Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelor in de industriële wetenschappen - elektromechanica- optie automatisering | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
3de bachelor in de industriële wetenschappen - elektromechanica- optie energie | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.3 De student kent basisprincipes en bijhorende syntax van programmeertalen. | | | - BC
| De student heeft voldoende kennis om een programma te schrijven in de programmeertaal C op een microcontroller. | | - DC
| EM 1.1 De student heeft kennis van de verwerking van signalen en van de modellering van systemen. | | | - BC
| De student bezit de basiskennis over: - het inlezen van ingangen - het verwerken van deze signalen - het aansturen van uitgangen met een microcontroller | | | - BC
| De student begrijpt hoe de verschillende I/O-bouwstenen in een microprocessor geïmplementeerd zijn. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| EM 2.4 De student inzicht in de opbouw en de werking van geautomatiseerde processturingen, meet- en regelsystemen en bijbehorende interfacing. | | | - BC
| De student begrijpt de opbouw en werking van een processturing opgebouwd met een microcontroller of microprocessor. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| 3.1 De student kan een relevante onderzoeksvraag opstellen. | | | - BC
| De student is in staat een degelijke vraag te formuleren in relatie tot het vak, en op basis van deze vraag op zoek te gaan naar antwoorden of oplossingen die haalbaar zijn met een microcontroller. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| EM 5.1 De student kan de eigenschappen van een meet-, stuur-, controle- en/of visualisatiesproces analyseren. | | | - BC
| Bij problemen moet de student in staat zijn een analyse te maken van het probleem om op basis hiervan een aantal oorzaken te kunnen uitsluiten of aanduiden. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| EM 6.1 De student kan een meet-, stuur-, controle- en/of visualisatiesproces ontwerpen. | | | - BC
| De student moet op een oordeelkundige manier een proces ontwerpen zodat de leek het proces kan bedienen en dit door gebruik te maken van een microcontroller. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.3 De student kan correcte en kwaliteitsvolle code schrijven aan de hand van een gepaste ontwikkel-, test- en onderhoudsstrategie. | | | - BC
| Bij het opbouwen van het project is het van belang dat de student code schrijft die voor hem en anderen begrijpbaar en onderhoudsvriendelijk is. | | - DC
| 7.4 De student kan elektronische schakelingen bouwen en implementeren. | | | - BC
| Bij de opbouw van het project is het van belang dat de ontworpen elektronische schakelingen gebouwd en getest worden. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| Bij het bouwen en testen moet steeds gereflecteerd worden of de situatie wel kan in de werkelijkheid en eventueel zijn systeem aanpassen. | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | - BC
| Tijdens het ontwerpproces mag men niet blind naar 1 oplossing gaan maar moeten alle oplossingsmogelijkheden onderzocht worden en oordeelkundig de best haalbare gekozen worden. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). | | | - BC
| Tijdens het ontwerpen en bouwen van het project moet de student in staat zijn om met collega's te overleggen en samen te werken om het beste product als eindresultaat te krijgen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student moet kleine digitale en analoge schakelingen kunnen ontwerpen, bouwen en testen. De student moet basibegrippen in verband met programmeren kennen. De student moet de meest gangbare controlestructuren in verband met programmeren kennen en kunnen gebruiken (if, for, while, case).
|
|
|
- Soorten microprcessoren
- Architectuur en werking van een microprocessor en microcontroller
- I/O-structuren
- parallel en discreet input en output (hoe aansturen en hoe informatie uitlezen)
- tijdsfuncties (timers)
- serieel input en output (zowel synchroon als asynchroon)
- analoog input en output
- Project waarin een microprocessor gebruikt wordt om een processturing te doen
- Dit project mag door de studenten zelf gekozen worden en in groep (2 tot 3 personen) uitgevoerd worden.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 60 % |
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 40 % |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | In de 2de examenperiode zal gevraagd worden een opgegeven oefening op te lossen of project uit te werken die een variante is van de oefeningen/projecten die in de loop van het jaar gemaakt werden. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Cursus microprocessoren/microcontrollers |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Een arduino uno of compatibele is een must om op een eenvoudige manier de aangeboden leerstof makkelijk te kunnen inoefenen. |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Voor dit opleidingsonderdeel is het aangeraden de softwarepakketten Arduino Studio en AtmelStudio te installeren op een thuiscomputer zodat gemakkelijk thuis kan geoefend worden.
De databladen van de gebruikte microprocessor en de aanverwante componenten zijn ook een "must have". |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|