Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Basic Engineering Skills (3825)
|
6.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen (gemeenschappelijk pakket) | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.2 De student kent de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. | | | - BC
| kan de verschillende algemene begrippen uit kansrekenen uit elkaar houden om daarna zelf een pakket van multiple choice oefeningen op te lossen. | | | - BC
| kan na het doornemen van een zelfstudiebundel de verschillende stappen van een regressie-analyse in de juiste volgorde plaatsen om daarna zelf datasets van dit type met de hulp van EXCEL te analyseren. | | | - BC
| kan de karakteristieke kenmerken van alle kans- en statistische technieken die in de cursus aan bod komen (met behulp van een formularium) op een rijtje zetten om daarna zelf gecombineerde oefeningen met de juiste procedure aan te pakken. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.2 De student heeft inzicht in de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. | | | - BC
| kan de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de cursusinhoud van kansrekenen en statistiek met de hulp van samenvattende steekkaarten overzien. | | | - BC
| kan de kenmerkende karakteristieken maar ook de beperkingen van de in de cursus voorkomende kansmodellen en statistische methodes herkennen in concrete vraagstukken. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| kan eigen onderzoek kaderen ten opzichte van de literatuur ter zake. | | - DC
| 4.3 De student kan correct refereren. | | | - BC
| kan correcte bronverwijzingen in de tekst opnemen en een correcte referentielijst opstellen. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| kan een vraagstuk uit kansrekenen of statistiek met een (vakoverschrijdend) verhaalelement correct interpreteren en (schematisch) herformuleren in kanstheoretische of statistische termen. | | - DC
| 5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. | | | - BC
| kan kans- of statistische problemen geformuleerd in een natuurlijke taal omzetten in de taal van de kansrekening of statistiek. | | - DC
| 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen. | | | - BC
| kan een stappenplan bedenken om een gegeven probleemstelling uit kansrekenen en statistiek gestructureerd aan te pakken. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. | | | - BC
| kan doeltreffend inschatten welke formules van het formularium, rekentoestelcommando's en/of oplossingsmethoden uit de cursus nodig/bruikbaar zijn om een oefening uit kansrekenen of statistiek met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement stapsgewijs op te lossen. | | - DC
| 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. | | | - BC
| kan de zelf ontworpen oplosstrategie voor een probleemstelling correct rekentechnisch uitvoeren en noteert daarbij alle tussenstappen van de gevolgde redenering in een logische volgorde. | | | - BC
| kan na het uitvoeren van de statistische bewerkingen de resultaten daarvan terugkoppelen naar de context van de gegeven probleemstelling. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| kan zijn CAS rekentoestel op een efficiënte en verantwoorde manier gebruiken om vraagstukken uit kansrekenen en statistiek op te lossen en schrijft daarbij duidelijk op wat hij heeft ingevoerd in zijn rekentoestel. | | | - BC
| kan EXCEL op een efficiënte en verantwoorde manier gebruiken om een regressie-analyse uit te voeren. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| kan het eindresultaat van een kans- of statistisch vraagstuk op zijn waarheidsgehalte beoordelen. | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | - BC
| kan elke belangrijke tussenstap van een opgeschreven berekening of stappenplan verantwoorden om zo kritisch in te schatten dat de gevolgde werkwijze tot het juiste eindresultaat zal leiden. | | - DC
| 8.4 De student kan omgaan met onzekere en/of beperkende context. | | | - BC
| kan correct omgaan met statistische onzekerheid (veroorzaakt door de invloed van steekproeven) op de resultaten. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| rapporteert onderzoeksvragen en -methode, resultaten, discussie en conclusie in een onderzoekspaper (in het Nederlands). | | | - BC
| structureert volgens de academische conventies. | | | - BC
| formuleert in een academisch register. | | | - BC
| past de academische normen toe voor bronvermeldingen, bijschriften en opmaak. | | | - BC
| past correcte spelling en grammatica toe. | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| zet cijfergegevens om in heldere grafieken en tabellen. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| kan nauwkeurig en volledig te werk gaan door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het duidelijk aanmaken van grafieken (op papier of in Excel) en het verklaren van de gebruikte symbolen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student is vertrouwd met de belangrijkste concepten uit de beschrijvende statistiek.
De student kan basishandelingen met een CAS-rekentoestel en Excel uitvoeren.
De student kan eenvoudige afgeleiden en (bepaalde) integralen berekenen en weet wat de bijbehorende meetkundige betekenis is.
De student is in staat om vraagstukken in een wetenschappelijk-technische context begrijpend te lezen en daarbij gegeven en gevraagde van elkaar te onderscheiden.
|
|
|
Statistiek is een toegepaste wetenschap met drie kerntaken: het verzamelen van gegevens, de verzamelde gegevens “beschrijven” en uitspraken doen over de volledige populatie op basis van deze steekproef. Kansmodellen creëren daarbij de juiste context. In dit opleidingsonderdeel bestuderen we daarom eerst een aantal fundamentele begrippen uit de kansrekening. Hierna maak je kennis met een waaier aan statistische (basis) procedures en leer je zelf gefundeerde conclusies trekken met de hulp van je rekentoestel of Excel. Deze kennis en vaardigheden pas je o.a. toe op de resultaten van een enquête die het belang van communicatieve vaardigheden voor ingenieurs bevraagt. De inzichten die daaruit voortvloeien leer je uitschrijven in een helder gestructureerde, academisch geformuleerde en correct opgemaakte paper.
|
Inhoud applicatiecollege en oefeningen kansrekenen en statistiek:
● Algemene begrippen uit kansrekenen (kans en kansregels, discrete en continue toevalsveranderlijken, kansfunctie en kansdichtheid, karakteristieke getallen bij een kansverdeling, bijzondere discrete en continue kansverdelingen, de centrale limietstelling, de kansverdeling van een steekproefgrootheid) ● Opstellen van betrouwbaarheidsintervallen (het begrip betrouwbaarheidsinterval en betrouwbaarheidsniveau, betrouwbaarheidsintervallen van populatieparameters bij gebruik van grote en kleine steekproeven, bepalen van de steekproefomvang) ● Testen van hypothesen (basisprincipes van het testen van een hypothese, statistische testen over een populatieparameter bij gebruik van grote en kleine steekproeven, statistische testen voor vergelijken van twee populatieparameters bij het gebruik van niet-gepaarde en gepaarde steekproeven, testen van kanstheoretische modellen, kruistabellen) ● Lineaire en niet-lineaire regressietechnieken (zuiver lineair model, lineariseerbare modellen en veeltermmodellen met inbegrip van residu-analyse en opstellen van voorspellingsintervallen).
|
Inhoud oefenzittingen rapportering:
• Het communicatiemodel en de communicatieve situatie van de onderzoekspaper • Onderzoek (kwantitatief en kwalitatief onderzoek, onderzoeksvraag en –hypothese formuleren) • E-mail schrijven • Schrijven van wetenschappelijke paper (abstract, inleiding, methode, resultaten visualiseren en uitschrijven, conclusie) • Alineastructuur (kernzin, signaalwoorden, verwijswoorden) • Academisch register • Spelling (samenstellingen, afleidingen, werkwoordsvormen) en grammatica • Correcte bronvermeldingen en bibliografie • Lay-out optimaliseren
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Voor het deel kansrekenen en statistiek blijft het cijfer van de multiplechoicetest, de computertest EXCEL en de afsluitende schriftelijke test behouden, tenzij de student beslist (op de dag van de tweede examenkans) om deel te nemen aan de herkansingstest. De hoogste score van de test in eerste en tweede examenkans wordt gebruikt om de totaalscore te berekenen. Voor het deel Rapportering blijft het cijfer van eerste examenkans onvoorwaardelijk behouden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere: | Computertest EXCEL |
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Bij de multiplechoicetest en de afsluitende schriftelijke test is het gebruik van een formularium (ter beschikking gesteld door de docenten) en het gebruik van het TI-Nspire CAS rekentoestel toegelaten op voorwaarde dat het permanent geheugen EN het werkgeheugen van het toestel leeg zijn voor de start van de test. Bij de computertest EXCEL is enkel het gebruik van twee formularia toegelaten (dus geen rekentoestel). |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Voorwaarden: 1) Een student dient minstens deel te nemen aan de vier onderdelen (zie ook extra info) van de evaluatie. 2) Een student moet op het TOTALE deel kansrekenen en statistiek (65%) een resultaat van minstens 8.0 (op 20) behalen en op de paper (35%) een resultaat van minstens 8.0 (op 20) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Gevolg: 1) Indien een student niet deelneemt aan een van de onderdelen van de evaluatie, dan krijgt hij als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel een N (dit betekent: evaluatie niet volledig afgelegd). Indien de student voor alle delen van de evaluatie ongewettigd afwezig was, wordt de code A gebruikt. 2) Een student die op het TOTALE deel kansrekenen en statistiek (65%) en/of op het deel van de paper (35%) geen cijfer behaalt van minstens 8.0 (op 20), krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier het afgeronde laagste cijfer van de 2 delen, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. |
|
|
|
Extra info | De permanente evaluatie bestaat uit 4 delen. 1. Deel kansrekenen en statistiek (20%): multiplechoicetest (zonder giscorrectie). Studenten met recht op 1/3 meertijd mogen van deze faciliteit gebruik maken. 2. Deel kansrekenen en statistiek (15%): computertest EXCEL over regressietechnieken. Hierbij is GEEN meertijd toegelaten. 3. Deel kansrekenen en statistiek (30%): schriftelijke test. Studenten met recht op 1/3 meertijd mogen van deze faciliteit gebruik maken. 4. Deel rapportering: paper en evaluaties tijdens contacturen (35%). Aanwezigheid tijdens de werkzittingen van Rapportering is verplicht en ongewettigde afwezigheid wordt gesanctioneerd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De drie herkansingstesten van kansrekenen en statistiek vinden plaats op dezelfde dag. De wijze van evalueren, toegelaten hulpmiddelen, recht op meertijd voor studenten met faciliteiten en evaluatievoorwaarden zijn identiek aan de eerste examenkans. Voor Rapportering is er geen tweede examenkans. De behaalde score van de eerste examenkans blijft behouden. Overdracht van het deelcijfer kansrekenen en statistiek (65%) naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal een (afgeronde) 10/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch de DRIE testen (multiplechoicetest, computertest en afsluitende schriftelijke test) te hernemen, maar hij moet dit dan expliciet melden aan de betrokken docenten tijdens de eerste week van het academiejaar. Voor een afzonderlijke deeltest of combinatie van 2 deeltesten van kansrekenen en statistiek is er dus geen overdracht mogelijk naar een volgend academiejaar. Overdracht van het deelcijfer Rapportering (35%) naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal een (afgeronde) 10/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch de paperopdracht te hernemen, maar hij moet dit dan expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens de eerste week van het academiejaar. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Theoriecursus Kansrekenen en statistiek
- Oefeningenbundel Kansrekenen en statistiek
- Cursus Rapportering
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
• Rekenmachine TI-Nspire CX CAS Handheld • Softwarepakket EXCEL
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
- Statistiek behoort tot het leerdomein wiskunde. In 1e Bachelor heeft de student kennisgemaakt met de principes van onzekerheidsanalyse en kleinstekwadratenmethode. Dit wordt nu verder verdiept met de introductie van belangrijke kansmodellen om in dit kader correcte statistische uitspraken te doen. Als toepassing van de kleinstekwadratenmethode leren we bovendien met Excel regressiemodellen opstellen en interpreteren. Binnen elke afstudeerrichting kan dan vanaf het vierde semester elke onderzoeksvraag waar statistisch inzicht bij nodig is, verder bouwen op of gekoppeld worden aan de inzichten die de studenten verwerven binnen deze basiscursus statistiek.
- Rapportering behoort tot het leerdomein Ingenieursvaardigheden. In 1e Bachelor heeft de student reeds kennisgemaakt met het Vademecum in BES en gerapporteerd over een ontwerpproject in PES. Tijdens Rapportering worden deze kennis en vaardigheden verdiept.
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|