Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Software-ontwerp in Java (3826)
|
4.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen - elektronica-ICT | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
2de bachelor in de industriële wetenschappen - informatica | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| EA-INF 1.1 De student kent ontwerpprincipes en architecturen om software op een gestructureerde manier te ontwerpen en ontwikkelen. | | | - BC
| kent de eigenschappen van de aangebrachte datastructuren uit Java Collections. | | | - BC
| kent de stappen in het ontwikkelproces van software en de problemen die daarbij kunnen opduiken. | | | - BC
| kent de werking van Java Streams. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| EA-INF 2.1 De student begrijpt waarom het nodig is om gepaste ontwerpprincipes en architecturen te gebruiken bij het ontwerp en de ontwikkeling van software. | | | - BC
| heeft inzicht in de rol van de verschillende aangebrachte technieken in het ontwikkelproces van software. | | | - BC
| kan uitleggen hoe de aangebrachte methodieken en technieken de ontwikkeling van software verbeteren. | | | - BC
| begrijpt hoe recursie werkt. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. | | | - BC
| weet in welke fase van de ontwikkeling van software hij welke tools moet gebruiken. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| kan de aangeleerde software-tools in de verschillende fases van het ontwikkelproces van software correct gebruiken. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| kan de juiste conclusies trekken uit de data aangeleverd wordt door de verschillende software-tools in het ontwikkelproces van software. | | - DC
| EA-INF 5.1 De student kan voor een specifieke probleemstelling of toepassing analyseren op welke manieren de software ontworpen en gebouwd kan worden en alternatieven afwegen op basis van relevante criteria. | | | - BC
| kan de gewenste eigenschappen formuleren waaraan de software moet voldoen. | | | - BC
| kan de juiste datastructuur uit Java Collections selecteren. | | | - BC
| kan via de aangeleverde tools nagaan wat er gebeurt tijdens de uitvoering van de software. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | - BC
| kan een aanpak bedenken om op een systematische manier de zoekruimte te exploreren zodat dit omgezet kan worden in een backtrackalgoritme. | | - DC
| 6.7 De student kan een modulair en onderhoudbaar ontwerp van software maken. | | | - BC
| kan door middel van design patterns en eigen inzichten software op een gepaste manier ontwerpen en opdelen. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.3 De student kan correcte en kwaliteitsvolle code schrijven aan de hand van een gepaste ontwikkel-, test- en onderhoudsstrategie. | | | - BC
| kan een backtrackalgoritme correct implementeren. | | | - BC
| kan alle stappen in het ontwikkelproces van software grondig doorlopen. | | | - BC
| kan de gegeven opgaves correct en kwaliteitsvol uitwerken tot op het niveau van een werkende toepassing. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| kan minderwaardige aanpakken op gebied van ontwerp en implementatie herkennen, verklaren waarom dit minderwaardige software oplevert en refactoren om de aanpak te verbeteren. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| zet de nodige tools in om efficiënt de verschillende stappen in het ontwikkelproces van software te doorlopen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kan object-gericht programmeren, bijvoorkeur in Java, maar Kotlin, C# of C++ zijn ook in orde. Er zal echter vooral op voorkennis van Java verder gewerkt worden en studenten die ervaring hebben in een andere programmeertaal moeten dat verschil in begincompetenties zelfstandig dichtrijden.
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel leer je de nodige skills om een softwareproject op de wereld te brengen volgens de regels van de kunst en met het aandacht voor de courante industriële praktijk met topics ornd programmeer- en ontwerpvaardigheden en de Software Development Life Cycle.
|
Inhoud Programmeer- en ontwerpvaardigheden
- Java Collections en Stream programming
- Recursie en Backtracking
- Multithreading
- Een selectie van Design Patterns
|
Inhoud SDLC (Software Development Life Cycle)
- versiebeheer
- management van afhankelijkheden
- test driven development (debugging & testing)
- Agile development
- bug tracking
- profiling
- end 2 end build environments m.i.v. deployment (CI/CD)
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Onderwijsleergesprek ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Vanaf 12/20 |
|
|
|
|
|
|
|
Andere: | Gebruik van de juiste tools in het ontwikkelproces |
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Vanaf 10/20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Bij de praktische evaluatie over de ontwikkelcyclus van software mogen natuurlijk de tools gebruikt worden. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet zowel op het deel van de evaluatie tijdens de onderwijsperiode als op het deel van de evaluatie tijdens de examenperiode minstens 8,0/20 halen. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student op minstens een of beide delen minder dan 8,0/20 behaalde, is de score het gewogen gemiddelde met een maximum van 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Alle leermateriaal wordt via Toledo of via links op Toledo verspreid.
Eigen laptop waarop verschillende softwarepakketten (nog te bepalen) geïnstalleerd worden. |
|
|
|
|
|
| schakel IW Elektronica-ICT - deel 1 | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
|
|
De student kan object-gericht programmeren, bijvoorkeur in Java, maar Kotlin, C# of C++ zijn ook in orde. Er zal echter vooral op voorkennis van Java verder gewerkt worden en studenten die ervaring hebben in een andere programmeertaal moeten dat verschil in begincompetenties zelfstandig dichtrijden.
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel leer je de nodige skills om een softwareproject op de wereld te brengen volgens de regels van de kunst en met het aandacht voor de courante industriële praktijk met topics ornd programmeer- en ontwerpvaardigheden en de Software Development Life Cycle.
|
Inhoud Programmeer- en ontwerpvaardigheden
- Java Collections en Stream programming
- Recursie en Backtracking
- Multithreading
- Een selectie van Design Patterns
|
Inhoud SDLC (Software Development Life Cycle)
- versiebeheer
- management van afhankelijkheden
- test driven development (debugging & testing)
- Agile development
- bug tracking
- profiling
- end 2 end build environments m.i.v. deployment (CI/CD)
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Onderwijsleergesprek ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Vanaf 12/20 |
|
|
|
|
|
|
|
Andere: | Gebruik van de juiste tools in het ontwikkelproces |
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Vanaf 10/20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Bij de praktische evaluatie over de ontwikkelcyclus van software mogen natuurlijk de tools gebruikt worden. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet zowel op het deel van de evaluatie tijdens de onderwijsperiode als op het deel van de evaluatie tijdens de examenperiode minstens 8,0/20 halen. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student op minstens een of beide delen minder dan 8,0/20 behaalde, is de score het gewogen gemiddelde met een maximum van 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Alle leermateriaal wordt via Toledo of via links op Toledo verspreid.
Eigen laptop waarop verschillende softwarepakketten (nog te bepalen) geïnstalleerd worden. |
|
|
|
|
|
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen - elektronica-ICT | Overgangscurriculum | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
2de bachelor in de industriële wetenschappen - informatica | Overgangscurriculum | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| EA-INF 1.1 De student kent ontwerpprincipes en architecturen om software op een gestructureerde manier te ontwerpen en ontwikkelen. | | | - BC
| kent de eigenschappen van de aangebrachte datastructuren uit Java Collections. | | | - BC
| kent de stappen in het ontwikkelproces van software en de problemen die daarbij kunnen opduiken. | | | - BC
| kent de werking van Java Streams. | | - DC
| INF 1.6 De student kent manieren om niet-technische facetten te betrekken bij de ontwikkeling en uitrol van software. | | | - BC
| kent creatieve technieken die de blik opentrekken waarmee software ontwikkeld kan worden. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| EA-INF 2.1 De student begrijpt waarom het nodig is om gepaste ontwerpprincipes en architecturen te gebruiken bij het ontwerp en de ontwikkeling van software. | | | - BC
| heeft inzicht in de rol van de verschillende aangebrachte technieken in het ontwikkelproces van software. | | | - BC
| kan uitleggen hoe de aangebrachte methodieken en technieken de ontwikkeling van software verbeteren. | | | - BC
| begrijpt hoe recursie werkt. | | - DC
| INF 2.6 De student heeft inzicht in het belang van aandacht voor niet-technische facetten bij de ontwikkeling en uitrol van software. | | | - BC
| is bewust van de impact van de creativiteit op de kwaliteit van een softwareoplossing. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. | | | - BC
| weet in welke fase van de ontwikkeling van software hij welke tools moet gebruiken. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| kan de aangeleerde software-tools in de verschillende fases van het ontwikkelproces van software correct gebruiken. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| kan de juiste conclusies trekken uit de data aangeleverd wordt door de verschillende software-tools in het ontwikkelproces van software. | | - DC
| EA-INF 5.1 De student kan voor een specifieke probleemstelling of toepassing analyseren op welke manieren de software ontworpen en gebouwd kan worden en alternatieven afwegen op basis van relevante criteria. | | | - BC
| kan de gewenste eigenschappen formuleren waaraan de software moet voldoen. | | | - BC
| kan de juiste datastructuur uit Java Collections selecteren. | | | - BC
| kan via de aangeleverde tools nagaan wat er gebeurt tijdens de uitvoering van de software. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | - BC
| kan een aanpak bedenken om op een systematische manier de zoekruimte te exploreren zodat dit omgezet kan worden in een backtrackalgoritme. | | - DC
| 6.7 De student kan een modulair en onderhoudbaar ontwerp van software maken. | | | - BC
| kan door middel van design patterns en eigen inzichten software op een gepaste manier ontwerpen en opdelen. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.3 De student kan correcte en kwaliteitsvolle code schrijven aan de hand van een gepaste ontwikkel-, test- en onderhoudsstrategie. | | | - BC
| kan een backtrackalgoritme correct implementeren. | | | - BC
| kan alle stappen in het ontwikkelproces van software grondig doorlopen. | | | - BC
| kan de gegeven opgaves correct en kwaliteitsvol uitwerken tot op het niveau van een werkende toepassing. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| kan minderwaardige aanpakken op gebied van ontwerp en implementatie herkennen, verklaren waarom dit minderwaardige software oplevert en refactoren om de aanpak te verbeteren. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| zet de nodige tools in om efficiënt de verschillende stappen in het ontwikkelproces van software te doorlopen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kan object-gericht programmeren, bijvoorkeur in Java, maar Kotlin, C# of C++ zijn ook in orde. Er zal echter vooral op voorkennis van Java verder gewerkt worden en studenten die ervaring hebben in een andere programmeertaal moeten dat verschil in begincompetenties zelfstandig dichtrijden.
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel leer je de nodige skills om een softwareproject op de wereld te brengen volgens de regels van de kunst en met het aandacht voor de courante industriële praktijk met topics ornd programmeer- en ontwerpvaardigheden en de Software Development Life Cycle.
|
Inhoud Programmeer- en ontwerpvaardigheden
- Java Collections en Stream programming
- Recursie en Backtracking
- Multithreading
- Een selectie van Design Patterns
|
Inhoud SDLC (Software Development Life Cycle)
- versiebeheer
- management van afhankelijkheden
- test driven development (debugging & testing)
- Agile development
- bug tracking
- profiling
- end 2 end build environments m.i.v. deployment (CI/CD)
|
Daarnaast is er nog een module rond creatieve vaardigheden bij het ontwikkelen van software.
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Onderwijsleergesprek ✔
|
|
|
Workshop ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Vanaf 12/20 |
|
|
|
|
|
|
|
Andere: | Gebruik van de juiste tools in het ontwikkelproces |
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Vanaf 10/20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Indien nodig, zal op het schriftelijk examen de nodige documentatie van de benodigde klassen (bv. Java Collections) meegegeven worden of op voorhand aangegeven worden welke documentatie meegebracht mag worden naar het examen. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet zowel op het deel van de evaluatie tijdens de onderwijsperiode als op het deel van de evaluatie tijdens de examenperiode minstens 8,0/20 halen. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student op minstens een of beide delen minder dan 8,0/20 behaalde, is de score het gewogen gemiddelde met een maximum van 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Alle leermateriaal wordt via Toledo of via links op Toledo verspreid.
Eigen laptop waarop verschillende softwarepakketten (nog te bepalen) geïnstalleerd worden. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|