|
EC | EC 1 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan - voor courante problemen en op basisniveau - in functie van preventief of curatief handelen evidenced based en op ethisch verantwoorde wijze een kinesitherapeutische diagnose stellen, uitgaande van de hulpvraag van de gesimuleerde patiënt/cliënt, de doelgerichte anamnese en het klinisch kinesitherapeutisch onderzoek en deze professioneel communiceren naar de patiënt/cliënt. |
| DC | De student kan op basis van klinisch redeneren vanuit de hulpvraag, de anamnese en het kinesitherapeutisch onderzoek een kinesitherapeutische diagnose stellen. |
| | BC | De student kan de kinesitherapeutische diagnose opbouwen op een professionele wijze met oog voor het klinisch redeneren. |
| DC | De student kan voor een klinische casus conform de vereiste vorm (kinesitherapeutisch methodisch handelen) en inhoud (biopsychosociaal model/ICF) de diagnostische fase van het kinesitherapeutisch dossier opmaken. |
| | BC | De student levert voor elke klinische casus een kinesitherapeutisch dossier aan conform de verstrekte richtlijnen. |
| | BC | De student kan het ICF model hanteren en doelstellingen formuleren conform opgegeven richtlijnen. |
EC | EC 3 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan, in functie van een efficiënt verloop van het kinesitherapeutisch handelen en met respect voor de identiteit/privacy van de cliënt, het resultaat van elke fase van het kinesitherapeutisch handelen, schriftelijk en mondeling communiceren, met inbegrip van het dossier. |
| DC | De student kan de communicatievaardigheden die relevant zijn voor de kinesitherapeut in de kinesitherapeut-patiënt relatie toepassen. |
| | BC | De student kan actief luisteren in de klinische praktijk. |
| | BC | De student hanteert professioneel en correct taalgebruik aangepast aan het niveau van de patiënt. |
| | BC | De student kan verbale en non-verbale communicatie op elkaar afstemmen. |
| | BC | De student bezit de attitudes die relevant zijn voor de kinesitherapeut-patiënt relatie in de klinische praktijk, i.e. empathie, respect, positieve gezindheid, echtheid en transparantie. |
| DC | De student kan een anamnese gesprek voeren |
| | BC | De student kan zich voldoende voorbereiden op het anamnesegesprek. |
| | BC | De student bevraagt op adequate wijze de hulpvraag van de patiënt. |
| | BC | De student bevraagt op adequate wijze de voorgeschiedenis van de patiënt. |
| | BC | De student bevraagt op adequate wijze het huidige functioneren van de patiënt. |
| | BC | De student hanteert professioneel en correct taalgebruik aangepast aan het niveau van de patiënt. |
| DC | De student kan op een gepaste wijze communiceren met een patiënt in moeilijke situaties. |
| | BC | De student kan op een gepaste wijze omgaan met de emoties van een patiënt. |
| DC | De student kan reflecteren over zijn eigen leerproces aangaande zijn communicatievaardigheden. |
| | BC | De student past een juiste structuur toe bij het schrijven van een reflectieverslag rekening houdend met het doel ervan. |
| | BC | De student toont inzicht in zijn eigen werkpunten en kan concreet formuleren op welke manier hij hier aan kan werken |
| DC | De student kan op een adequate en professionele wijze schriftelijk rapporteren. |
| | BC | De student schrijft grammaticaal juist en met een correcte spelling. |
| | BC | De student hanteert een zakelijk en professioneel taalgebruik, afgestemd op de doelgroep. |
| | BC | De student kan op correcte wijze een kinesitherapeutisch dossier invullen. |
EC | EC 4 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan onder begeleiding functioneren in teamverband binnen een multidisciplinaire context. |
| DC | De student neemt op een democratische manier een actieve rol op binnen het team. |
| | BC | De student kan samen met het team afspraken maken en deze nakomen in een groep (met input) van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student komt voorbereid naar teambijeenkomsten in een groep van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student draagt bij aan een aangenaam werkklimaat in een groep (met input) van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student houdt rekening met de opvattingen en meningen van de andere teamleden in een groep (met input) van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student stelt zich voldoende flexibel op in een groep (met input) van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student stelt zich open en eerlijk op t.o.v. de andere teamleden. |
| | BC | De student kan actief luisteren, interpreteren, samenvatten en antwoorden. |
| DC | De student kan in samenwerking met anderen een gemeenschappelijke opdracht uitvoeren. |
| | BC | De student neemt zijn verantwoordelijkheid in het behalen van de gezamenlijke doelstellingen geformuleerd binnen het team (met input) van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student helpt de andere teamleden in functie van de gezamenlijke opdracht in een team (met input) van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student komt taakgerelateerde afspraken binnen het team van medestudenten/professionals tijdig na. |
| | BC | De student deelt zijn kennis met de andere groepsleden en geeft accuraat relevante informatie door in een team (met input) van medestudenten/professionals rekening houdend met de perspectieven van de verschillende teamleden. |
| | BC | De student kan samen met teamleden reflecteren over de kwaliteit van de uitgevoerde taak en eventuele werkpunten meenemen naar de toekomst in een team (met input) van medestudenten/professionals. |
| DC | De student is in staat de verschillende kwaliteiten binnen een groep te detecteren en actief er op in te spelen. |
| | BC | De student heeft kennis van de kwaliteiten van elk groepslid binnen het team (met input) van medestudenten/professionals. |
| | BC | De student bekrachtigt de kwaliteiten van andere groepsleden in een team (met input) van medestudenten/professionals op een inspirerende manier. |
| | BC | De student streeft er naar kwaliteiten binnen een groep complementair in te zetten in een team (met input) van medestudenten/professionals. |
| DC | De student kan reflecteren over zijn eigen functioneren en het functioneren van de groepsleden binnen het team. |
| | BC | De student detecteert en formuleert sterke en zwakke punten wat betreft de eigen bijdrage in het groepswerk in een team met (input van) medestudenten/professionals. |
| | BC | De student kan correcte feedback geven over de samenwerkingsvaardigheden van teamleden in een team (met input) van medestudenten/professionals. |
| DC | De student is zich bewust van de eigen grenzen op gebied van professionele expertise en kan de rol en verantwoordelijkheden van de eigen discipline en van de andere disciplines observeren, beschrijven en erkennen. |
| | BC | De student kan in overleg de bevoegdheidsgrenzen van elke discipline bepalen en kan functioneren binnen deze bevoegdheidsgrenzen met respect voor de autonomie van de andere professionals. |
| | BC | De student overlegt en functioneert met respect voor de autonomie van de andere professionals binnen de bevoegheidsgrenzen. |
EC | EC 5 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan zijn/haar werk doelmatig en tijdsefficiënt organiseren en hierop reflecteren. |
| DC | De student kan zijn eigen functioneren doelgericht organiseren. |
| | BC | De student levert opdrachten in volgens vooraf vastgelegde richtlijnen. |
| DC | De student kan eigen werkzaamheden tijdsefficiënt organiseren. |
| | BC | De student levert opdrachten tijdig in. |
| | BC | De student is tijdig aanwezig op gemaakte afspraken. |
| DC | De student kan reflecteren over zijn eigen functioneren. |
| | BC | De student detecteert sterke en zwakke punten binnen het organiseren van eigen werk en schrijft dit neer in een reflectieverslag. |
| | BC | De student formuleert werkpunten in kader van optimaliseren van de organisatie van eigen functioneren. |
EC | EC 6 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie heeft kennis van de algemene organisatie van de gezondheidszorg en van de verschillende stakeholders. |
| DC | De student kent de verschillende actoren binnen de gezondheidszorg |
| | BC | De student kent zijn eigen beroepsspecifieke bevoegdheden en beperktheden. |
| | BC | De student kan kennis van de verschillende actoren binnen de gezondheidszorg integreren tijdens het diagnostisch proces. |
| | BC | De student kan aan de hand van een klinische casus de betrokken actoren en hun taken in kaart brengen. |
EC | EC 7 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie heeft inzichten in de algemene gezondheidsproblemen en mogelijke preventie in een diversiteitscontext. |
| DC | De student kan een gezondheidsprobleem analyseren. |
| | BC | De student kan in zijn analyse de oorzaken achterhalen in termen van gedrag, leefstijl en omgevingscondities. |
EC | EC 10 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie gaat in elke fase van het kinesitherapeutisch handelen (niveau gesimuleerde patiënt/cliënt) op ethisch verantwoorde wijze te werk. |
| DC | De student heeft inzicht in de grondbeginselen van integer handelen en de eisen die goede praktijk aan het handelen van de student stelt. |
| | BC | De student onderschrijft de beginselen van integer gedrag en past deze toe in het eigen handelen. |
| | BC | De student verzamelt en verwerkt persoonsgegevens op een ethisch verantwoorde manier |
| DC | De student definieert het ethisch probleem correct. |
| | BC | De student formuleert correct ethische waarden. |
| | BC | De student identificeert correct conflicterende waarden. |
| | BC | De bevindingen van de student zijn consistent met de casus. |
| DC | De student kan kritisch argumenteren met betrekking tot een ethisch probleem. |
| | BC | De student gebruikt voldoende argumenten. |
| | BC | De student gebruikt correcte argumenten. |
| DC | De student kan genuanceerde en onderbouwde conclusies formuleren. |
| | BC | De student bewaakt de samenhang tussen argumentatie en conclusie. |
| | BC | De student formuleert een duidelijke conclusie. |