Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelorjaar in de informatica | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem. | | - DC
| De student kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren. | | - DC
| De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen. | | - DC
| De student kan de eigen creativiteit aanwenden om een matig complex informaticaprobleem op te lossen en deze oplossing te beschrijven. | | - DC
| De student kan oplossingen van deelproblemen combineren tot een oplossing van het grotere probleem, en deze totaaloplossing beschrijven. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica is zich bewust van informatica als wetenschappelijke discipline, toont een kritische ingesteldheid en kan een standpunt innemen en verdedigen op basis van verworven kennis en inzicht. | | - DC
| De student kan informatica als wetenschappelijke discipline situeren. | | - DC
| De student kan uitleggen dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden om een informaticaprobleem exact op te lossen, waardoor soms beroep moet worden gedaan op benaderingen. | | - DC
| De student kan problemen van matige tot redelijke complexiteit op een wetenschappelijke manier onderzoeken en systematisch aanpakken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. | | - DC
| De student kan diverse algoritmen interpreteren en vergelijken op basis van relevante criteria en met deze criteria rekening houden bij het implementeren van algoritmen. | | - DC
| De student kan redeneren over de correctheid van een algoritme. | | - DC
| De student kan de (tijds)complexiteit van algoritmen en problemen beschrijven en berekenen. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student begrijpt de principes van computationeel denken en kan deze toepassen bij het programmeren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van precieze syntaxis en semantiek van programmeertalen en kent het onderscheid tussen beide. | | - DC
| De student kent de principes van diverse programmeerparadigma''s (zoals imperatief, object-georiënteerd en functioneel programmeren) en kan deze toepassen. | | - DC
| De student begrijpt het belang van documentatie en kan code documenteren. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan gefundeerd redeneren, abstraheren en formaliseren, gebruik makend van kennis van en inzicht in de wiskundige basis van de informatica. | | - DC
| De student kan een correcte logische redenering opbouwen. | | - DC
| De student kan basisbegrippen en -eigenschappen uit de wiskunde toepassen bij het construeren van informatica-oplossingen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan mogelijkheden om een informaticaprobleem op te lossen en de tools die hiervoor beschikbaar zijn, vergelijken en afwegen op hun bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | | - DC
| De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem beschrijven. | | - DC
| De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem vergelijken op voor- en nadelen, en een geschikte oplossingsmethode selecteren op basis van relevante criteria, zoals bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen. | | - DC
| De student kan nauwgezet werken aan opdrachten en projecten. | | - DC
| De student kan fouten opsporen, analyseren en corrigeren, en de correctie valideren. | | - DC
| De student kan verificatie en validatie uitvoeren op het eigen werk. | | - DC
| De student kan gegeven specificaties (vereisten, software modellen, validatie criteria,...) respecteren. | | - DC
| De student kan de gevolgen van eigen technische keuzes uitleggen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan reflecteren over kritiek en kan op basis hiervan het eigen functioneren aanpassen. | | - DC
| De student kan de beschikbare tijd efficiënt indelen, en deze tijdsindeling evalueren en bijsturen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De studenten kunnen programmeren in minstens 1 programmeertaal.
|
|
|
Het doel van de cursus "Functioneel programmeren" is de student te laten kennismaken en vertrouwd te maken met het nieuwe programmeerparadigma functioneel programmeren, dat een belangrijke rol speelt in de artificiële intelligentie. Hiertoe wordt een inleiding gegeven tot de programmeertaal Scheme (een dialect van LISP).
Dit opleidingsonderdeel vormt een kennismaking met het vakgebied van de artificiële intelligentie aan de hand van een korte inleiding tot een belangrijke niet-procedurele programmeermethode. Het verband met een aantal begrippen uit de vakken "Algoritmen en datastructuren" (backtracking, lijsten) en "Theoretische informatica" (volgend in 3de bachelor, met non-determinisme) wordt aangegeven.
De hoofddoelstelling van het opleidingsonderdeel Functioneel programmeren is de student in staat stellen om programma's in de taal Scheme te schrijven en ook gegeven programma's in deze taal te begrijpen. In het bijzonder is de student in staat typische constructies in functionele talen zoals Scheme te implementeren (i.h.b. recursieve operaties op lijsten en hogere-orde functies). Meer specifieke leerdoelen worden verder in de studieleidraad in meer detail omschreven.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
|
Extra info | Schriftelijk examen over de theorie en de oefeningen. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
The Little Schemer,D.P. Freedman & M. Felleisen,4th edition,MIT Press,9780262560993 |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Lisp,Patrick Winston; Berthold Horn,3,Pearson,9780201083194 |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|