Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| schakel IW Elektromechanica optie ontwerp en productie - deel 1 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.8 De student kent de verschillende inwendige materiaalstructuren, materiaaleigenschappen, vormgevingstechnieken en producteigenschappen.
| | | - BC
| De student kan de voornaamste materiaaleigenschappen toelichten en testmethodes uitleggen waarmee deze kunnen bepaald worden. | | | - BC
| De student kan concrete voorbeelden geven van de verschillende materiaalgroepen, hun eigenschappen en toepassingen. | | - DC
| EM 1.10 De student heeft kennis van eigenschappen en toepassingen van verschillende materiaalgroepen en van meetmethodes voor het opmeten van werkstukken en karakteriseren van materiaaleigenschappen. | | | - BC
| De student kent de voornaamste microstructuren in metalen en de manier waarop ze ontstaan tijdens thermomechanische verwerkingsprocessen. | | | - BC
| De student kent de verbanden tussen deze microstructuren en materiaaleigenschappen. | | | - BC
| De student kent de belangrijkste niet-destructieve testen en analysetechnieken. | | | - BC
| De student kent de belangrijkste warmtebehandelingen van staalsoorten en andere metaallegeringen. | - EC
| EC2 - De bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeenwetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.8 De student heeft inzicht in de verschillende inwendige materiaalstructuren, materiaaleigenschappen, vormgevingstechnieken en producteigenschappen en de interactie ertussen.
| | | - BC
| De student heeft inzicht in de voornaamste mechanische materiaaleigenschappen (betekenis, testmethodes, praktisch belang, relatie met inwendige structuur). | | - DC
| EM 2.12 De student heeft inzicht in materiaalkeuze, eigenschappen en toepassingen voor verschillende materiaalgroepen en in meetmethodes voor het opmeten van werkstukken en karakteriseren van materiaaleigenschappen. | | | - BC
| De student heeft inzicht in de aanpak van materiaalkeuze volgens Ashby en de afleiding van materiaalindices. | | | - BC
| De student kan op basis van evenwichts- en TTT-diagrammen uitleggen hoe microstructuren in metalen tot stand komen. | | | - BC
| De student kan verbanden leggen tussen microstructuren, materiaaleigenschappen en de toegepaste thermomechanische verwerkingsprocessen. | | | - BC
| De student heeft inzicht in de belangrijkste warmtebehandelingstechnieken voor metalen. | | | - BC
| De student begrijpt de principes van de voornaamste niet-destructieve testen en analysetechnieken. | - EC
| EC4 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| De student kan materiaaleigenschappen opzoeken door gebruik te maken van een softwarepakket (EduPack). | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| De student kan efficiënt en nauwgezet gepaste meetmethoden hanteren om materiaaleigenschappen te bepalen. | - EC
| EC5 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren.
| | | - BC
| De student kan de resultaten van materiaalkundige experimenten analyseren en interpreteren. | - EC
| EC6 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.13 De student kan de basisprincipes voor selectie van materialen en vormgevingstechnieken toepassen. | | | - BC
| De student kan de Ashby methodiek gebruiken om geschikte materialen te kiezen voor bepaalde toepassingen. | | | - BC
| De student kan fasediagrammen interpreteren en gebruiken om legeringen met een bepaalde microstructuur te bekomen. | | - DC
| EM 6.8 De student kan een gepast materiaal en/of materiaalverwerking selecteren. | | | - BC
| De student kan in functie van de toepassing een geschikte warmtebehandeling selecteren. | - EC
| EC7 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. | | | - BC
| De student kan materiaalbeproevingstesten uitvoeren. | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken.
| | | - BC
| De student kan materiaaleigenschappen berekenen uit ruwe meetresultaten en opzoeken in gespecialiseerde software pakketten. | - EC
| EC8 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| De student kan bekomen meetresultaten verifiëren aan de hand van externe bronnen. | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| De student reflecteert kritisch over de meetmethodes en -resultaten in het labo. | - EC
| EC9 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan verzamelde gegevens in een labo gestructureerd, objectief en volgens de normen rapporteren. | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| De student kan uit een grafiek materiaaleigenschappen afleiden en kan grafieken construeren op basis van gekende materiaaleigenschappen. | - EC
| EC12 - De bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| De student past de geldende veiligheidsvoorschriften toe in labo en werkplaats. | | | - BC
| De student werkt nauwgezet en taak- en oplossingsgericht. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de betekenis van molmassa, de basisprincipes van chemische bindingen en atoomstructuren, en kan samenstellingen uitdrukken als massaprocent, volumeprocent, atoomprocent en molprocent.
De student kent ook de wiskundige formules voor het berekenen van oppervlakte/volume van meetkundige figuren en kan deze toepassen.
|
|
|
Het selecteren van de meest geschikte materialen en productieprocessen voor concrete toepassingen is één van de praktische problemen waarmee ingenieurs geconfronteerd worden. Om problemen van materiaalselectie gestructureerd aan te pakken wordt in dit vak gebruik gemaakt van de methode van Ashby. Om te kunnen redeneren over de geschiktheid van materialen wordt basiskennis bijgebracht over de inwendige structuur en het leggen van verbanden met de eigenschappen. We brengen ook inzicht bij in het legeren van metalen, het thermisch behandelen van metalen en niet-destructieve testtechnieken. In het labo doe je praktische ervaring op met testmethodes om een aantal eigenschappen te leren kennen en te analyseren. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar het correct verwerken, interpreteren en rapporteren van de resultaten. Om een totaalbeeld van de mogelijkheden en beperkingen van materialen te verkrijgen leer je relevante informatie op te zoeken in diverse bronnen zoals databanken, normen, bedrijfsinformatie en vaktijdschriften.
Hoorcolleges:
1. Materialen en materiaalkeuze 2. Mechanische eigenschappen (elasticiteit, plasticiteit, hardheid) 3. Evenwichtsdiagrammen en –structuren van metalen 4. Warmtebehandelingen van metalen 5. Niet-destructief materiaalonderzoek
Practicum:
1. Mechanische eigenschappen 2. Evenwichtsstructuren in metalen 3. Niet-evenwichtsstructuren in metalen 4. Niet-destructieve testen
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 25 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Verplichte aanwezigheid tijdens de labozittingen. Om te slagen voor het volledige opleidingsonderdeel dient de student een minimum van 8/20 te behalen voor elk van de deelevaluaties (schriftelijk examen 75%, laboverslagen materiaalkunde 25%). |
|
|
|
Gevolg | Bij gewettigde afwezigheid dient de student de docent te contacteren voor een mogelijke vervangopdracht. Bij één ongewettigde afwezigheid krijgt men een nul voor die labozitting; meer dan één ongewettigde afwezigheid staat gelijk met A (ongewettigd afwezig) voor het volledige opleidingsonderdeel. Indien een student minder dan 8/20 haalt op één of meerdere deelevaluaties dan is het totaalcijfer voor het opleidingsonderdeel maximaal 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De behaalde punten van permanente evaluatie van de eerste examenkans blijven behouden. Herkansing is enkel mogelijk voor het schriftelijk examen materiaalkunde (75%). Overdracht van het cijfer permanente evaluatie (labo 25%) naar het volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimum 12/20 behaalde. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Eigen nota's en presentaties gebruikt in de hoorcolleges.
Electronisch leerplatform met aanvullende informatie.
EduPack software. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Materiaalkunde,K.G. Budinski en M.K. Budinski,Negende,Pearson Benelux B.V.,9789043026130 |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen het leerdomein/curriculum:
Dit opleidingsonderdeel is een apart vak voor schakelstudenten elektromechanica waarin een aantal thema's uit de leerlijn rond materialen en productietechnieken behandeld worden. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|