een gegeven/zelfgemaakte grafiek of schema de oplossingsstrategie duidelijk maken en hieruit de juiste conclusies trekken. | - EC
| EC12 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| kan nauwkeurig en volledig te werk gaan door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het duidelijk schetsen van grafieken en het verklaren van de gebruikte symbolen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student is vertrouwd met de onderwerpen afgeleide, enkelvoudige integralen, matrices, stelsels en vlakke meetkunde. Daarnaast heeft hij aanleg om de taal van de analyse en algebra te hanteren.
|
|
|
Meervoudige integralen
Algebra met vectoren
Meetkunde met vectoren
Lineaire transformaties
Eigenwaarden en eigenvectoren
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Formularium en rekentoestel met leeggemaakt geheugen |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les - Elektronische leeromgeving - TI-Nspire CAS rekentoestel (sterk aanbevolen) - Aanvullend leermateriaal:
- Analyse voor het hoger onderwijs, S.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 978-90-4553-613-2 voor het gedeelte analyse 3
- Linear Algebra and its Applications, David C. Lay, Pearson International Edition, ISBN 0-321-31485-9 (Taal: Engels) voor het gedeelte algebra
- Wiskunde in Werking deel 1: vectoren en matrices toegepast, M. de Gee, Epsilon uitgaven, ISBN 978-90-5041-063-2 voor het gedeelte algebra
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen curriculum/leerlijn: Is basis voor ingenieursvakken zoals elektriciteit, mechanica, elektronica, sterkteleer, enz.
Relatie met onderzoek: De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, wordt geleerd in de oefeningen. De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult. Relatie met werkveld: Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een tekst, de correcte term geven voor een begrip, de correcte definitie verwoorden voor een term, getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten. Elke toekomstige ingenieur zal op de een of andere manier gebruik maken van de mogelijkheden die hem geboden worden door de computer. Daarom wordt het werken met een CAS-toestel in de wiskundevakken aangeleerd. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|