Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de industriële wetenschappen | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.6 De student kent de basisbegrippen van mechanica en fysica. | | | - BC
| formuleert definities en wetmatigheden van kinematische en dynamische grootheden voor starre lichamen en benoemt eenheden van deze grootheden. | | | - BC
| formuleert definities en begrippen omtrent mechanische trillingen van starre lichamen. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.6 De student heeft inzicht in de basisbegrippen van mechanica en fysica. | | | - BC
| verklaart op basis van zijn inzicht in de kinematische grootheden en wetmatigheden van starre lichamen en in de verschillende formuleringen van de wetten van Newton voor starre lichamen (kracht en versnelling, arbeid en energie en stoot en impuls) mechanische principes. | | | - BC
| verklaart op basis van zijn inzicht en met behulp van de bewegingsvergelijkingen en energiemethoden grootheden en begrippen van mechanische trillingen van een star lichaam. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| verzamelt op een wetenschappelijk correcte manier experimentele gegevens uit laboproeven. | | | - BC
| hanteert op een correcte manier de SI-eenheden van de grootheden. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| verwerkt de experimentele gegevens verkregen uit laboproeven zodanig dat hij hieruit wetenschappelijk gefundeerde besluiten kan formuleren. Hierbij houdt hij ook rekening met onzekerheden. | | - DC
| 5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. | | | - BC
| formuleert elke opgave in de structuur 'gegeven-gevraagde-formule'. | | - DC
| 5.10 De student kan toepassingsgerichte opgaven uit de mechanica en de fysica analyseren. | | | - BC
| formuleert elke opgave in de structuur 'gegeven-gevraagde-formule'. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. | | | - BC
| kiest op basis van zijn inzicht in de kinematische grootheden en wetmatigheden voor starre lichamen en in de verschillende formuleringen van de wetten van Newton voor starre lichamen (kracht en versnelling, arbeid en energie en stoot en impuls) alsook mechanische trillingen een geschikte aanpak voor het oplossen van oefeningen. | | - DC
| 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. | | | - BC
| volgt het stappenplan (analyseprocedure) dat hoort bij de gekozen oplossingsmethode. | | - DC
| 6.11 De student kan toepassingsgerichte opgaven uit de mechanica en de fysica oplossen. | | | - BC
| lost oefeningen op door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van mechanische wetten en wiskundige technieken. | | | - BC
| past de basisregels voor het opstellen van een vrijlichaamsschema correct toe. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. | | | - BC
| kan een zelfstandig voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige manier uitvoeren binnen de voorziene tijd. | | | - BC
| kan de experimentele resultaten correct interpreteren en verwerken. | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| kan sensoren positioneren, ijken en uitlezen met de bijhorende software. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| kijkt kritisch naar bekomen resultaten van oefeningen en practica en zoekt verklaringen voor mogelijke afwijkingen van de verwachte waarde. | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | - BC
| neemt bij resultaten die sterk afwijkend zijn van de verwachte waarde zelf initiatief om experimenten te herhalen of de oplossingsstrategie van oefeningen te herevalueren. | | - DC
| 8.4 De student kan omgaan met onzekere en/of beperkende context. | | | - BC
| hanteert op een correcte manier de regels van het bepalen van de onzekerheid en het afronden van (meet-)resultaten. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| levert een laboverslag af voor het practicum volgens de geldende wetenschappelijke normen | | | - BC
| werkt op een correcte, gestructureerde en ordelijke manier de oefeningen uit. | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| maakt een correct vrijlichaamsschema met de krachten op starre lichamen. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). | | | - BC
| voert in teamverband laboproeven uit. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten. | | | - BC
| maximaliseert zijn leertraject op basis van de aangeboden feedback op huiswerktaken en zelfstandig gemaakte oefeningen. | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| voert op veilige en nauwkeurige wijze laboproeven uit. | | | - BC
| levert de huiswerktaken en de laboverslagen tijdig in. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de inzichten binnen het opleidingsonderdeel basisprincipes mechanica: puntmassa's en bijhorende thema's: kinematica, wetten van Newton, arbeid en energie, en stoot en impuls van puntmassa's. Verder wordt een elementaire kennis van functies, afgeleiden, integralen, goniometrische begrippen en regels verondersteld.
|
|
|
Volgende onderwerpen komen aan bod:
- Kinematica van starre lichamen
- Wetten van Newton voor starre lichamen
- Arbeid en energie voor starre lichamen
- Stoot en impuls voor starre lichamen
- Trillingen
Naast het inhoudelijke aspect stelt dit opleidingsonderdeel zich tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen bij de studenten. Bovendien biedt dit opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 15 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor het verslag van het practicum (10%) is er behoud van deelcijfer. Voor de huiswerktaken (5%) is er geen behoud van deelcijfer. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | De studenten mogen een formularium en een rekenmachine gebruiken op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1. Een student moet zowel op het schriftelijk examen als op de verslagen van de practica (gemiddelde score) een tolereerbaar examenresultaat (>= 8/20) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel.
2. Verplichte aanwezigheid tijdens alle practica. |
|
|
|
Gevolg | 1. Een student die op het schriftelijk examen of gemiddeld op de verslagen van practica een niet-tolereerbaar cijfer behaalt en een rekenkundig gewogen gemiddeld behaalt >= 10, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier een 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde.
2. Bij gewettigde afwezigheid voor een practicum dient de student de docent binnen de 48 uur te contacteren voor een mogelijke vervangopdracht. Bij één of meer ongewettigde afwezigheid voor een practicum krijgt de student als eindresultaat 'N' (een examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie) voor het gehele opleidingsonderdeel. Dit betekent dat dit opleidingsonderdeel volgend academiejaar moet hernomen worden. |
|
|
|
Extra info | Voor de permanente evaluatie van de practica is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen voor de bovenstaande deelevaluaties. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Voor de practica is er geen 2de examenkans. De behaalde punten van de eerste examenkans blijven behouden. Voor de permanente evaluatie van de huiswerktaken tijdens de onderwijsperiode is er wel een tweede examenkans voorzien.
De evaluatie tijdens de examenperiode is identiek aan de eerste examenkans. De puntenverdeling over deze evaluatievormen is eveneens identiek als bij de eerste examenkans.
Overdracht van het cijfer van het deel permanente evaluatie van de practica of het deel schriftelijk examen en huiswerktaken naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal 12/20 behaalde op het betreffende deel. De student kan er voor kiezen om toch een deel te hernemen, maar hij moet dit dan expliciet melden aan de coördinerend verantwoordelijke.
Studenten die minder dan 12/20 behaalden op de practica dienen alle practica opnieuw uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om ten laatste tijdens de eerste lesweek navraag te doen naar het behaalde punt van het vorig academiejaar. |
|
|
|
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
Dynamica,Russell C. Hibbeler,13e editie,Pearson Benelux,9781784499976,Dit handboek bevat een code voor de elektronische leeromgeving 'mastering engineering' die de student verplicht dient te gebruiken voor de evaluatie van dit opleidingsonderdeel. |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|