Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| schakel IW Bouwkunde: pba bouw - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Chemie - gemeenschappelijk | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Elektromechanica optie automatisering - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Elektromechanica optie ontwerp en productie - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Elektronica-ICT - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Energie - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW informatica - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
schakel IW Nucleaire technologie - gemeenschappelijk - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.2 De student kent de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek.
| | | - BC
| beheerst de belangrijkste begrippen en eigenschappen i.v.m. functies, krommen, afleiden, integralen, reeksen en differentiaalvergelijkingen om deze in oefeningen (met de hulp van een formularium) zelf toe te passen en/of correct te noteren. | - EC
| EC2 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeenwetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.2 De student heeft inzicht in de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. | | | - BC
| kan de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de cursus overzien en haalt de aangeleerde begrippen niet door elkaar in (gecombineerde) oefeningen. | - EC
| EC5 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. | | | - BC
| kan een vraagstuk i.v.m. functies, krommen, afgeleiden, integralen, reeksen of differentiaalvergelijkingen met een (vakoverschrijdend) verhaalelement correct interpreteren en (schematisch) herformuleren in wiskundige termen. | | - DC
| 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen.
| | | - BC
| kan een stappenplan bedenken om een gegeven probleemstelling uit de cursus gestructureerd aan te pakken | | - DC
| 5.6 De student kan een gegeven wiskundige probleemstelling correct (her)formuleren.
| | | - BC
| kan een zuiver wiskundig vraagstuk uit de cursus (schematisch) herformuleren met de juiste wiskundige notaties en waar nodig ondersteunen met een duidelijke en volledige grafiek. | - EC
| EC6 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren.
| | | - BC
| kan doeltreffend inschatten welke formules van het formularium, rekentoestelcommando's en/of oplossingsmethoden uit de cursus nodig/bruikbaar zijn om een oefening i.v.m. functies, krommen, afgeleiden, integralen, reeksen of differentiaalvergelijkingen stapsgewijs op te lossen. | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | - BC
| kan de zelf ontworpen oplosstrategie voor een wiskundige probleemstelling die al dan niet parameters bevat correct symbolisch oplossen. | | - DC
| 6.6 De student kan een gegeven wiskundige probleemstelling gestructureerd oplossen.
| | | - BC
| kan de zelf ontworpen oplosstrategie voor een wiskundige probleemstelling correct rekentechnisch uitvoeren en noteert daarbij alle tussenstappen van de gevolgde redenering in een logische volgorde. | - EC
| EC7 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken.
| | | - BC
| kan zijn CAS rekentoestel op een efficiënte en verantwoorde manier gebruiken om problemen op te lossen en schrijft daarbij duidelijk op wat hij heeft ingevoerd in zijn rekentoestel en kan daarbij creatieve oplossingen bedenken wanneer hij tijdens het oplossingsproces botst op de beperkingen en/of tekortkomingen van het CAS rekentoestel | - EC
| EC8 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen.
| | | - BC
| kan elke belangrijke tussenstap van een opgeschreven berekening of redenering verantwoorden om zo kritisch in te schatten dat de gevolgde werkwijze tot het juiste eindresultaat zal leiden. | - EC
| EC9 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| kan op basis van een gegeven/zelfgemaakte grafiek of schema de oplossingsstrategie duidelijk maken en hieruit de juiste conclusies trekken. | - EC
| EC12 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| kan nauwkeurig en volledig te werk gaan door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het duidelijk schetsen van grafieken en het verklaren van de gebruikte symbolen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
We verwachten van de beginnende student een behoorlijke basiskennis van een aantal fundamentele begrippen, eigenschappen en rekentechnieken omtrent reële functies, goniometrie, limieten, afleiden en enkelvoudige integralen. Daarnaast heeft de student aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te denken.
|
|
|
Algemene omschrijving:
Analyse is de 'taal van de ingenieur' die hem toelaat om de wonderen van techniek en wetenschap te verstaan en te helpen ontwikkelen. We starten dit opleidingsonderdeel met een grondige studie van 2D-functies en krommen en toepassingsfacetten omtrent afleiden. Daarna begeven we ons in hogere dimensies en leren we werken met functies in meerdere veranderlijken. Je krijgt een overzicht van de belangrijkste enkelvoudige integraaltechnieken en toepassingen in de context van zowel functies als krommen. Tot slot los je eerste en tweede orde differentiaalvergelijkingen op die aan de grondslag liggen van tal van fysische en chemische verschijnselen. Bij al deze topics leer je probleemoplossend redeneren met een symbolisch (CAS) rekentoestel.
Opsomming inhoud hoorcollege en oefeningen:
- Overzicht van reële functies, impliciete functies, limieten en continuïteit, krommen in parametervorm en poolcoördinaten.
- Afgeleiden (betekenis, rekenregels, impliciet afleiden, middelwaardestellingen) en toepassingen op afgeleiden (differentialen, kettingregel- en extremavraagstukken, krommen).
- Taylor- en MacLaurin benaderingsveeltermen met toepassingen.
- Functies met meer veranderlijken: partiële afgeleiden, raakvlak, totale differentiaal, richtingsafgeleide & gradiënt, vrije extrema.
- Onbepaalde en bepaalde integralen (Riemann- versus infinitesimale aanpak, hoofdstelling van de integraalrekening) met toepassingen (oppervlakte, booglengte, volume).
- Differentiaalvergelijkingen van eerste en tweede orde met toepassingen.
|
|
|
|
|
|
|
differentiatie ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 25 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Studenten die een 8.0 of meer op 20 behaalden op de PE-test van november behouden automatisch deze deelpunten van de eerste examenkans, tenzij de student beslist (op de dag van het herexamen) om deel te nemen aan de herkansingstest. Dan komen de nieuwe punten van de herkansingstest in de plaats te staan van de oude PE-punten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Bij zowel de PE-test als het schriftelijk examen zijn het gebruik van een wiskunde-formularium (ter beschikking gesteld door de docenten) en het TI-Nspire CAS rekentoestel toegelaten. De voorwaarde is wel dat het permanent geheugen EN het werkgeheugen van het rekentoestel leeg moeten zijn voor de start van de PE-test en het schriftelijk examen. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student dient minstens deel te nemen aan alle onderdelen van de evaluatie (schriftelijke PE-test en schriftelijk examen). |
|
|
|
Gevolg | Indien een student ongewettigd afwezig is bij een van de onderdelen van de evaluatie, dan krijgt hij als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel een N (dit betekent: evaluatie niet volledig afgelegd). Indien de student voor beide delen van de evaluatie ongewettigd afwezig is, wordt de code A gebruikt. |
|
|
|
Extra info | Voor de schriftelijke PE-test van november zal enkel de leerstof van onderwerp 1 en 2 van het inhoudsoverzicht ondervraagd worden. Het schriftelijk examen in januari handelt over de leerstof van onderwerp 3 tot en met 6 van het inhoudsoverzicht. Studenten met recht op 1/3 meertijd mogen van deze faciliteit gebruik maken zowel tijdens de PE-test als tijdens het schriftelijk examen. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Het examen van de tweede examenkans bestaat uit twee delen. Het eerste deel is het schriftelijk herexamen over de leerstof van onderwerp 3 tot en met 6 van het inhoudsoverzicht. Het tweede deel is de schriftelijke herkansingstest over de leerstof van onderwerp 1 en 2 van het inhoudsoverzicht.
Bij het opnemen van een tweede examenkans is deelname aan het eerste deel van het examen voor iedereen verplicht. Deelname aan het tweede deel van het examen (herkansing PE-test november) is verplicht indien je minder dan 8.0 op 20 behaalde op de PE-test van november. Studenten die een 8.0 of meer op 20 behaalden op de PE-test van november behouden automatisch deze deelpunten van de eerste examenkans, tenzij de student beslist (op de dag van het herexamen) om deel te nemen aan de herkansingstest. Dan komen de nieuwe punten van de herkansingstest in de plaats te staan van de oude PE-punten.
Voor beide delen van de tweede examenkans zijn het gebruik van een formularium (ter beschikking gesteld door de docenten) en het TI-Nspire CAS rekentoestel (op voorwaarde dat het permanent geheugen EN het werkgeheugen leeg zijn voor de start van het examen) toegelaten.
Overdracht van het cijfer op de permanente evaluatie naar een volgend academiejaar is niet mogelijk. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Cursustekst Wiskunde 1 schakel
- Oefeningenbundel Wiskunde 1 schakel
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Rekenmachine TI-Nspire CX CAS Handheld
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen het curriculum/leerlijn: Dit opleidingsonderdeel opent de debatten binnen de leerlijn wiskunde en legt de basis voor Wiskunde 2 in schakel ind. wetenschappen. Daarnaast worden de gekozen onderwerpen beschouwd als toeleveringsonderdelen van wetenschaps- en ingenieursvakken zoals fysica, (fluido)mechanica en thermodynamica, sterkteleer, enz.
Relatie met onderzoek: De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, wordt geleerd in de oefeningen. De schakelstudent verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult. Relatie met werkveld: Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een tekst, de correcte term geven voor een begrip, getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten. Gezien er in het latere beroepsleven vaak gebruik gemaakt wordt van geïnformatiseerde hulpmiddelen, wordt bijkomend het werken met een CAS-toestel in de wiskundevakken aangeleerd. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|