Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Digitalisering 1 (4050)
|
3.0 stptn |
|
|
Infrastructuur 1 (4049)
|
6.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelor in de industriële wetenschappen - bouwkunde | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.2 De student kent de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. | | | - BC
| De student kan lineaire vergelijking oplossen; student kan krachtenresultante berekenen alsook het aangrijpingspunt via integratie van ruimtelijk variërende krachten (bv. diepte-afhankelijkheid hydrostatische druk). | | - DC
| 1.6 De student kent de basisbegrippen van mechanica en fysica. | | | - BC
| De student kent de elementaire begrippen (e.g. temperatuur, druk, densiteit) die toegepast worden op fluida binnen de scope van Toegepaste Hydraulica. | | - DC
| 1.10 De student kent de basisprincipes en tekenconventies van technisch tekenen. | | | - BC
| De student dient een conforme bouwtechnische tekening te kunnen opstellen, zij het specifiek gericht op infrastructuur en riolering. Opmaak van een conforme planlay-out als eindresultaat wordt vereist. | | - DC
| 1.11 De student kent de basis van bouwmaterialen, constructieonderdelen en constructies (inclusief gebouwen en civieltechnische constructies). | | | - BC
| De student kan de resultaten van een topografische opmeting lezen en kent aldus ook de werkwijze van hoogtepeilen. | | | - BC
| De student kent de algemene en administratieve bepalingen met betrekking tot het Standaarbestek 250, kent de categorieën van wegen en bouwklassen, heeft basiskennis van de verschillende elementen waaruit een weg is opgebouwd, kent de globale opbouw van het Standaarbestek 250 en weet dit op een beredeneerde manier te gebruiken. | | - DC
| BK 1.6 De student kent de onderdelen van gebouwen en infrastructuurprojecten. | | | - BC
| De student kent de nomenclatuur van de weg, riolering, waterloop en beplanting en kan deze toepassen in een specifiek infrastructuurontwerp. | | - DC
| BK 1.7 De student heeft kennis van landmeetkundige methodes. | | | - BC
| De student heeft kennis om te werken met TAW-peilen inzake infrastructuuraanleg en opmaak rioleringsplannen over langere tracées. | | - DC
| BK 1.10 De student kent de relevante wetgeving, normering en veiligheidsprocedures. | | | - BC
| De student kent geldende normeringen (conforme opbouwen, draaicirkels, baanbreedtes, eisen speciaal vervoer, wegclassificatie, enz.) wat betreft het ontwerp van nieuwe kruispunten conform SB250. | | | - BC
| De student houdt rekening met de code van goede praktijk in het maken van zijn oplossings- ontwerpkeuzes. | | - DC
| BK 1.11 De student heeft kennis van de principes van grafische communicatie. | | | - BC
| De student heeft kennis van conforme lay-out van een civieltechnisch plan als planmatige grafische communicatie. Dit is een cruciale aspect voor het eindresultaat (leesbaarheid, volledigheid, correctheid). | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.2 De student heeft inzicht in de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. | | | - BC
| De student kan lineaire vergelijkingen oplossen; student kan krachtenresultante berekenen alsook het aangrijpingspunt via integratie van ruimtelijk variërende krachten (bv. diepte-afhankelijkheid hydrostatische druk). | | - DC
| 2.6 De student heeft inzicht in de basisbegrippen van mechanica en fysica. | | | - BC
| De student kent de elementaire begrippen (e.g. temperatuur, druk, densiteit) die toegepast worden op fluida binnen de scope van Toegepaste Hydraulica. | | - DC
| 2.10 De student kan technische tekeningen lezen. | | | - BC
| De student kan technische tekeningen uit SB250, digitale tekeningen, de resultaten van een topografische opmeting of andere normen lezen. | | - DC
| BK 2.6 De student heeft inzicht in courante bouwkundige uitvoeringsconcepten. | | | - BC
| De student begrijpt het globale Standaardbestek 250 en kan dit op een beredeneerde manier gebruiken in een specifiek wegenisontwerp. | | - DC
| BK 2.8 De student heeft inzicht in landmeetkundige methodes. | | | - BC
| De student kan de resultaten van een topografische opmeting verwerken tot een terreinmodel, lengteprofiel en dwarsprofielen. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. | | | - BC
| De student kan zelf en binnen een team verschillende stappen van het infrastructuurproject identificeren en op een gestructureerde manier een schema opstellen voor alle stappen. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| De student kan de nodige informatie verzamelen uit het Standaard Bestek 250 en deze vertalen i.f.v. een specifiek wegenisontwerp. | | | - BC
| De student kan relevante informatie halen uit een veelheid van gegevens om een hydraulisch technisch probleem te analyseren en op te lossen. | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| De student kan zelfstandig meetresultaten verzamelen ifv het opmaken van een terreinmodel, lengteprofiel en dwarsprofielen. | | | - BC
| De student kan de nodige meetresultaten uit een digitale tekening verwerven in het kader van het opmaken van een meetstaat (oppervlaktes, volumes, enz.). | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| De student kan meetresultaten analyseren en problemen in het kader van bestaande wegsituaties herkennen. | | - DC
| BK 5.1 De student kan de geschiktheid van bouwmaterialen voor een specifieke toepassing bepalen, analyseren en beoordelen. | | | - BC
| De student kan de nodige informatie verzamelen en mogelijke materialen identificeren/analyseren uit het Standaard Bestek 250 en deze vertalen ifv een specifiek infrastructuur ontwerp. | | | - BC
| De student kan de nodige omgevingsinformatie uit gangbare digitale bronnen (professionele websites) analyseren en als randvoorwaarden stellen ifv een specifiek infrastructuurontwerp. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. | | | - BC
| De student kan op basis van het geïdentificeerde probleem, de meest geschikte methoden en materialen vinden voor een specifieke situatie (d.w.z. op een infrastructuurelement zoals een kruispunt). | | - DC
| 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. | | | - BC
| De student kan op basis van het geïdentificeerde probleem en de mogelijke oplossing de gekozen techniek toepassen om het probleem op te lossen. | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | - BC
| De student kan probleemsituaties in een bestaande weg- of rioleringssituatie herkennen, onderzoeken en oplossingen formuleren in een specifiek eigen ontwerp. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| De student kan zowel op zichzelf als in groep reflecteren over de mogelijke oplossingen, creatieve en technische uitwerking van een eigen wegenisontwerp en deze indien nodig aan te passen om tot een beter of meer uitgewerkt resultaat te komen. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| De student kan correct bouwkundig en planmatig communiceren (planlay-out) en aldus een set van bouwkundige tekeningen en verworven omgevingsinfo gestructureerd tot een plangeheel vertalen. | | | - BC
| De student kan via grafische vaktaal (coderingen, legendes, arceringen, symbolen, afkortingen, enz.) correct communiceren via een bouwkundig plan. | | | - BC
| De student heeft basiskennis van de nomenclatuur van de weg, riolering, waterloop en beplanting en kan deze actief gebruiken in de relevante documenten (bv. op plan). | | | - BC
| De student kent de tekenconventies voor zowel het tekenen als het opmaken van bouwkundige plannen (bv. lijntypes en -diktes, maatlijnen, enz.) alsook de symbolische voorstellingen van de bijhorende bouwtechnische legende (bv. noordpijl, arceringen, enz.). | | | - BC
| De student kent de conventies voor het opmaken van een correcte bouwkundige planlay-out. Nadruk ligt op de leesbaarheid, correctheid en volledigheid van het technische plan. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). | | | - BC
| De student kan in groep samenwerken om een eigen infrastructuurontwerp op punt te stellen en hierin de taken te verdelen, alsook terug te bundelen tot een geheel. | | | - BC
| De student kan de tussentijdse deadlines met betrekking tot het uit te voeren project respecteren. | | - DC
| 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). | | | - BC
| De student kan in groep samenwerken om een eigen infrastructuurontwerp op punt te stellen en hierin de taken te verdelen, alsook terug te bundelen tot een geheel. | | | - BC
| De student kan de tussentijdse deadlines met betrekking tot het uit te voeren project respecteren. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| De student onderzoekt op eigen initiatief reeds uitgevoerde wegenisprojecten om hierbij de genomen maatregelen te onderzoeken en te vertalen in een eigen infrastructuurontwerp. | | | - BC
| De student durft conventionele oplossingen in vraag te stellen en verder in te gaan op een creatieve oplossing inzake een specifiek infraproject. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Situering binnen het curriculum Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Infrastructuur. Het bouwt verder op de opgedane leerstof van Digitalisering 1 en Infrastructuur 1 en het bereidt voor op Pavement Design and Sustainability.
|
|
|
In dit opleidingsponderdeel herontwerpen de studenten een kruispunt/knooppunt dat problematisch is vanuit het oogpunt van het wegontwerp. Hiervoor vormen de studenten groepen en werken ze samen als een team. Hier passen de studenten de eerder vergaarde kennis in de opleidingsonderdelen Infrastructuur 1 en Digitalisering 1 op een casus toe. In deze opleidingsonderdeel worden de studenten geconfronteerd met een totaalproject. Er wordt aandacht besteed aan alle facetten die bij het ontwerp van een infrastructurele element (d.w.z. een kruispunt) aan bod komen zoals het geometrische ontwerp van de weg, het ontwerp van de drainage- en rioleringssystemen, tekenen van de bestande en ontworpen toestanden en voorbereiding van een meetstaat. De studenten zullen in groepjes een oplossing voor het project naar voor schuiven. Elke groep gebruikt een andere casestudy.
|
|
|
|
|
|
|
Collectief feedback moment ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 60 % |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student dient deel te nemen aan alle contactmomenten en onderdelen van de permanente evaluatie. |
|
|
|
Gevolg | Bij afwezigheid op een contactmoment krijgt de student als resultaat voor het verslag/de opdracht van dat contactmoment een 0. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De student herwerkt/vervolledigt de verschillende opdrachten van de permanente evaluatie waarvoor hij/zij niet slaagde in de eerste examenkans, inclusief de procesevaluatie. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Softwarepakket AutoCAD
Het Standaardbestek 250 voor wegenbouw
Het Vademecum Weginfrastructuur (VWI) deel Europese hoofdwegen
Het Vademecum veilige wegen en kruispunten |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Andere essentiële vademecums, documenten en informatiefiches die op Toledo worden geüpload.
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
Relatie met werkveld Een deel van de lessen (d.w.z. de begeleiding) wordt gegeven door werkveldspecialisten.
Relatie met onderzoek De vakinhoud van deze cursus wordt aanzien als een onmisbaar vertrekpunt voor het lopend wegenbouwkundig en ergonomisch onderzoek waar hoofdzakelijk wordt gewerkt rond het analyseren van het effect van wegenbouwkundige aspecten op het rijgedrag evenals het aanreiken van mogelijke oplossingen voor bestaande probleemsituaties. Enerzijds wordt het effect van het eigenlijke wegontwerp (i.e., geometrie en dwarsprofiel) op het rijgedrag bestudeerd. Anderzijds wordt er gekeken naar de invloed van bijkomende begeleidende en ondersteunende infrastructurele inrichtingen (i.e., signalisatie, markeringen, poortconstructies, etc.) op het rijgedrag. De uitvoering van dit onderzoek gebeurt voornamelijk aan de hand van een rijsimulator die toelaat het rijgedrag nauwkeurig te observeren in allerhande wegomgevingen en verkeerssituaties (zoals kruispunten, knooppunt- en aansluitingscomplexen, weefvakken, etc.).
Duurzaamheidsaspecten In deze uitgebreide projectcursus worden studenten aangemoedigd om duurzaamheid in hun ontwerpen op te nemen. Studenten worden aangespoord om duurzame materialen te gebruiken bij het herontwerpen van hun oplossingen en specifiek te rapporteren over hoe zij duurzaamheid hebben geïntegreerd als een belangrijk onderdeel van het project. De student past o.a. het duurzaam omgaan met regenwater op grotere schaal toe in een eigen riolerings- en wegenisontwerp. Hierbij wordt na een voorafgaand onderzoek van de geologische context zo maximaal mogelijk ingezet op het infiltreren en bufferen van regenwater op openbaar domein met aandacht voor het maatschappelijk zichtbaar maken van deze ontwerpingrepen. Doel is om de student niet enkel een bouwtechnisch en hydraulisch correct infrastructuurproject te leren ontwerpen maar ook oog te laten hebben voor de landschappelijke meerwaarde en aldus een ecologische bewustwording te creëren voor de nabije omgeving en zijn gebruikers.
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|