|
EC | EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) |
| DC | 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen. |
| | BC | De student kan chemische symbolen en structuurformules gebruiken om reacties van chemische verbindingen en polluenten in de omgeving te beschrijven. |
| DC | NT 1.5 De student heeft kennis van milieuverontreinigende stoffen (zowel organische en anorganische verbindingen) en hun gedrag in de verschillende milieucompartimenten. |
| | BC | De student kan het voorkomen, de eigenschappen en de effecten van verschillende milieuverontreinigende stoffen in de compartimenten lucht, boden en water beschrijven. |
EC | EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) |
| DC | 2.1 De student heeft inzicht in de chemische basisbegrippen, structuurformules, kenmerken en reacties van moleculen. |
| | BC | De student kan chemische symbolen en structuurformules gebruiken om reacties van chemische verbindingen en polluenten in specifieke omgevingsomstandigheden te verklaren. |
| DC | NT 2.5 De student heeft inzicht in het gedrag van milieuverontreinigende stoffen (zowel organische en anorganische verbindingen) en hun gedrag in de verschillende milieucompartimenten. |
| | BC | De student kan de aanwezigheid en het gedrag van specifieke milieuverontreinigende stoffen in de atmosfeer en factoren die hun verblijftijd beïnvloeden verklaren. |
| | BC | De student kan de aanwezigheid en het gedrag van specifieke milieuverontreinigende stoffen in de hydrosfeer verklaren. |
| | BC | De student kan het gedrag van polluenten in de bodem verklaren. |
EC | EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) |
| DC | 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. |
| | BC | De student kan gestructureerd rapporteren over de in het labo bekomen meetresultaten. |
EC | EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) |
| DC | 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. |
| | BC | De student kan de nodige technische informatie interpreteren om vraagstukken rond milieuproblematiek op te lossen. |
| | BC | De student kan resultaten bekomen in milieuproblematiek labo interpreteren |
| DC | 5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. |
| | BC | De student kan de opgaven voor oefeningen rond milieuproblematiek vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. |
| DC | 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. |
| | BC | De student kan een gegeven probleemstelling rond milieuproblematiek symbolisch/parametrisch correct herformuleren. |
| DC | 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen. |
| | BC | De student kan de opgaven rond milieuproblematiek opsplitsen in deelproblemen. |
| DC | 5.5 De student kan chemisch-technische problemen analyseren. |
| | BC | De student kan een gedetailleerde analyse geven van complexe milieuproblemen. |
EC | EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) |
| DC | 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. |
| | BC | De student Kan voor oefeningen milieuproblematiek de juiste oplossingsmethodiek voorstellen. |
| DC | 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. |
| | BC | De student kan voor oefeningen rond milieuproblematiek de oplossingsmethode accuraat uitvoeren. |
| DC | 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. |
| | BC | De student kan voor oefeningen rond milieuproblematiek een symbolisch/parametrisch correcte oplossing uitwerken. |
| DC | 6.5 De student kan chemisch-technische problemen oplossen. |
| | BC | De student kan een oplossing uitwerken voor oefeningen/opgaven verbonden aan complexe milieuproblemen. |
EC | EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) |
| DC | 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. |
| | BC | De student kan het experiment opbouwen/uitvoeren binnen een milieuproblematiek labo. |
| DC | 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. |
| | BC | De student kan meettoestellen en software gebruiken bij het milieuproblematiek labo. |
| DC | NT 7.3 De student kan milieuproblemen in kaart brengen. |
| | BC | De student kan planmatig complexe milieuproblemen (broeikaseffect, gat in ozonlaag, smog,...) in kaart brengen met oog voor praktische en economische randvoorwaarden. |
| DC | NT 7.4 De student kan nucleaire en chemische analysemethoden nauwkeurig implementeren. |
| | BC | De student kan een geschikte chemische analysemethode implementeren in het labo |
EC | EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) |
| DC | 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. |
| | BC | De student kan zijn laboresultaten toetsen aan literatuur/werkelijkheid. |
| DC | 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. |
| | BC | De student kan kritisch reflecteren over de bekomen resultaten in de oefeningen/labosessies |
| DC | CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. |
| | BC | De student kan de kritisch reflecteren over de in het labo bekomen resultaten. |
EC | EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) |
| DC | 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). |
| | BC | De student kan in teamverband samenwerken bij labo |
| DC | 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). |
| | BC | De student kan in teamverband samenwerken in kader labowerk |
EC | EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) |
| DC | 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). |
| | BC | De student kan gepaste ingenieursattitude hanteren bij radiochemieproject en labo |