Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
Groep 1 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Reactortechnologie (4075)
|
3.0 stptn |
|
Of groep 2 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Reactortechnologie (4075)
|
3.0 stptn |
|
|
Wiskunde 1 schakel (2829)
|
5.0 stptn |
|
|
Wiskunde 2 schakel (2828)
|
3.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| master in de industriële wetenschappen: nucleaire technologie - nucleair en medisch | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Master in de industriële wetenschappen: nucleaire technologie kan in eigen professioneel denken en handelen -- met een gepaste ingenieursattitude en met continue aandacht voor de eigen vorming -- adequaat communiceren, effectief samenwerken, en rekening houden met de economische, ethische, maatschappelijke en/of internationale context en is zich hierbij bewust van de impact op de omgeving. | | - DC
| DC8 - De student kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| De student kan resultaten van berekeningscodes analyseren en inschatten op correctheid. | | | - BC
| De student kan resultaten van eenvoudige "back-of-the-envelope" berekeningen interpreteren (conservatief? Onder- of overschatting?) | | - DC
| DC9 - De student kan mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren. (communiceren) | | | - BC
| De student kan zijn oplossingsmethode van een probleem staven. | | | - BC
| De student kan de resultaten van een gesteld probleem presenteren (rapport, presentatie). | | - DC
| DC12 - De student geeft blijkt van een gepaste ingenieursattitude. (ingenieursattitude) | | | - BC
| De student kan de juiste aanpak voor het gestelde probleem kiezen en kan die aanpak ook verdedigen aan derden. | | | - BC
| De student kan referentiewerken opzoeken, raadplegen en interpreteren. | - EC
| EC2 - De Master in de industriële wetenschappen: nucleaire technologie beheerst een geheel van nucleaire technieken en technologieën en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent. | | - DC
| DC1 - De student heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten) | | | - BC
| De student kent de neutronische interacties die plaatsvinden in systemen met en zonder fissiel materiaal. De student kent het fissieproces en de kettingreactie. | | | - BC
| De student kan de verschillende thema's van het vak terugkoppelen naar de geziene leerstof in het vak reactortechnologie. | | | - BC
| De student legt het verband tussen de geziene theorie van de puntkinetica en de reactiviteitseffecten in het vak reactortechnologie en de meer gedetailleerde behandeling in dit vak. | | - DC
| DC2 - De student heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen) | | | - BC
| De student kent de begrippen "neutronflux", "reaction rate", "werkzame doorsnede" en kan die interpreteren (grootteordes inschatten, gevolgen inschatten). | | | - BC
| De student kan de verbinding maken tussen de modellen opgebouwd in dit vak en hun nut in de algemene analyse van een reactor of installatie met fissiel materiaal. | | - DC
| DC3 - De student kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - BC
| De student kan een plan van aanpak opstellen dat probleemstelling verbindt met een resultaat (presentatie, rapport). | | | - BC
| De student zal huistaken krijgen waarbij hij/zij een volwaardig rapport volgens de wetenschappelijke standaard tijdig zal moeten inleveren. | | - DC
| DC4 - De student kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven) | | | - BC
| De student is vertrouwd met bibliotheken van werkzame doorsnedes, kan die raadplegen met de JANIS software. | | - DC
| DC5 - De student kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren) | | | - BC
| De student kan een gesteld probleem omvormen in een wiskundig model en oplossingstechnieken voorstellen voor dit model. | | - DC
| DC6 - De student kan methodes selecteren en gefundeerde keuzes maken om problemen op te lossen of oplossingen te ontwerpen. (oplossen en ontwerpen) | | | - BC
| De student kan op basis van de probleemstelling de "beste" aanpak voorstellen. | | - DC
| DC7 - De student kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren) | | | - BC
| De student kan "back-of-the-envelope" berekeningen uitvoeren met rekentools zoals Python/Jupyter of Matlab/Octave. | | | - BC
| De student kan de nodige informatie filteren uit de berekeningsresultaten en die grafisch of in tabelvorm samenvatten. | | - DC
| DC8 - De student kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| De student kan de bekomen resultaten kritisch analyseren (correctheid, gevolgen van bepaalde vereenvoudigingen in het model). | - EC
| EC4 - De Master in de industriële wetenschappen: nucleaire technologie heeft gespecialiseerde en diepgaande kennis van, inzicht en vaardigheden verworven in nucleaire technologische domeinen zoals reactortechnologie, kernfysica, radiochemie, nucleaire meettechniek, nucleaire elektronica en nucleaire softwaretoepassingen van signaalverwerkende algoritmen en systemen. | | - DC
| DC1 - De student heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten) | | | - BC
| De student kan de neutrontransport vergelijking interpreteren. De student kan de diverse vereenvoudigingen van deze vergelijking naar diffusievergelijking/punt kinetica vergelijking/opbrand vergelijking duiden en de vereenvoudingshypotheses toelichten. | | | - BC
| De student kent de betekenis van de verschillende fysische grootheden in die vergelijkingen en kent de grootteordes van de belangrijkste van die grootheden. | | - DC
| DC2 - De student heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen) | | | - BC
| De student begrijpt de vereenvoudigde modellen (diffusievergelijking, puntkineticavergelijking, opbrandvergelijking) en ziet het verband met de fysica er achter. | | | - BC
| De student kan de hypotheses die aan de grondslag liggen van de vereenvoudigingen duiden, interpreteren en de gevolgen (beperkingen van het model) inschatten. | | - DC
| DC3 - De student kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - BC
| De student kan een plan van aanpak opstellen dat probleemstelling verbindt met een resultaat (presentatie, rapport). | | | - BC
| De student zal huistaken krijgen waarbij hij/zij een volwaardig rapport volgens de wetenschappelijke standaard tijdig zal moeten inleveren. | | - DC
| DC4 - De student kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven) | | | - BC
| De student kent de beginselen van het ENDF formaat. | | | - BC
| De student kan de nodige data opzoeken voor de verschillende modellen ("delayed neutron parameters", "fission yields"). | | - DC
| DC5 - De student kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren) | | | - BC
| De student kan eenvoudige kriticaliteitsberekeningen uitvoeren "back-of-the-envelope". | | | - BC
| De student kan een complex probleem analyseren en opdelen in kleinere deelproblemen. | | - DC
| DC6 - De student kan methodes selecteren en gefundeerde keuzes maken om problemen op te lossen of oplossingen te ontwerpen. (oplossen en ontwerpen) | | | - BC
| De student kan een probleem analyseren en de meest optimale oplossingsmethode voorstellen (vereenvoudigen). | | - DC
| DC7 - De student kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren) | | | - BC
| De student kan reactorfysica problemen modelleren met de Serpent code. | | | - BC
| De student kan eenvoudige problemen modelleren in wiskundige tools zoals Python/Jupyter of Matlab/Octave. | | - DC
| DC8 - De student kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - BC
| De student kan de bekomen resultaten kritisch analyseren (correctheid, gevolgen van bepaalde vereenvoudigingen in het model). |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent en kan werken met de concepten "werkzame doorsnede", "neutronenflux", "reactie tempo" en kent de theorie rond fissie van zware nucliden en de kettingreactie. De student kan de vier-factoren formule analyseren en toepassen op een reactor. De student kent de concepten reactiviteit en reactiviteitseffecten in een reactor. De student kan eenvoudige gewone differentiaalvergelijkingen oplossen (beginwaardeprobleem, randvoorwaardenprobleem). De student is vertrouwd met lineaire algebra zodat hij/zij oplossingen van stelsels en eigenwaardenproblemen kan interpreteren. De student is vertrouwd met het oplossen van niet-lineaire problemen door iteratie.
|
|
|
Het vak reactorfysica behandelt de verschillende wiskundige modellen die aan de grondslag liggen van de analyse van systemen waarbij er fissiel materiaal aanwezig is (in eerste instantie reactoren maar ook opslagruimte voor fissiel materiaal, …). Startend van de meest algemene neutrontransportvergelijking worden verschillende vereenvoudigingen besproken en techieken aangeleerd om die vereenvoudigde modellen numeriek op te lossen. De vereenvoudigde modellen die worden behandeld zijn de diffusievergelijking, de puntkineticavergelijking en de opbrandvergelijking. De studenten leren de verschillende hypotheses die aan de basis van de vereenvoudiging liggen en dus ook de beperkingen van die modellen.
De diffusievergelijking wordt besproken in de meest eenvoudige vorm die analytische oplossingen mogelijk maakt. De studenten zullen leren die eenvoudige modellen toe te passen op zogenaamde kriticaliteitsproblemen (het inschatten of een bepaalde configuratie een kettingreactie kan onderhouden of niet).
De puntkineticavergelijking stelt de studenten in staat het tijdsafhankelijk gedrag van een reactor te voorspellen. Eenvoudige terugkoppeling met reactiviteitseffecten wordt eveneens behandeld. Numerieke algoritmes om die puntkineticavergelijking efficiënt op te lossen worden besproken en toegepast door de studenten in oefeningen.
De opbrandvergelijking leert de studenten hoe de evolutie van de samenstelling van materiaal onder invloed van neutronenflux kan worden berekend. Numerieke algoritmes om die opbrandvergelijking efficiënt op te lossen worden besproken en toegepast door de studenten in oefeningen.
De studenten zullen ook leren werken met een Monte Carlo code voor deeltjestransport en die code toepassen op typische problemen met fissiel materiaal (zogenaamde "kcode" berekeningen). De studenten worden geacht om deze oplossingen te vergelijken met de vereenvoudigde diffusievergelijking.
INHOUD:
1. De neutronentransportvergelijking
1.1 Afleiding
1.2 Data nodig in de neutronentransportvergelijking
2. De neutronendiffusievergelijking
2.1 Afleiding
2.2 Analytische oplossingen voor eenvoudige problemen
2.3 Oefeningen: handmatige kriticaliteitsanalyses
3. De puntkineticavergelijking
3.1 Afleiding
3.2 Analytische oplossingen voor eenvoudige problemen
3.3 Terugkoppeling van reactiviteitseffecten
3.4 Numerieke methodes
3.5 Oefeningen (handmatig, numeriek)
4. De opbrandvergelijking
4.1 Afleiding
4.2 Analytische oplossingen voor eenvoudige problemen
4.3 Numerieke methodes
4.4 Oefeningen (handmatig, numeriek)
5. Monte Carlo methode voor reactor analyse
5.1 Herhaling theorie van Monte Carlo
5.2 Training in de Serpent code
5.3 Oefeningen
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Rekenmachine, nuclidenkaart |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient zowel voor het deel "permanente evaluatie" als voor het deel "het examen" minimum 8/20 te behalen om voor het totale opleidingsonderdeel te kunnen slagen. |
|
|
|
Gevolg | Een student die op één (of meerdere) onderdelen een niet-tolereerbaar cijfer behaalt en een rekenkundig gewogen gemiddeld behaalt ≥ 10, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier een 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Er is geen tweede examenkans voor het gedeelte 'permanente evaluatie'. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
In het vak wordt gebruik gemaakt van de Monte Carlo code Serpent. Deze code moet door elke student apart aangevraagd worden via de OECD/NEA Data Bank computer service. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
- Nuclear Reactor Analysis,J.J. Duderstadt & L.J. Hamilton,1976,John Wiley & Sons,0471223638
- Monte Carlo Methods for Particle Transport,A. Haghighat,2015,CRC Press,9781466592537,Beschikbaar als e-book: https://www.taylorfrancis.com/books/mono/10.1201/9780429198397/monte-carlo-methods-particle-transport-alireza-haghighat
|
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
De slides die gebruikt worden tijdens de lessen, worden ter beschikking gesteld voor de student.
Jupyter Python notebooks, Python/NumPy, Python/SciPy, Octave (of Matlab) |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen leerdomein: Het vak reactorfysica gaat dieper in op de modellen en rekenmethodes die worden gebruikt in de analyse van nucleaire systemen. Het stelt de studenten in staat om "back-of-the-envelope" afschattingen te maken maar ook gedetailleerde berekeningen uit te voeren met state-of-the-art software.
Relatie met onderzoek: De correcte karakterisatie van gebruikte splijtstof staat hoog op de agenda van het onderzoek. Hiervoor zijn specifieke rekentools nodig (berekenen van geziene neutronenflux, berekenen van de evolutie van de samenstelling) die in dit vak worden aangeleerd.
Relatie met werkveld: De toekomstige werknemer leert hoe hij/zij het kriticaliteitsrisico van een opslag van fissiel materiaal kan berekenen (met de hand en met state-of-the-art tools). Hij/zij leert ook eenvoudige kernberekeningen uit te voeren, zowel statisch als dynamisch (punt-kinetica) als evolutie van materiaalsamenstelling (activatie, opbrand).
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de wetenschappen en technologie - keuze voor vakdidactiek engineering & technology | Keuze | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| ENG&TECH 2. De educatieve master heeft een gespecialiseerde kennis van en inzicht in de verworven vakdidactieken en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren in een educatieve context en in het bijzonder als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair STEM project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent. | - EC
| ENG&TECH 3. De educatieve master heeft gevorderde of gespecialiseerde kennis van en inzicht in de principes, opbouw en gebruikte technologieën van diverse industriële processen en technieken relevant voor zijn specifieke vakdidactieken en kan hierin complexe, multidisciplinaire, niet-vertrouwde, praktijkgerichte ontwerp- of optimalisatieproblemen autonoom herkennen, kritisch analyseren en methodisch en gefundeerd oplossen met oog voor de toepassing, selectie van materialen, automatisatie, veiligheid, milieu en duurzaamheid, bewust van praktische beperkingen en met aandacht voor de actuele technologische ontwikkelingen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent en kan werken met de concepten "werkzame doorsnede", "neutronenflux", "reactie tempo" en kent de theorie rond fissie van zware nucliden en de kettingreactie. De student kan de vier-factoren formule analyseren en toepassen op een reactor. De student kent de concepten reactiviteit en reactiviteitseffecten in een reactor. De student kan eenvoudige gewone differentiaalvergelijkingen oplossen (beginwaardeprobleem, randvoorwaardenprobleem). De student is vertrouwd met lineaire algebra zodat hij/zij oplossingen van stelsels en eigenwaardenproblemen kan interpreteren. De student is vertrouwd met het oplossen van niet-lineaire problemen door iteratie.
|
|
|
Het vak reactorfysica behandelt de verschillende wiskundige modellen die aan de grondslag liggen van de analyse van systemen waarbij er fissiel materiaal aanwezig is (in eerste instantie reactoren maar ook opslagruimte voor fissiel materiaal, …). Startend van de meest algemene neutrontransportvergelijking worden verschillende vereenvoudigingen besproken en techieken aangeleerd om die vereenvoudigde modellen numeriek op te lossen. De vereenvoudigde modellen die worden behandeld zijn de diffusievergelijking, de puntkineticavergelijking en de opbrandvergelijking. De studenten leren de verschillende hypotheses die aan de basis van de vereenvoudiging liggen en dus ook de beperkingen van die modellen.
De diffusievergelijking wordt besproken in de meest eenvoudige vorm die analytische oplossingen mogelijk maakt. De studenten zullen leren die eenvoudige modellen toe te passen op zogenaamde kriticaliteitsproblemen (het inschatten of een bepaalde configuratie een kettingreactie kan onderhouden of niet).
De puntkineticavergelijking stelt de studenten in staat het tijdsafhankelijk gedrag van een reactor te voorspellen. Eenvoudige terugkoppeling met reactiviteitseffecten wordt eveneens behandeld. Numerieke algoritmes om die puntkineticavergelijking efficiënt op te lossen worden besproken en toegepast door de studenten in oefeningen.
De opbrandvergelijking leert de studenten hoe de evolutie van de samenstelling van materiaal onder invloed van neutronenflux kan worden berekend. Numerieke algoritmes om die opbrandvergelijking efficiënt op te lossen worden besproken en toegepast door de studenten in oefeningen.
De studenten zullen ook leren werken met een Monte Carlo code voor deeltjestransport en die code toepassen op typische problemen met fissiel materiaal (zogenaamde "kcode" berekeningen). De studenten worden geacht om deze oplossingen te vergelijken met de vereenvoudigde diffusievergelijking.
INHOUD:
1. De neutronentransportvergelijking
1.1 Afleiding
1.2 Data nodig in de neutronentransportvergelijking
2. De neutronendiffusievergelijking
2.1 Afleiding
2.2 Analytische oplossingen voor eenvoudige problemen
2.3 Oefeningen: handmatige kriticaliteitsanalyses
3. De puntkineticavergelijking
3.1 Afleiding
3.2 Analytische oplossingen voor eenvoudige problemen
3.3 Terugkoppeling van reactiviteitseffecten
3.4 Numerieke methodes
3.5 Oefeningen (handmatig, numeriek)
4. De opbrandvergelijking
4.1 Afleiding
4.2 Analytische oplossingen voor eenvoudige problemen
4.3 Numerieke methodes
4.4 Oefeningen (handmatig, numeriek)
5. Monte Carlo methode voor reactor analyse
5.1 Herhaling theorie van Monte Carlo
5.2 Training in de Serpent code
5.3 Oefeningen
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Rekenmachine, nuclidenkaart |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient zowel voor het deel "permanente evaluatie" als voor het deel "het examen" minimum 8/20 te behalen om voor het totale opleidingsonderdeel te kunnen slagen. |
|
|
|
Gevolg | Een student die op één (of meerdere) onderdelen een niet-tolereerbaar cijfer behaalt en een rekenkundig gewogen gemiddeld behaalt ≥ 10, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier een 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Er is geen tweede examenkans voor het gedeelte 'permanente evaluatie'. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
In het vak wordt gebruik gemaakt van de Monte Carlo code Serpent. Deze code moet door elke student apart aangevraagd worden via de OECD/NEA Data Bank computer service. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
- Nuclear Reactor Analysis,J.J. Duderstadt & L.J. Hamilton,1976,John Wiley & Sons,0471223638
- Monte Carlo Methods for Particle Transport,A. Haghighat,2015,CRC Press,9781466592537,Beschikbaar als e-book: https://www.taylorfrancis.com/books/mono/10.1201/9780429198397/monte-carlo-methods-particle-transport-alireza-haghighat
|
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
De slides die gebruikt worden tijdens de lessen, worden ter beschikking gesteld voor de student.
Jupyter Python notebooks, Python/NumPy, Python/SciPy, Octave (of Matlab) |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen leerdomein: Het vak reactorfysica gaat dieper in op de modellen en rekenmethodes die worden gebruikt in de analyse van nucleaire systemen. Het stelt de studenten in staat om "back-of-the-envelope" afschattingen te maken maar ook gedetailleerde berekeningen uit te voeren met state-of-the-art software.
Relatie met onderzoek: De correcte karakterisatie van gebruikte splijtstof staat hoog op de agenda van het onderzoek. Hiervoor zijn specifieke rekentools nodig (berekenen van geziene neutronenflux, berekenen van de evolutie van de samenstelling) die in dit vak worden aangeleerd.
Relatie met werkveld: De toekomstige werknemer leert hoe hij/zij het kriticaliteitsrisico van een opslag van fissiel materiaal kan berekenen (met de hand en met state-of-the-art tools). Hij/zij leert ook eenvoudige kernberekeningen uit te voeren, zowel statisch als dynamisch (punt-kinetica) als evolutie van materiaalsamenstelling (activatie, opbrand).
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|