Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Kennismaking met de praktijk (4149)
|
3.0 stptn |
|
|
Leren en ontwikkeling (4159)
|
6.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| Educatieve master in de economie jaar 2 | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | | | Ja | Nee | Numeriek | |
Educatieve master in de economie verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | | | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in economie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de economie verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | | | 243 | 9,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in economie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de ontwerpwetenschappen verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | | | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in ontwerpwetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen.
| - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs.
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de ontwerpwetenschappen verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | | | 243 | 9,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in ontwerpwetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen.
| - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs.
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de gezondheidswetenschappen jaar 2 | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | | | Ja | Nee | Numeriek | |
Educatieve master in de gezondheidswetenschappen verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | | | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in gezondheidswetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen.
| - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs.
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de gezondheidswetenschappen jaar 2 | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | | | 243 | 9,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
Educatieve master in de gezondheidswetenschappen verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | | | 243 | 9,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in gezondheidswetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen.
| - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs.
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de wetenschappen en technologie - verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | | | Ja | Nee | Numeriek | |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - wetenschappen jaar 2 | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | | | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in wetenschappen en/of technologie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de wetenschappen en technologie - verkort traject | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | | | 243 | 9,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - wetenschappen jaar 2 | Overgangscurriculum | 243 | 9,0 | | | 243 | 9,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in wetenschappen en/of technologie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant de onderwijs- en leeractiviteiten en organiseert een leer- en leefklimaat op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op leren & ontwikkeling, diversiteit & talenten, innovatie & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van leraar in secundaire scholen (SO) en andere contexten (hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten). Samen met studenten bewaken we dat, over alle praktijk opleidingsonderdelen heen, studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, in diverse onderwijsvormen (doorstroom/dubbele finaliteit/arbeidsmarkt) en een variatie aan scholen over de onderwijsnetten heen.
De stage-OPO’s bouwen verder op de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij pedagogisch/didactische-vakken waarin studenten inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Dit stage-OPO bestaat uit de volgende onderdelen: observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, intervisietraject, verrijkingsactiviteiten en reflectie via het interactief groei- en reflectiedocument.
Observaties, assisteer lessen, zelfstandige lesstage, verrijkingsactiviteiten en intervisietraject
Studenten observeren lessen bij vakmentoren met als focus de drie pijlers nl. pijler 1 leren en ontwikkeling, pijler 2 innovatie en co-creatie en pijler 3 diversiteit en talenten. De kaders die worden aangereikt binnen de opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ en de pedagogisch/didactische opleidingsonderdelen vormen de basis om gericht te kunnen observeren.
Naast observeren hebben studenten nog steeds de mogelijkheid om te assisteren bij lessen van vakmentoren zodat ze geleidelijk aan een meer actieve rol bij het lesgebeuren leren opnemen.
In dit stage-OPO geven de studenten voornamelijk zelfstandig les. Deze zelfstandige lessen worden steeds voorbereid. De studenten werken voor alle zelfstandige lessen met het UHasselt-lesvoorbereidingsformulier (LVB) in functie van hun stagedossier. Studenten spreken met vakmentoren af of ze hun voorbereidingen al dan niet vooraf doorsturen.
Elke student krijgt een stagebezoek van een pedagogisch stagebegeleider of een vakdidactisch stagebegeleider. De stagelessen worden geobserveerd door de vakmentor van de stageschool en gevolgd door een nabespreking. De vakmentor vult ook een lesbeoordeling in per stageles/-lesblok.
De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de tweede en/of derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over de stage-OPO’s.
Naast de observaties, assisteer lessen en lesstages voert de student ook een aantal verrijkingsactiviteiten uit. Dit zijn activiteiten die ook tot het takenpakket van een leraar behoren buiten de te geven lessen, en die we clusteren in drie categoriën: Verrijking 1 is vooral gericht op participatie van leerlingen en ouders, verrijking 2 heeft vooral als focus op stap met leerlingen en verrijking 3 is gericht op samenwerking met collega’s en partners.
Tenslotte volgt de student ook verplicht het intervisietraject dat ingericht wordt tijdens de onderwijsperiode.
Reflectie via het groei- en reflectiedocument
Het UHasselt opleidingsprofiel geeft richting aan je stage. Doorheen elk stage-OPO reflecteer je over hoe je groeit en vaardiger wordt als leraar, gericht op de drie pijlers van de opleiding. Wat je stelt, onderbouw je met argumenten en relateer je aan specifieke stage-ervaringen in de klas of op school, aan theoretische inzichten uit de opleiding (bv. literatuur) en aan concrete bewijsmaterialen in jouw digitaal stagedossier (bv. LVB, feedbackformulier, …).. Het eindresultaat is een interactief verslag opgebouwd met actieve doorklik-linken naar illustratieve lessen, feedback, ervaringen en reflectie-oefeningen uit jouw digitale stagedossier. Het groei- en reflectiedocument blikt terug op de voorbije stage, gaat in op waar je momenteel staat en beschrijft welke doelen en acties je vooropstelt voor de volgende periode. Dit is een soort van logboek met reflectief karakter. Per stage-OPO vul je dit geleidelijk aan in zodat het kan groeien doorheen je stagetraject. Je laadt een versie van dit document op voor het driehoeksgesprek (tussentijds) en na afronding van de stage. Gezien stage een continu leerproces is, spreekt het voor zich dat je daarin ook ervaringen en inzichten uit vorige periodes kort kan integreren. De eindversie biedt m.a.w. een terugblik op de volledige stage.
Het interactief verslag vormt de basis voor de beoordeling van jouw professionele leerproces doorheen de stage. Actief experimenteergedrag, tegenslagen, successen, feedback, observaties, gesprekken, gebeurtenissen, … maken typisch deel uit van een zoekproces naar jouw lesgeefstijl en identiteit als leerkracht (30% van eindscore).
Per stage-OPO vindt een startgesprek, een tussentijds gesprek met de stagecoach en een driehoeksgesprek plaats met de stagecoach en de vakmentor(en), die samen met de student zijn/haar ontwikkeling m.b.t. de drie pijlers bespreekt. Voor aanvang van het driehoeksgesprek zet je al een voorlopige versie van je groei- en reflectiedocument, een zelfevaluatie (stagebeoordeling zelf invullen) en een stagebeoordeling van de vakmentor(en) in je digitaal stagedossier.
|
|
|
|
|
|
|
Begeleiding stagecoach (start en tussentijds) ✔
|
|
|
Driehoeksgesprek- (max. 3 weken na zelfstandige lesstage) ✔
|
|
|
Infosessies ✔
|
|
|
Intervisietraject met stagecoach ✔
|
|
|
Observeren OF assisteren ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Verrijkingsactiviteiten(lln+ ouders, op stap, collega's+ext ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, verrijkingsactiviteiten, feedback en evaluatie van stagelessen in overleg met de stagementor) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%).
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds de lesvoorbereidingen (inclusief bijlagen), verrijkingsactiviteiten opgelijst in een logboek en lesbeoordelingen, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument.
De student dient alle onderdelen van het stagedossier in te dienen. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Miste je je eerste examenkans, dan kan je indienen tijdens de eerste herkansingsperiode. Indien je moet herkansen kan je ervoor kiezen om het stagedossier en het Reflectie- en Groeidocument(GRD) in te dienen. In beide gevallen houd er rekening mee dat lesstage normaliter enkel tijdens de schoolperiode gelopen kan worden. Zie ook uitleg periode 2. |
|
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|