Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelor in de industriële wetenschappen - elektromechanica- optie automatisering | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
3de bachelor in de industriële wetenschappen - elektromechanica- optie ontwerp & productie | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| EM 1.9 De student heeft kennis van verspanings- en verbindingstechnieken en de kernbegrippen in ''rapid prototyping - tooling - manufacturing''. | | | - BC
| heeft basiskennis van conventionele verspaningstechnieken en lastechnieken | | - DC
| EM 1.10 De student heeft kennis van eigenschappen en toepassingen van verschillende materiaalgroepen en van meetmethodes voor het opmeten van werkstukken en karakteriseren van materiaaleigenschappen. | | | - BC
| kent de voornaamste microstructuren in metalen en de manier waarop ze ontstaan tijdens thermomechanische verwerkingsprocessen | | | - BC
| kent de verbanden tussen deze microstructuren en materiaaleigenschappen | | | - BC
| kent basisprincipes van kunststoffen, keramische materialen en composieten op vlak van structuur, eigenschappen en gedrag bij thermomechanische verwerkingsprocessen | | | - BC
| kent de belangrijkste niet-destructieve testen en analysetechnieken | | | - BC
| kent de belangrijkste warmtebehandelingen van staalsoorten en andere metaallegeringen | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| EM 2.11 De student heeft inzicht in de verspanings- en verbindingstechnieken de kernbegrippen van ''rapid prototyping - tooling - manufacturing''. | | | - BC
| heeft inzicht in de belangrijkste verspaningsparameters en de relatie met machine en gereedschappen | | - DC
| EM 2.12 De student heeft inzicht in materiaalkeuze, eigenschappen en toepassingen voor verschillende materiaalgroepen en in meetmethodes voor het opmeten van werkstukken en karakteriseren van materiaaleigenschappen. | | | - BC
| heeft inzicht in de aanpak van materiaalkeuze volgens CES en de afleiding van materiaalindices | | | - BC
| kan op basis van evenwichts- en TTT-diagrammen uitleggen hoe microstructuren in metalen tot stand komen | | | - BC
| begrijpt verbanden tussen microstructuren en materiaaleigenschappen van metalen | | | - BC
| kan voor kunststoffen, keramische materialen en composieten verbanden leggen tussen microstructuren, materiaaleigenschappen en de toegepaste thermomechanische verwerkingsprocessen | | | - BC
| heeft inzicht in de belangrijkste warmtebehandelingstechnieken voor metalen | | | - BC
| begrijpt de principes van de voornaamste niet-destructieve testen en analysetechnieken | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| kan ervoor kiezen om vanuit een vrije opdracht in te gaan op een materiaal, een materiaaltoepassing of verwerkingstechniek op basis van eigen interesse, en hierrond informatie te verzamelen. | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| verwerft in het labo gegevens over metalen aan de hand van metallografisch onderzoek, hardheidsmetingen, niet-destructieve testen en analysetechnieken. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| analyseert alle in het labo gebruikte meetmethodes en -resultaten. | | | - BC
| structureert en analyseert de verzamelde informatie in het kader van de vrije opdracht. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| EM 6.8 De student kan een gepast materiaal en/of materiaalverwerking selecteren. | | | - BC
| kan in functie van de toepassing een geschikte warmtebehandeling selecteren. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| EM 7.6 De student kan verspanings- of verbindingsgerichte productietechnieken toepassen. | | | - BC
| kan de verspaningsmachines in de werkplaats correct bedienen en de onderdelen van de labo-opdracht volgens tekening afwerken. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| reflecteert kritisch over de meetmethodes en -resultaten in het labo. In het kader van de vrije opdracht vormt de student zich een eigen mening over het bestudeerde onderwerp. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| rapporteert over alle labo-activiteiten. In het kader van de vrije opdracht schrijft de student een beknopt verslag met motivatie voor keuze van het onderwerp en kritische bedenkingen. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| past de geldende veiligheidsvoorschriften toe in labo en werkplaats. | | | - BC
| werkt nauwgezet en taak- en oplossingsgericht. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de voornaamste eigenschappen van alle materiaalklassen en kan die verklaren vanuit hun inwendige structuur. De student kent de basisprincipes van evenwichtsdiagrammen en kan met behulp hiervan evenwichtsstructuren verklaren in binaire legeringen. De student kan op veilige en nauwkeurige wijze materiaaltesten uitvoeren, metingen verwerken tot meetresultaten, deze verifiëren aan de hand van externe bronnen, en hierover gestructureerd rapporteren.
De student heeft een basiskennis van de voornaamste verspanende technieken zoals boren, draaien, frezen en slijpen voor het bewerken van metalen. De student kan ook technische tekeningen lezen.
|
|
|
Materiaalkunde 2:
De materiaalkunde zal voor de ingenieur de brug zijn tussen de fundamentele wetenschappen als fysica, mechanica en chemie en de technische wereld waarin hij of zij de materiële wereld aanpast aan de noden van mens en maatschappij. Hierbij is heel wat inzicht in materiaalgedrag nodig, wat geleidelijk wordt opgebouwd doorheen de opleiding. In Materiaalkunde 1 bestudeerden we de materiaalstructuur en het meten van mechanische materiaaleigenschappen om te kunnen komen tot een verantwoorde materiaalkeuze. In Materiaalkunde 2 zullen we de materiaalkeuze breder onderbouwen door inzicht bij te brengen in het thermisch behandelen van metalen, het legeren van metalen, niet-destructieve testtechnieken en andere technische materialen.
Inhoud:
1. Materiaalkeuze: methode en CES-benadering 2. Industriële bereiding van staal 3. Evenwichtsdiagrammen en microstructuren van metalen 4. Warmtebehandelingen van metalen 5. Niet-destructief materiaalonderzoek 6. Keramische materialen, kunststoffen en polymeercomposieten
Labo:
1. Evenwichtsstructuren in staal, gietijzer en andere metaallegeringen 2. Microstructuren en hardheid (metallografie, Vickersmetingen) 3. Niet-destructieve testen (ultrasoon, penetrant en magnetisch onderzoek) 4. Materiaalanalyse (spectrometrie, laagdiktemetingen)
Productietechnologie 2:
- Verspaningstechnieken - Aandrijvingen en positioneren van werkstuk en gereedschap. - Beschrijving van machines voor verspanende bewerkingen - verspanende gereedschappen en materialen - opstellen van een werkplan
Tijdens de eerste labozitting wordt de student vertrouwd gemaakt met de machines in de werkplaats.De begeleidende docent legt de werking uit van de machines. Tevens wordt voldoende aandacht besteed aan veiligheid. Dit door het werkplaatsreglement te overlopen en tijdens de oefeningen voortdurend te wijzen op mogelijk gevaarlijke handelingen. Daarna leert de student individueel werken met werktuigmachines zoals draaibank, freesmachine, boormachine, slijpbank. Ook enkele verbindingstechnieken komen aan bod: elektrisch en MIG/MAG lassen.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De gesloten-boek evaluatie (5%) over productietechnologie kan in tweede zit hernomen worden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 35 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Dit deelcijfer over productietechnologie wordt behouden in tweede zit. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Om te slagen voor het volledige opleidingsonderdeel dient de student een minimum van 8/20 te behalen voor elk van de deelevaluaties (schriftelijk examen 45%, toets productietechnologie 5%, laboverslagen materiaalkunde 15%, praktijkevaluatie productietechnologie 35%). |
|
|
|
Gevolg | Indien een student minder dan 8/20 haalt op één of meerdere deelevaluaties dan is het totaalcijfer voor het opleidingsonderdeel maximaal 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Herkansing is enkel mogelijk voor het schriftelijk examen materiaalkunde (45%) en de schriftelijke toets productietechnologie (5%). De student verwittigt de betrokken docenten vooraf welke deelevaluaties hij/zij herneemt. Overdracht van de cijfers permanente evaluatie (labo materiaalkunde 15%, praktijklabo productietechnologie 35%) naar het volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimum 12/20 behaalde. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Productietechnologie 2
- Labotekst productietechnologie 2
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Eigen nota's en presentaties gebruikt in de hoorcolleges.
Electronisch leerplatform met aanvullende informatie.
EduPack software. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Materiaalkunde,K.G. Budinski en M.K. Budinski,Negende,Pearson Benelux B.V.,9789043026130 |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen het leerdomein/curriculum:
Dit opleidingsonderdeel is de tweede stap in de materiaalkundige vorming van de bachelor elektomechanica en nucleaire technologie. In het eerste bachelorjaar werden alle materiaalklassen behandeld op het vlak van mechanische eigenschappen, inwendige structuur en situering in het systeem van Ashby. In het tweede bachelorjaar wordt ingegaan op de warmtebehandelingen waarmee structuur en eigenschappen kunnen gestuurd worden, en worden niet-destructieve testen behandeld.
Voor de studenten elektromechanica worden de theoretische principes van de verspaningstechnologie gezien en in de praktijk gebracht in de labozittingen.
Relatie met het werkveld:
Alhoewel deze cursus vooral theoretische inzichten wil meegeven, komen vele voorbeelden uit de industriële praktijk en wordt gewerkt met industriële legeringen en gegevens.
Veel ingenieurs elektromechanica komen ook terecht in een productieomgeving.
Relatie met onderzoek:
In het labo materiaalkunde komen onderzoeksgerelateerde opdrachten aan bod: de studenten voeren proeven uit, verwerken resultaten en rapporteren hierover. De studenten die kiezen voor een vrije opdracht binnen het luik materiaalkunde verzamelen, analyseren en bespreken teksten uit vaktijdschriften en wetenschappelijke literatuur. |
|
|
|
|
|
| 3de bachelor in de industriële wetenschappen - nucleaire technologie | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| NT 1.2 De student kent de theoretische grondslagen binnen de materiaalkunde, procestechnologie en reactortechnologie. | | | - BC
| kent de voornaamste microstructuren in metalen en de manier waarop ze ontstaan tijdens thermomechanische verwerkingsprocessen | | | - BC
| kent de verbanden tussen deze microstructuren en materiaaleigenschappen | | | - BC
| kent basisprincipes van kunststoffen, keramische materialen en composieten op vlak van structuur, eigenschappen en gedrag bij thermomechanische verwerkingsprocessen | | | - BC
| kent de belangrijkste niet-destructieve testen en analysetechnieken | | | - BC
| kent de belangrijkste warmtebehandelingen van staalsoorten en andere metaallegeringen | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| NT 2.2 De student heeft inzicht in de grondslagen binnen de materiaalkunde, procestechnologie en reactortechnologie. | | | - BC
| heeft inzicht in de aanpak van materiaalkeuze volgens EduPack en de afleiding van materiaalindices | | | - BC
| kan op basis van evenwichts- en TTT-diagrammen uitleggen hoe microstructuren in metalen tot stand komen | | | - BC
| begrijpt verbanden tussen microstructuren en materiaaleigenschappen van metalen | | | - BC
| kan voor kunststoffen, keramische materialen en composieten verbanden leggen tussen microstructuren, materiaaleigenschappen en de toegepaste thermomechanische verwerkingsprocessen | | | - BC
| heeft inzicht in de belangrijkste warmtebehandelingstechnieken voor metalen | | | - BC
| begrijpt de principes van de voornaamste niet-destructieve testen en analysetechnieken | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| kan ervoor kiezen om vanuit een vrije opdracht in te gaan op een materiaal, een materiaaltoepassing of verwerkingstechniek op basis van eigen interesse, en hierrond informatie te verzamelen. | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| verwerft in het labo gegevens over metalen aan de hand van metallografisch onderzoek, hardheidsmetingen, niet-destructieve testen en analysetechnieken. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| analyseert alle in het labo gebruikte meetmethodes en -resultaten. | | | - BC
| structureert en analyseert de verzamelde informatie in het kader van de vrije opdracht. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.13 De student kan de basisprincipes voor selectie van materialen en vormgevingstechnieken toepassen. | | | - BC
| kan in functie van de toepassing een geschikte warmtebehandeling selecteren. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| reflecteert kritisch over de meetmethodes en -resultaten in het labo. In het kader van de vrije opdracht vormt de student zich een eigen mening over het bestudeerde onderwerp. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| rapporteert over alle labo-activiteiten. In het kader van de vrije opdracht schrijft de student een beknopt verslag met motivatie voor keuze van het onderwerp en kritische bedenkingen. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| past de geldende veiligheidsvoorschriften toe in labo en werkplaats. | | | - BC
| werkt nauwgezet en taak- en oplossingsgericht. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de voornaamste eigenschappen van alle materiaalklassen en kan die verklaren vanuit hun inwendige structuur. De student kent de basisprincipes van evenwichtsdiagrammen en kan met behulp hiervan evenwichtsstructuren verklaren in binaire legeringen. De student kan op veilige en nauwkeurige wijze materiaaltesten uitvoeren, metingen verwerken tot meetresultaten, deze verifiëren aan de hand van externe bronnen, en hierover gestructureerd rapporteren.
|
|
|
Materiaalkunde 2:
De materiaalkunde zal voor de ingenieur de brug zijn tussen de fundamentele wetenschappen als fysica, mechanica en chemie en de technische wereld waarin hij of zij de materiële wereld aanpast aan de noden van mens en maatschappij. Hierbij is heel wat inzicht in materiaalgedrag nodig, wat geleidelijk wordt opgebouwd doorheen de opleiding. In Materiaalkunde 1 bestudeerden we de materiaalstructuur en het meten van mechanische materiaaleigenschappen om te kunnen komen tot een verantwoorde materiaalkeuze. In Materiaalkunde 2 zullen we de materiaalkeuze breder onderbouwen door inzicht bij te brengen in het thermisch behandelen van metalen, het legeren van metalen, niet-destructieve testtechnieken en andere technische materialen.
Inhoud:
1. Materiaalkeuze: methode en CES-benadering 2. Industriële bereiding van staal 3. Evenwichtsdiagrammen en microstructuren van metalen 4. Warmtebehandelingen van metalen 5. Niet-destructief materiaalonderzoek 6. Keramische materialen, kunststoffen en polymeercomposieten
Labo:
1. Evenwichtsstructuren in staal, gietijzer en andere metaallegeringen 2. Microstructuren en hardheid (metallografie, Vickersmetingen) 3. Niet-destructieve testen (ultrasoon, penetrant en magnetisch onderzoek) 4. Materiaalanalyse (spectrometrie, laagdiktemetingen)
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 25 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Om te slagen voor het volledige opleidingsonderdeel dient de student een minimum van 8/20 te behalen voor elk van de deelevaluaties (laboverslagen 25%, examen 75%). |
|
|
|
Gevolg | Indien een student minder dan 8/20 haalt op één of meerdere deelevaluaties dan is het totaalcijfer voor het opleidingsonderdeel maximaal 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Herkansing is enkel mogelijk voor het schriftelijk examen (75%). Overdracht van de cijfers permanente evaluatie (labo 25%) naar het volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimum 12/20 behaalde. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Productietechnologie 2
- Labotekst productietechnologie 2
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Eigen nota's en presentaties gebruikt in de hoorcolleges.
Electronisch leerplatform met aanvullende informatie.
EduPack software. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Materiaalkunde,K.G. Budinski en M.K. Budinski,Negende,Pearson Benelux B.V.,9789043026130 |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen het leerdomein/curriculum:
Dit opleidingsonderdeel is de tweede stap in de materiaalkundige vorming van de bachelor elektomechanica en nucleaire technologie. In het eerste bachelorjaar werden alle materiaalklassen behandeld op het vlak van mechanische eigenschappen, inwendige structuur en situering in het systeem van Ashby. In het tweede bachelorjaar wordt ingegaan op de warmtebehandelingen waarmee structuur en eigenschappen kunnen gestuurd worden, en worden niet-destructieve testen behandeld.
Voor de studenten elektromechanica worden de theoretische principes van de verspaningstechnologie gezien en in de praktijk gebracht in de labozittingen.
Relatie met het werkveld:
Alhoewel deze cursus vooral theoretische inzichten wil meegeven, komen vele voorbeelden uit de industriële praktijk en wordt gewerkt met industriële legeringen en gegevens.
Veel ingenieurs elektromechanica komen ook terecht in een productieomgeving.
Relatie met onderzoek:
In het labo materiaalkunde komen onderzoeksgerelateerde opdrachten aan bod: de studenten voeren proeven uit, verwerken resultaten en rapporteren hierover. De studenten die kiezen voor een vrije opdracht binnen het luik materiaalkunde verzamelen, analyseren en bespreken teksten uit vaktijdschriften en wetenschappelijke literatuur. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|