Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de industriële wetenschappen | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen. | | | - BC
| kent de definitie van chemische basisbegrippen. | | | - BC
| kent van fysische en chemische grootheden alsook van atomen de gangbare symbolen. | | | - BC
| kan van een chemische stof de juiste bruto- en structuurformule schrijven, alsook deze benoemen. | | | - BC
| kan chemische reacties schrijven | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.1 De student heeft inzicht in de chemische basisbegrippen, structuurformules, kenmerken en reacties van moleculen. | | | - BC
| kan over de topics atomen, moleculen en chemische reacties disciplinegebonden redeneren. | | | - BC
| kan het onderliggende verband tussen begrippen, symbolen en eigenschappen verklaren en verduidelijken. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| 3.3 De student kan (op eigen initiatief) actie ondernemen. | | | - BC
| kan via begeleid zelfstandig studeren de nodige kennis, inzicht en vaardigheden verwerven. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| kan de vereiste informatie (ranggetal, atoommassa, ...) opzoeken in tabellen of uit gegevens berekenen en op een gestructureerde manier weergeven. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| verwerkt/interpreteert de gegevens in een opgave zodat de student hieruit het gevraagde kan berekenen en conclusie kan formuleren. | | - DC
| 5.5 De student kan chemisch-technische problemen analyseren. | | | - BC
| beschikt over voldoende chemische basiskennis en kan deze gericht toepassen om oefeningen aangaande bouw van atomen en moleculen, concentraties van oplossingen en chemische reacties te analyseren en te interpreteren. | | | - BC
| kan algemene reactievergelijkingen opstellen. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.5 De student kan chemisch-technische problemen oplossen. | | | - BC
| kan oefeningen aangaande bouw van atomen en moleculen, concentraties van oplossingen en chemische reacties oplossen. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| kan het rekentoestel correct en nauwkeurig gebruiken. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| kijkt kritisch naar bekomen resultaten van oefeningen en zoekt verklaringen voor mogelijke afwijkingen van de verwachte waarde. | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | - BC
| neemt bij resultaten die sterk afwijkend zijn van de verwachte waarde zelf initiatief om de oplossingsstrategie van oefeningen te herevalueren. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| kan theoretische opgaven, oefeningen en practica op een gestructureerde wijze schriftelijk uitwerken in het Nederlands. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten. | | | - BC
| maximaliseert zijn/haar leertraject op basis van de aangeboden zelfstudie, oefeningen met feedback tijdens de responsiecolleges en praktijkervaring om alle competenties voor dit opleidingsonderdeel te verwerven. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student beheerst onderstaande begrippen en vaardigheden.
- Begrip mol en berekenen van molmassa
- Rekenen met concentratiegrootheden
- Balanceren van reacties
- Stoichiometrische berekeningen.
|
|
|
- Algemene inleiding.
- Elektronen in atomen.
- Metalen en niet-metalen.
- Chemische bindingen.
- Thermochemie.
- Reactiesnelheid.
- Chemisch evenwicht.
- Basen, oxiden en complexen.
- Zuren en zouten.
|
|
|
|
|
|
|
Collectief feedback moment ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Er wordt een gegevensblad en een periodiek systeem der elementen (voor bepaalde vragen) ter beschikking gesteld van de student. Gebruik van het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen. |
|
|
|
Extra info | De student kan 1 bonuspunt verdienen indien de student voor elke werkzitting tijdens kwartiel 1 slaagt op de toledotoets. (0,1 punt per toets) |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Het eventueel verdiende bonuspunt blijft behouden in de 2de examenkans. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|