Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Bachelorproject INGenieur - Bouwkunde (3524)
|
9.0 stptn |
|
|
De student heeft tot op heden alle opleidingsonderdelen opgenomen in volgend studieprogramma om het onderliggende bachelordiploma te kunnen behalen
|
|
|
bachelor in de industriële wetenschappen - bouwkunde
|
|
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| master in de industriële wetenschappen: bouwkunde | Verplicht | 540 | 20,0 | 180 | 360 | 20,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde kan in eigen professioneel denken en handelen -- met een gepaste ingenieursattitude en met continue aandacht voor de eigen vorming -- adequaat communiceren, effectief samenwerken, en rekening houden met de economische, ethische, maatschappelijke en/of internationale context en is zich hierbij bewust van de impact op de omgeving. | | - DC
| DC-M8 kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| Hij verdedigt zijn masterproef mondeling op kritische en gestructureerde wijze met hedendaagse presentatietechnieken. Hij kan op een professionele manier in discussie gaan met de verschillende stakeholders. | | - DC
| DC-M9 - kan mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren. (communiceren) | | | - BC
| De student kan soepel communiceren met collega's, begeleiders en leidinggevenden en levert kwaliteitsvolle tussentijdse rapporten af. | | | - BC
| Hij verdedigt zijn masterproef mondeling op kritische en gestructureerde wijze met hedendaagse presentatietechnieken. Hij kan op een professionele manier in discussie gaan met de verschillende stakeholders. | | | - BC
| Hij geeft zijn project schriftelijk en grafisch weer in een wetenschappelijke scriptie en poster in een relevante taal. De student kan zijn project beknopt beschrijven, zowel in het Nederlands als het Engels. | | | - BC
| In elke vorm van communicatie hanteert hij het juiste taalregister en gebruikt hij de correcte vakterminologie. | | - DC
| DC-M10 - kan constructief en verantwoordelijk functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | | - BC
| Binnen de context van zijn onderzoeksproject kan de student in een multidisciplinair team werken en verantwoordelijkheden opnemen. | | - DC
| DC-M11 - handelt maatschappelijk verantwoord en binnen een internationaal kader. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | | - BC
| Afhankelijk van de aard en context van de masterproef houdt de student rekening met praktische, economische, ecologische, gezondheids-, veiligheids-, duurzaamheids-, bedrijfsgebonden, maatschappelijke en internationale factoren/vereisten bij het uitwerken van oplossingen/ontwerpen. | | - DC
| DC-M12 - geeft blijkt van een gepaste ingenieursattitude. (ingenieursattitude) | | | - BC
| De student geeft blijk van een professionele attitude (toont o.a. realisme en inzet, werkt zelfstandig en efficiënt, is nieuwsgierig en taakgericht). | | | - BC
| Hij geeft blijk van inzicht in en een ruime achtergrondkennis van zijn onderzoeksgebied. | | | - BC
| De student levert een voor de opdrachtgever bruikbaar eindresultaat af. | - EC
| EC2 - De Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde beheerst een geheel van bouwkundige technieken en technologieën en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent | | - DC
| DC-M1 - heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten) | | | - BC
| De student verdiept en verbreedt zijn domeinspecifieke en -overschrijdende kennis van begrippen en structuren relevant voor het onderzoeksproject van zijn masterproef. | | - DC
| DC-M2 - heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen) | | | - BC
| De student heeft inzicht in, enerzijds, de domeinspecifieke en -overschrijdende begrippen en structuren relevant voor het onderzoeksproject van zijn masterproef, en anderzijds in de specificiteit van het onderwerp en de verwachtingen van alle stakeholders. Hij kan deze inzichten in eigen woorden uitleggen. | | - DC
| DC-M3 - kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - BC
| De student kan zelfstandig en projectmatig werken: - Hij kan een complex onderzoeksproject initiëren en zijn probleemanalyse, doelstellingen en vooropgesteld onderzoekstraject verwoorden in een onderzoeksopzet. - Hij kan een concrete planning uitwerken onder de vorm van een gedetailleerde Gantt-chart. - Hij onderneemt de juiste stappen om alle doelstellingen te realiseren en hij stuurt zijn traject bij waar nodig. | | - DC
| DC-M4 - kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven) | | | - BC
| In het kader van zijn onderzoeksproject kan de student op een correcte manier relevante wetenschappelijke en technische informatie verzamelen, kritisch in vraag stellen, bijsturen en weergeven in een literatuurstudie. Hij kan op een correcte manier refereren naar de geraadpleegde bronnen. | | - DC
| DC-M5 - kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren) | | | - BC
| De student kan een gedegen wetenschappelijke analyse van de probleemstelling in de gegeven context maken en bakent op basis hiervan zijn onderzoeksvraag(vragen) af. Hij kan het probleem logisch opsplitsen in deelproblemen en kan aangeven waar de randvoorwaarden liggen. | | - DC
| DC-M6 - kan methodes selecteren en gefundeerde keuzes maken om problemen op te lossen of oplossingen te ontwerpen. (oplossen en ontwerpen) | | | - BC
| De student kiest adequate, wetenschappelijk verantwoorde en innovatieve methodes om tot een oplossing van het probleem of tot een ontwerp te komen binnen de gegeven context. | | - DC
| DC-M7 - kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren) | | | - BC
| Afhankelijk van de aard van zijn masterproef kan de student aan de hand van de bekomen resultaten - ofwel advies geven en voorstellen doen tot implementatie van een geselecteerde oplossing of tot verder onderzoek; - ofwel zijn oplossing/ontwerp implementeren op een systematische manier. Hierbij houdt hij rekening met praktische, economische, ecologische, gezondheids-, veiligheids-, duurzaamheids- en bedrijfsgebonden factoren. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Situering binnen het curriculum/leerdomein Het opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. Het bouwt verder op de bachelorproef (of geïntegreerd project) maar maakt ook gebruik van de kennis en vaardigheden opgedaan in alle andere opleidingsonderdelen van de bacheloropleiding (of schakel- of voorbereidingsprogramma).
|
|
|
Het opleidingsonderdeel masterproef vormt het sluitstuk van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. De masterproef bouwkunde beoogt de vorming van de industrieel ingenieur bouwkunde tot een beginnend onderzoeker/wetenschapper. De masterproef bouwkunde vormt tevens één van de sluitstukken van de opleiding tot industrieel ingenieur bouwkunde, waarin activiteiten zoals het onderzoeken en/of toepassen van nieuwe domeinspecifieke wetenschappelijke bevindingen of recente technologieën en technieken, maar ook het concipiëren, plannen en projectmatig uitvoeren van de onderzoeksstrategie centraal staan. Dit betekent dat de student een wetenschappelijk onderzoek kan opzetten en een onderzoeksvoorstel met duidelijke onderzoeksvraag kan uitschrijven. Het begrip onderzoeksvraag moet geïnterpreteerd worden als een toepassingsgerichte bouwkundige probleemstelling binnen een bedrijfscontext of in een ingenieurscontext binnen de Construction Engineering Research Group (CERG) of een andere wetenschappelijke onderzoeksinstelling. Daarnaast moet de student op een wetenschappelijk correcte en professionele manier kunnen communiceren over zijn onderzoek en dit zowel schriftelijk als mondeling. Hij geeft zijn bevindingen en resultaten daarom weer in een scriptie en een wetenschappelijke poster en verdedigt zijn masterproef mondeling voor een jury van deskundigen.
Bij het zelfstandig in de praktijk brengen van het wetenschappelijk proces (hypothese, vraagstelling, experiment, resultaat, interpretatie en conclusies) en de rapportering hiervan wordt de student begeleid door zijn promotoren (en in voorkomend geval zijn dagelijkse begeleider) en door de docent masterproefseminarie die tijdens dit seminarie een aantal ondersteunende sessies rond onderzoeksmethodologie en communicatie doceert.
De student kan zijn masterproef ook afleggen in een vreemde taal of in het buitenland in het kader van een uitwisselingsprogramma.
De masterproef is een zelfstandig werkstuk van de student (individueel of per twee) onder begeleiding van (co)promotoren.
Onderwerpkeuze en toekenning
Het onderwerp van de masterproef:
- wordt geformuleerd door een onderzoeksgroep van de universiteit vanuit eigen onderzoeksprojecten;
- wordt geformuleerd door de industrie of een onderzoeksinstelling;
- kan door de student zelf aangebracht worden.
Het onderwerp dient door de coördinerend verantwoordelijke MP goedgekeurd te worden.
Begeleiding
Elke masterproef wordt begeleid door een team van (co)promotoren en, in voorkomend geval, dagelijkse begeleiders. Het OMT bepaalt de interne promotor van de universiteit.
Studenten en promotoren bakenen het onderwerp duidelijk af en maken gedetailleerde werkafspraken. Er wordt op regelmatige tijdstippen mondeling en/of schriftelijk gerapporteerd over de vordering van de masterproef. Tijdens de geplande contactmomenten wordt de werkplanning en de vordering geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.
Er worden ondersteunende sessies begeleide kennisverwerking georganiseerd rond onderzoeksmethodologie en communicatie (masterproefseminarie).
Verdere details omtrent de organisatie en het masterproefseminarie worden verspreid via een leidraad, het elektronisch leerplatform en een website (masterproef.be).
Administratie
Het tijdig afhandelen van de administratieve verplichtingen voor aanvang van de masterproef is de individuele verantwoordelijkheid van de student. Meer info kan gevonden worden op www.masterproef.be.
|
|
|
|
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Masterproef ✔
|
|
|
Masterproefseminarie ✔
|
|
|
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Scriptie ✔
|
|
|
Wetenschappelijke poster ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 20,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Andere: | De punten worden als volgt toegekend: 1. proces en de voortgang (10%), 2. afstudeerscriptie (50%), 3. mondelinge verdediging (30%), 4. masterproefseminarie (10%) |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Geen enkel (deel)cijfer van de eerste examenkans blijft behouden, uitgezonderd slaagcijfers toegekend op taken voor masterproefseminarie met dien verstande dat abstract, poster en scriptie in tweede examenkans worden beoordeeld. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student moet geslaagd zijn (>=10/20) op het onderdeel 'afstudeerscriptie' om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die voor het onderdeel 'afstudeerscriptie' niet slaagt (<10/20), krijgt als eindresultaat 'fail'. |
|
|
|
Mogelijke externe locatie | ✔ |
|
Extra info | De punten worden als volgt toegekend: 1. Proces en de voortgang (10%): De beoordeling van het proces en de voortgang gebeurt door de interne en externe promotoren a.d.h.v. een aantal feedbackmomenten georganiseerd gedurende de duur van de masterproef. De beoordeling heeft o.a. betrekking op: probleembehandeling, opdracht volbracht, zelfstandig werken, wetenschappelijk denken, regelmaat en orde, inzet en sociaal en professioneel gedrag. De eindbeoordeling wordt vastgelegd in een evaluatieformulier.
2. Afstudeerscriptie (50%): De afstudeerscriptie wordt alleen beoordeeld door hen die het werk gelezen hebben. Dit zijn in de eerste plaats de interne en externe (co)promotoren, eventueel aangevuld met geïnteresseerde of gevraagde deskundigen. Zowel inhoud als presentatie komen aan bod. Een vlotte en leesbare rapportering is belangrijk.
3. Mondelinge verdediging (30%): De mondelinge verdediging vindt plaats voor een jury met docenten, professoren en academici, experts uit wetenschappelijke instellingen en deskundigen uit het bedrijfsleven. Aandachtspunten bij de beoordeling van de verdediging zijn: structuur en inhoud, duidelijkheid, gebruik van didactisch materiaal, taalvaardigheid, spreken voor een groep, contactvaardigheid en overtuigingskracht, beantwoorden van vragen.
4. Masterproefseminarie (10%): Beoordeling via permanente evaluatie van proces, opbouw van de scriptie en voorbereiding van mondelinge verdediging met aandacht voor o.a. onderzoeksopzet, abstract, wetenschappelijke poster door de docent masterproefseminarie. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Geen enkel (deel)cijfer van de eerste examenkans blijft behouden, uitgezonderd slaagcijfers toegekend op taken voor masterproefseminarie met dien verstande dat abstract, poster en scriptie in tweede examenkans worden beoordeeld. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Via de website www.masterproef.be en het elektronisch leerplatform wordt alle informatie (planning, deadlines, slides van de lessen masterproefseminarie, ...) aan de studenten bezorgd. |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Vademecum, richtlijnen voor academische communicatie |
|
 
|
Opmerkingen |
|
De student kan zijn masterproef ook afleggen in een vreemde taal of in het buitenland in het kader van een uitwisselingsprogramma.
Relatie met onderzoek
De masterproef wordt gecoördineerd en begeleid door onderzoekers verbonden aan de opleiding. De studenten kiezen uit onderwerpen voorgesteld door het werkveld of de onderzoeksgroep (Construction Engineering Research Group - CERG) zelf. De academische begeleiding zorgt voor een sterke link met onderzoeksactiviteiten.
Relatie met werkveld
De onderwerpen in samenwerking met de bouwsector worden begeleid door zowel een begeleider van het respectievelijke bedrijf, als een onderzoeker van de opleiding, die waakt over het academische niveau van het onderwerp.
Duurzaamheidsaspecten
Masterproeven spelen per definitie in op actuele thema's in de bouwsector. Duurzaam bouwen is brandend actueel en vormt daarom vaak de rode draad in de meeste masterproeftopics. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|