| Onderwijstaal : Nederlands |  
 
  
                                    
                                    |   |  | Examencontract: niet mogelijk |  
 
  
                                    
                                    
    
        | 
            
Volgtijdelijkheid
            
         | 
     
    
        |    | 
     
    
        | 
              
            Geen volgtijdelijkheid
            
         | 
     
 
                                    
                                    
                                    
                                    
                                    
                                    
  There is no data for this choice. Change the language, year or choose another item in the dropdown list if it is available.
                                    
                                    
                                    
	
		 | Studierichting |  | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 |  | 
	 
		  | 1ste bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie | Verplicht | 324 | 12,0 | 324 | 12,0 | Ja | Ja | Numeriek |   | 
	 
		 | 
	 
		
			
				|   | |   Eindcompetenties |
 -  EC 
  | EC 1 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan - voor courante problemen en op basisniveau - in functie van preventief of curatief handelen evidenced based en op ethisch verantwoorde wijze een kinesitherapeutische diagnose stellen, uitgaande van de hulpvraag van de gesimuleerde patiënt/cliënt, de doelgerichte anamnese en het klinisch kinesitherapeutisch onderzoek en deze professioneel communiceren naar de patiënt/cliënt.  |  |   | -  DC 
  | De student kent de basisprincipes van de biomechanica (kinematica en kinetica) |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de bewegingsbaan en de invloed van de biarticulariteit  evalueren |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de begrippen kracht en hefboom bepalen en interpreteren in verschillende systemen en het menselijk lichaam |  |   |   | -  BC 
  | De student kan het effect van inwerkende krachten op het lichaam bepalen en interpreteren doordat hij krachten kan ontbinden en de grootte van de componenten kan berekenen |  |   |   | -  BC 
  | De student kan het effect van een rotatie ter hoogte van een gewricht tekenen en interpreteren doordat hij het moment van een kracht kan berekenen |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de algemene opbouw van de kinesiologische bewegingseenheid benoemen en tekenen en kan het arthrokinematisch bewegingsgedrag van articulerende botstukken beschrijven |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de positie van punten op segmenten bepalen om de lengte van segmenten en hoeken tussen de segmenten te bepalen en interpreteren. |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de positie, snelheid en versnelling van een punt bepalen en interpreteren, en op basis van de positie van een punt in de tijd, de snelheids- en versnellingsgrafiek bepalen en omgekeerd. |  |   | -  DC 
  | De student kan redeneren omtrent houding en beweging in functie van de ligging van deelzwaartepunten en algemeen lichaamszwaartepunt |  |   |   | -  BC 
  | De student kan verschillende lichaamshoudingen analyseren door de ligging van deelzwaartepunten van lichaamssegmenten en het algemeen lichaamszwaartepunt te bepalen |  |   | -  DC 
  | De student kent de verschillende types bind-, steun-  en spierweefsels, inclusief de spierfysiologie |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de verschillende types bind, steun- en spierweefsel differentiëren op basis van hun bouw en functie |  |   |   | -  BC 
  | De student kan het botvormingsproces beschrijven en hierover inzichtelijk redeneren |  |   |   | -  BC 
  | De student kan het spiercontractiemechanisme, de verschillende spiertypes en de verschillende vormen van spiercontractie uitleggen en kan hierover kritisch nadenken |  |   | -  DC 
  | De student kan de functionele anatomie, kinesiologie, biomechanica (kinematica en kinetica), musculoskeletale evaluatie en medische beeldvorming mbt het vrije bovenste lidmaat en het schoudercomplex beschrijven en verklaren |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de materie juist situeren, juist interpreteren en hierover kritisch reflecteren |  |   |   | -  BC 
  | De student legt verticaal en horizontaal verbanden in het eigen vakgebied met inhouden van verwante vakgebieden en vakoverschrijdende domeinen |  |   |   | -  BC 
  | De student moet de ligging of plaats van structuren, voorwerpen of ledematen kunnen beschrijven ten opzichte van het centrum van het lichaam of ten opzichte van een andere structuur |  |   |   | -  BC 
  | De student moet een beweging van een voorwerp kunnen beschrijven ten opzichte van het centrum van het lichaam of ten opzichte van een andere structuur |  |   |   | -  BC 
  | De student kan statische evenwichtsvergelijkingen en een vrijlichaamsdiagram opstellen om krachten en momenten thv het bovenste lidmaat te berekenen en te interpreteren |  |   |   | -  BC 
  | De student kan grijp- en reikfuncties van het bovenste lidmaat analyseren en beschrijven in een anatomische en biomechanische context |  |   | -  DC 
  | De student kan zelfstandig het menselijk lichaam inspecteren en kinesitherapeutische handelingen uitvoeren van het bovenste lidmaat (schouder, elleboog, pols/hand regio) |  |   |   | -  BC 
  | De student kan het bovenste lidmaat juist inspecteren |  |   |   | -  BC 
  | De student kan de beenderige herkenningspunten en spieren palperen |  |   |   | -  BC 
  | De student kan basis kinesitherapeutische handelingen van het bovenste lidmaat correct uitvoeren |  |   |   | -  BC 
  | De student kan kritisch reflecteren over de inspectie, palpatie en het kinesitherapeutisch handelen van het bovenste lidmaat |  |   | -  DC 
  | De student heeft kennis van  de bouw en functie van  de biomoleculen |  |   |   | -  BC 
  | De student kan kritisch reflecteren en inzichtelijke vragen beantwoorden over de structuur en functie van de verschillende biomoleculen |  |   | -  DC 
  | De student heeft kennis en inzicht in  de structuur en de functie van cellen, celmembranen en  de belangrijkste celorganellen |  |   |   | -  BC 
  | De student kan verbanden leggen tussen de structuur en de functie van de verschillende celorganellen en vragen hierover beantwoorden |  |   |   | -  BC 
  | De student kan vragen over de transportfuncties van de celmembraan beantwoorden |  |   |   | -  BC 
  | De studenten kan vragen over de verschillende celtypes en hun functionele aanpassingen beantwoorden |  |   | -  DC 
  | De student heeft kennis van en inzicht in de eiwitsynthese |  |   |   | -  BC 
  | De student kan kritisch reflecteren en inzichtelijke vragen beantwoorden over de deelprocessen van de eiwitsynthese |  |   | -  DC 
  | De student heeft kennis van en inzicht in de celdeling |  |   |   | -  BC 
  | De student kan kritisch reflecteren en inzichtelijke vragen over de verschillende fasen van de mitose en de meiose beantwoorden |  
 
  |   
  |  |   EC = eindcompetenties       DC = deelcompetenties       BC = beoordelingscriteria    |  
 
  
					
    
         | 
     
    
        
						
							
								| 
                 De student kent de stelling van Pythagoras, en kan deze gebruiken om hoeken en zijdes in een driehoek te bepalen. 
             | 
							 
								| 
                 De student kan een hoek berekenen d.m.v. de sinus, cosinus en tangens in de goniometrische cirkel. 
             | 
							 
								| 
                 De student kan hoeken berekenen op basis van relaties tussen hoeken (e.g. overstaande hoeken, hoeken gemaakt door een rechte die twee evenwijdige rechten snijdt). 
             | 
							 
								| 
                 De student kent de cosinusregel en kan deze toepassen om hoeken en zijdes in een driehoek te bepalen. 
             | 
							 
								| 
                 De student kan een beschrijving geven van de bouw van een atoom en heeft inzicht in de verschillende manieren waarop atomen een stabiele toestand bereiken. 
             | 
							 
								| 
                 De student kent de verschillende atomen die deel uitmaken van een levend organisme en kan deze, op basis van specifieke kenmerken, situeren in het periodiek systeem. 
             | 
							 
								| 
                 De student heeft inzicht in de vorming van verschillende soorten chemische bindingen en herkent deze in structuurformules. 
             | 
							 
								| 
                 De student kent de, voor een menselijke lichaam, relevante organische en anorganische stoffen (zoals koolhydraten, vetten, water, eiwitten) en heeft inzicht in de fysische eigenschappen ervan. 
             | 
							 
								| 
                 De student kan reactievergelijkingen voor eenvoudige chemische reacties uitschrijven. 
             | 
							 
								| 
                 De student is zich bewust van het trainen van fysieke handelingen op elkaar met als doel het verwerven van kinesitherapeutische vaardigheden. 
             | 
							 
						 
					 
         | 
     
 
    
				 
					
    
         | 
     
    
        
						
							
								| 
                 In dit opleidingsonderdeel komen naast basisprincipes in de kinesiologie en systeemfysiologie de functionele anatomie, musculoskeletale evaluatie (osteo- en arthrokinematica), biomechanica (kinematica en kinetica), medische beeldvorming en de basis kinesitherapeutische handelingen (inclusief inspectie en palpatie) van het bovenste lidmaat aan bod. 
             | 
							 
						 
					 
         | 
     
 
    
				 
					
    
         | 
     
    
        
						
							
								| 
                
             | 
                
             | 
                 
             | 
							 
								| 
                
             | 
               Hoorcollege ✔
             | 
                 
             | 
							 
								| 
                
             | 
               Practicum  ✔
             | 
                 
             | 
							 
								| 
                
             | 
               Responsiecollege ✔
             | 
                 
             | 
							 
								| 
                
             | 
               Werkzittingen ✔
             | 
                 
             | 
							 
								| 
                
             | 
                
             | 
                 
             | 
							 
								| 
                
             | 
               Flipped classroom ✔
             | 
                 
             | 
							 
								| 
                
             | 
               Oefeningen ✔
             | 
                 
             | 
							 
						 
					 
         | 
     
 
				 
					
    
         | 
     
    
        
            
						Kwartiel 1 (12,00sp) 
							
								
									
										| Evaluatievorm |  | 
									 
										
											
												 | 
													
														| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % | 
													 
														
															
																 | 
																	
																		| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ | 
																	 
																		
																			
																				 | 
																					
																						| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel een deelcijfer gelijk aan of boven 10/20 zal behouden worden. | 
																					 
																				  | 
																			 
																		  | 
																	 
																  | 
															 
														  | 
													 
												  | 
											 
										  | 
									 
										
											
												 | 
													
														| Mondeling examen | 60 % | 
													 
														
															
																 | 
																	
																		| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ | 
																	 
																		
																			
																				 | 
																					
																						| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel een deelcijfer gelijk aan of boven 10/20 zal behouden worden. | 
																					 
																				  | 
																			 
																		  | 
																	 
																  | 
															 
														  | 
													 
												  | 
											 
										  | 
									 
										
											
												 | 
													
														| Praktijkexamen | 20 % | 
													 
														
															
																 | 
																	
																		| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ | 
																	 
																		
																			
																				 | 
																					
																						| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel een deelcijfer gelijk aan of boven 10/20 zal behouden worden. | 
																					 
																				  | 
																			 
																		  | 
																	 
																  | 
															 
														  | 
													 
												  | 
											 
										  | 
									 
								  | 
							 
								
									
										| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ | 
									 
										
											
												 | 
													
														| Voorwaarden | De evaluatie bestaat uit verschillende onderdelen (praktijk, mondeling, schriftelijk). Voor alle onderdelen van de evaluatie dient minstens een 8/20 behaald te worden om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. | 
													 
												  | 
											 
										  | 
									 
										
											
												 | 
													
														| Gevolg | Een student die op een (of meerdere) onderdelen van de evaluatie een lager cijfer dan 8/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier “F fail”. Dit eindcijfer is niet-tolereerbaar. 
  Een student die op een (of meerdere) onderdelen een 8/20 of 9/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Dit eindcijfer is tolereerbaar.  Bv. 8/20 + 16/20 = 9/20 (tolereerbaar) | 
													 
												  | 
											 
										  | 
									 
								  | 
							 
						 
					 
         | 
     
 
    
				 
 
 
  |  
| Verplichte handboeken (boekhandel) | 
 
|   | 
[Functionele anatomie van de beweging],[Frank Vandenabeele & Anouk Agten],[2],[Acco],[9789463799980],[] |  
  |  
 
 
  |  
| Verplicht studiemateriaal | 
 
|   | 
Dermografisch potlood 
Goniometer 360° (20cm - plastiek) - referentie (Gymna): 533.030  | 
 
|   | 
leerpaden in digitale leeromgeving  | 
 
|   | 
Blokwijzer: Kinesiologie deel 1  | 
 
|   | 
Ozkaya, N., Leger, D., Goldheyder, D., & Nordin, M. (2017). Fundamentals of biomechanics (Fourth Edition). (Cham, Springer). - online gratis aan te kopen  | 
 
  |  
 
 
  |  
| Aanbevolen literatuur | 
 
|   | 
- [Kinesiology of the Musculoskeletal System - Foundations for Rehabilitation],[Donald A. Neumann],[3rd Revised edition],[Elsevier - Health Sciences Division],[9780323287531],[]
 - [Natuurkunde: Deel 1 Mechanica en thermodynamica],[Giancoli, D.C.],[vierde editie],[Pearson Education],[9789043013246],[]
 
  |  
  |  
 
 
  |  
| Aanbevolen studiemateriaal | 
 
|   | 
Acland's Video Atlas of Human Anatomy (website bibliotheek UHasselt E-bronnen)  | 
 
|   | 
Muscle premium (website Bibliotheek UHasselt - e-bronnen)  | 
 
|   | 
Giancoli, D.C. (2008). Natuurkunde: Deel 1 Mechanica en thermodynamica ( vierde editie). (Pearson Education).   | 
 
  |  
  |  
  | 
			 
		  | 
	 
		
  | 
	 
		 1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. | 
	 
		| 2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. | 
	 
		3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
 
  | 
	 
 
	
		| Legende | 
	 
		|  SBU : studiebelastingsuren |  SP : studiepunten |  N : Nederlands |  E : Engels | 
	 
 
                                    
                                 
                                
                                
                             |