Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Biologie van de cel (3370)
|
5.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de biologie | Verplicht | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De bachelor Biologie heeft een grondige kennis en inzicht verworven in de levende wereld op moleculair, cellulair , functioneel, organismaal, populatie en ecosysteemniveau. | - EC
| EC 2: De bachelor Biologie heeft inzicht in de processen die de grondslag vormen van de evolutie van het leven. Hij/zij kan nieuwe kennis verzameld op de verschillende biologische niveaus integreren in de evolutietheorie. | - EC
| EC 3: De bachelor Biologie houdt rekening met de noodzaak van de inter- en multidisciplinaire benadering om de levende wereld in al zijn aspecten te onderzoeken. Hij/zij heeft daartoe een grondige kennis en inzicht in andere relevante wetenschappelijke disciplines (chemie, fysica, geologie), | - EC
| EC 5: De bachelor Biologie kan met inzicht metingen verrichten en observeren waarbij hij/zij de hoogst mogelijke precisie nastreeft en integer handelt in zijn/haar observaties en metingen. | - EC
| EC 9: De bachelor Biologie is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen, te evalueren en zo nodig bij te sturen (zelf management). |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft een goede kennis van de eukaryote cel en de basisgenetica.
|
|
|
1. De student(e) kan de basistechnieken voor het prepareren en observeren van cellen en weefsels in een histologisch preparaat beschrijven. Hij/zij kan in deze context verbanden leggen tussen de basistechnieken en de waarneming van cel-weefselstructuren en hun belangrijkste functies.
2. De student(e) kan volledig zelfstandig histologische preparaten adequaat bestuderen met een lichtmicroscoop (bright field).
3. De student(e) kan de basiselementen van de geometrische en fysische optica zoals die toegepast worden in de optische microscopie beschrijven en toelichten, zowel theoretisch als bij het hanteren van de lichtmicroscoop.
4. De student(e) kan de verschillende soorten epithelen beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de verschillende soorten epitheel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
5. De student(e) kan de verschillende soorten bindweefsel (m.i.v. vetweefsel) beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de verschillende soorten bindweefsel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
6. De student(e) kan kraakbeen en botweefsel (m.i.v. de genese) beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan kraakbeen en botweefselfunctioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
7. De student(e) kan de verschillende soorten spierweefsel beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan spierweefsel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
8. De student(e) kan de samenstelling van het bloed beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en de cellulaire elementen herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de relatie tussen structuur en functie van de verschillende bloedcellen toelichten.
9. De student(e) kan de structuur en de functie van de verschillende componenten van het bloedvatensysteem beschrijven en toelichten.
10. De student(e) kan de belangrijkste types neuronen en gliacellen beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat.
11. De student(e) kan perifere zenuwen en cellen in de ganglia en in het CZS herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan deze zenuwen/cellen functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
12. De student(e) kan de basisprincipes van de fysiologische relatie tussen structuur en functie in dierlijke stelsels beschrijven en toelichten, m.i.v. de basisconcepten: homeostasie, thermoregulatie, controle van feedback, energiehuishouden, hormonen en het endocriene systeem.
13. De student(e) kan het functioneren van het arterieel en veneus bloedvatenstelsel, de hartcyclus en de regeling van het hart, beschrijven en toelichten (m.i.v. bloeddebiet en arteriële bloed druk).
14. De student(e) kan de gaswisseling en ventilatie bij vertebraten (mens) op het land beschrijven en toelichten.
15. De student(e) kan de stikstofexcretie bij vertebraten beschrijven en toelichten. Hij/zij kan in deze context de nierwerking bij de mens beschrijven en toelichten (m.i.v. nierdoorbloeding, ultrafiltratie, transportmechanismen, concentratievermogen en regeling).
16. De student(e) kan de belangrijkste voedingsstoffen en voedselopnamestreategieën bij vertebraten beschrijven en toelichten.
17. De student(e) kan enkele spijsverteringssystemen die voorkomen bij vertebraten beschrijven en toelichten. Hij/zij kan daarbij verteringsmechanismen en de opname van voedingsstoffen beschrijven en toelichten.
18. De student(e) kan de basisprincipes van de organisatie en de werking van het centraal en perifeer zenuwstelsel beschrijven en toelichten.
19. De student(e) kan de processen beschrijven en toelichten, die leren, integratie en ontwikkeling van het geheugen mogelijk maken.
20. De student(e) kan voor de studie van de histologie en de fysiologie werken in het systeem van begeleide zelfstudie, aan de hand van leesopdrachten.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
|
Andere: | Dit omvat: histologie (waar-vals en/of meerkeuze vragen) inclusief toepassingen zoals het herkennen van cellen en weefsels van diverse stelsels op foto's; fysiologie van organismen/stelsels (open vragen en/of meerkeuze vragen); fysica van beeldvorming i.f.v. microscopie (open vragen); bespreking van één of meerdere preparaten (open vragen) die tijdens de practica werden bestudeerd. |
|
|
|
|
|
|
Mondeling examen | 50 % |
|
|
Andere: | Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding - Dit examen omvat: fysiologie van organismen/stelsels (open vragen en/of meerkeuze vragen); bespreking van één of meerdere preparaten (open vragen) die tijdens de practica werden bestudeerd. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Het bijwonen van de praktische oefeningen en inleveren van de eventueel daarbij gevraagde tekeningen en/of verslagen is verplicht. Wanneer de student door overmacht een of meerdere sessies niet heeft kunnen bijwonen, en/of een of meerdere van de gevraagde tekeningen en/of verslagen niet heeft ingeleverd, wordt een ad hoc regeling uitgewerkt. |
|
|
|
Gevolg | Het bijwonen van de praktische oefeningen en inleveren van de eventueel daarbij gevraagde tekeningen en/of verslagen is verplicht. De student(e) die ongewettigd afwezig is op 1 of meer praktische oefeningen en/of 1 of meer van de gevraagde tekeningen en/of verslagen niet heeft ingeleverd, krijgt voor het opleidingsonderdeel als resultaat een "N" ("examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie") |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Functionele Histologie,L.C. Junqueira en J. Carneiro bewerkt door dr. E. Wisse, dr. P. Nieuwenhuis, dr. L.A. Ginsel,Laatste,Elsevier Gezonheidszorg,9789036820240 |
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Tijdens de introductiecolleges kunnen bijkomende teksten worden uitgereikt of deze zijn vooraf beschikbaar op Blackboard. Ppt-presentaties van docenten met bijkomend illustratiemateriaal zijn eveneens beschikbaar via Blackboard. |
|
|
|
|
|
| 3de bachelorjaar in de chemie pakket vrije keuze aanvulling | Verbreding | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 2: De bachelor in de chemie heeft daartoe een grondige kennis in de voornaamste disciplines van de chemie, is vertrouwd met hun denkwijze en hun wetenschappelijke methodologie, en kan die toepassen voor het oplossen van een chemisch probleem, met name in:
- de analytische chemie
- de anorganische chemie
- de fysische en de theoretische chemie
- de organische chemie
- de beginselen van biochemie en macromoleculaire chemie
- de levende wereld op moleculair, cellulair, genetisch en organismaal niveau, voor de bachelor chemie in de optie Biochemie
- elementen van de fysische chemie in het domein van anorganische, organische en theoretische chemie, voor de bachelor chemie in de optie Materiaalchemie en deels ook in de optie Onderwijs | - EC
| EC 3: De bachelor in de chemie heeft kennis van en inzicht in aanverwante wetenschappelijke disciplines zoals fysica, biologie, geologie en ingenieurswetenschappen. Hij/zij is in staat adequaat te communiceren met vertegenwoordigers uit deze vakgebieden. | - EC
| EC 13: De bachelor in de chemie houdt rekening met de ethische, morele en wettelijke dimensies van zijn wetenschapsdicipline, haar risicoaspecten in maatschappelijke context, en zal zich ernaar gedragen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft een goede kennis van de eukaryote cel en de basisgenetica.
|
|
|
1. De student(e) kan de basistechnieken voor het prepareren en observeren van cellen en weefsels in een histologisch preparaat beschrijven. Hij/zij kan in deze context verbanden leggen tussen de basistechnieken en de waarneming van cel-weefselstructuren en hun belangrijkste functies.
2. De student(e) kan volledig zelfstandig histologische preparaten adequaat bestuderen met een lichtmicroscoop (bright field).
3. De student(e) kan de basiselementen van de geometrische en fysische optica zoals die toegepast worden in de optische microscopie beschrijven en toelichten, zowel theoretisch als bij het hanteren van de lichtmicroscoop.
4. De student(e) kan de verschillende soorten epithelen beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de verschillende soorten epitheel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
5. De student(e) kan de verschillende soorten bindweefsel (m.i.v. vetweefsel) beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de verschillende soorten bindweefsel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
6. De student(e) kan kraakbeen en botweefsel (m.i.v. de genese) beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan kraakbeen en botweefselfunctioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
7. De student(e) kan de verschillende soorten spierweefsel beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan spierweefsel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
8. De student(e) kan de samenstelling van het bloed beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en de cellulaire elementen herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de relatie tussen structuur en functie van de verschillende bloedcellen toelichten.
9. De student(e) kan de structuur en de functie van de verschillende componenten van het bloedvatensysteem beschrijven en toelichten.
10. De student(e) kan de belangrijkste types neuronen en gliacellen beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat.
11. De student(e) kan perifere zenuwen en cellen in de ganglia en in het CZS herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan deze zenuwen/cellen functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.
12. De student(e) kan de basisprincipes van de fysiologische relatie tussen structuur en functie in dierlijke stelsels beschrijven en toelichten, m.i.v. de basisconcepten: homeostasie, thermoregulatie, controle van feedback, energiehuishouden, hormonen en het endocriene systeem.
13. De student(e) kan het functioneren van het arterieel en veneus bloedvatenstelsel, de hartcyclus en de regeling van het hart, beschrijven en toelichten (m.i.v. bloeddebiet en arteriële bloed druk).
14. De student(e) kan de gaswisseling en ventilatie bij vertebraten (mens) op het land beschrijven en toelichten.
15. De student(e) kan de stikstofexcretie bij vertebraten beschrijven en toelichten. Hij/zij kan in deze context de nierwerking bij de mens beschrijven en toelichten (m.i.v. nierdoorbloeding, ultrafiltratie, transportmechanismen, concentratievermogen en regeling).
16. De student(e) kan de belangrijkste voedingsstoffen en voedselopnamestreategieën bij vertebraten beschrijven en toelichten.
17. De student(e) kan enkele spijsverteringssystemen die voorkomen bij vertebraten beschrijven en toelichten. Hij/zij kan daarbij verteringsmechanismen en de opname van voedingsstoffen beschrijven en toelichten.
18. De student(e) kan de basisprincipes van de organisatie en de werking van het centraal en perifeer zenuwstelsel beschrijven en toelichten.
19. De student(e) kan de processen beschrijven en toelichten, die leren, integratie en ontwikkeling van het geheugen mogelijk maken.
20. De student(e) kan voor de studie van de histologie en de fysiologie werken in het systeem van begeleide zelfstudie, aan de hand van leesopdrachten.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
|
Andere: | Dit omvat: histologie (waar-vals en/of meerkeuze vragen) inclusief toepassingen zoals het herkennen van cellen en weefsels van diverse stelsels op foto's; fysiologie van organismen/stelsels (open vragen en/of meerkeuze vragen); fysica van beeldvorming i.f.v. microscopie (open vragen); bespreking van één of meerdere preparaten (open vragen) die tijdens de practica werden bestudeerd. |
|
|
|
|
|
|
Mondeling examen | 50 % |
|
|
Andere: | Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding - Dit examen omvat: fysiologie van organismen/stelsels (open vragen en/of meerkeuze vragen); bespreking van één of meerdere preparaten (open vragen) die tijdens de practica werden bestudeerd. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Het bijwonen van de praktische oefeningen en inleveren van de eventueel daarbij gevraagde tekeningen en/of verslagen is verplicht. Wanneer de student door overmacht een of meerdere sessies niet heeft kunnen bijwonen, en/of een of meerdere van de gevraagde tekeningen en/of verslagen niet heeft ingeleverd, wordt een ad hoc regeling uitgewerkt. |
|
|
|
Gevolg | Het bijwonen van de praktische oefeningen en inleveren van de eventueel daarbij gevraagde tekeningen en/of verslagen is verplicht. De student(e) die ongewettigd afwezig is op 1 of meer praktische oefeningen en/of 1 of meer van de gevraagde tekeningen en/of verslagen niet heeft ingeleverd, krijgt voor het opleidingsonderdeel als resultaat een "N" ("examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie") |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Functionele Histologie,L.C. Junqueira en J. Carneiro bewerkt door dr. E. Wisse, dr. P. Nieuwenhuis, dr. L.A. Ginsel,Laatste,Elsevier Gezonheidszorg,9789036820240 |
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Tijdens de introductiecolleges kunnen bijkomende teksten worden uitgereikt of deze zijn vooraf beschikbaar op Blackboard. Ppt-presentaties van docenten met bijkomend illustratiemateriaal zijn eveneens beschikbaar via Blackboard. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|