Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Designing Interactive Systems (4730)
|
5.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| master informatica profiel Health Informatics | Verplicht | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De afgestudeerde heeft op het gebied van informatica inzicht in de belangrijkste technologische ontwikkelingen en de onderliggende wetenschappelijke principes. | - EC
| EC 3: De afgestudeerde heeft de nodige kennis en inzichten in minstens 1 subdiscipline die toelaten om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen of toepassen van vernieuwende ideeën in een bepaald gebied van de informatica (door verdieping van basiskennis op bachelor niveau, inclusief deze van wiskundige en andere wetenschappelijke grondslagen). | - EC
| EC 5: De afgestudeerde kan zelfstandig een complex informaticaprobleem modelleren, de nodige abstracties invoeren, de oplossing gestructureerd beschrijven en implementeren, en ten slotte tegenover de stakeholders argumenteren waarom de gekozen oplossing en de bijhorende implementatie voldoen aan de gestelde specificaties. | - EC
| EC 6: De afgestudeerde is in staat om zelfstandig een wetenschappelijk probleem te situeren, te analyseren, te evalueren, een onderzoeksvraag te formuleren en hiervoor op een wetenschappelijk onderbouwde manier een oplossing voor te stellen. | - EC
| EC 7: De afgestudeerde is in staat om informatie kritisch te analyseren en te evalueren, en op een efficiënte manier te verwerken. | - EC
| EC 8: De afgestudeerde is in staat om informatie, ideeën en oplossingen te communiceren naar een publiek bestaande uit collega's informatici maar ook naar niet-specialisten door zich op het juiste abstractieniveau uit te drukken. | - EC
| EC 9: De afgestudeerde is in staat om op heldere wijze zowel mondeling als schriftelijk te rapporteren over haar/zijn werk in een nationale en internationale context. | - EC
| EC 10: De afgestudeerde functioneert goed in teamverband; zij/hij is in staat, door overleg in kleine en grote groepen, werkzaamheden te verdelen en op elkaar af te stemmen. | - EC
| EC 11: De afgestudeerde is in staat een oplossing voor een probleem te bepalen waarbij maatschappelijke, ethische en sociale aspecten in overweging worden genomen en hiernaar te handelen, door toepassing van basiskennis aangebracht op bachelorniveau. De afgestudeerde kan zelfstandig en kritisch een wetenschappelijk gefundeerd standpunt innemen en verdedigen, ook in informaticagerelateerde maatschappelijke problemen, en hierover kritisch reflecteren. | - EC
| EC 12: De afgestudeerde kan kritisch reflecteren over het eigen handelen, hierover verantwoording afleggen en zichzelf bijsturen waar nodig. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft basiskennis van human-computer interaction, in het bijzonder is de student vertrouwd met eenvoudige concepten en methodes rond bruikbaarheid ("usability").
De student beschikt over een degelijke programmeerkennis en kan deze aanwenden om matig complexe programmeerprojecten uit te voeren.
|
|
|
De student wordt vertrouwd gemaakt met de basisprincipes en onderdelen van een gebruikersgerichte ontwikkelingscyclus voor interactieve systemen ("User Centered Software Engineering", UCSE), om deze te beschrijven en toe te passen. De student leert gebruik maken van een aantal technieken die aan de basis liggen van UCSE (selectie van technieken zoals bv. User Centered Design, ethnografie, Contextual Design, taak analyse, gebruik van persona’s en scenario’s ...). UCSE wordt gesitueerd in de context van aanverwante methoden zoals Participatory Design en Universal/Inclusive Design. De student kan de bruikbaarheid van verschillende prototyping technieken (zoals low / mid / high-fidelity prototyping en Canonical Abstract Prototyping) inschatten, en er gebruik van maken bij een ontwikkeling. De student zal informele / formele evaluatie kunnen situeren in de verschillende fasen van een gebruikersgerichte ontwikkelingscyclus, en ervan gebruik maken voor een iteratieve en eventueel incrementele ontwikkeling. De student zal inzicht verwerven in de mogelijkheden om eindgebruikers/stakeholders bij het ontwikkelingsproces te betrekken, en kan rekening houden met diverse doelgroepen.
User Centered Software Engineering wordt in het bijhorende project aangewend in een multi-/interdisciplinaire context, bijvoorbeeld de realisatie van een preventie-/revalidatie- of zorgtoepassing, of een ander project in samenwerking met niet-informatici (opdrachtgevers en/of studenten uit andere opleidingen). De student verwerft inzicht in de bestudeerde problematiek, treedt in overleg met personen uit andere disciplines, vertaalt gebruikersnoden naar functionele en niet functionele vereisten voor interactieve toepassingen, realiseert en evalueert een prototype. Een creatieve oplossing die de hedendaagse technologie optimaal aanwendt wordt verwacht.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 60 % |
|
Andere: | (Groeps-)project, met inbegrip van beoordeling van tussentijdse resultaten, en een presentatie voor onderwijsteam en betrokken domein expert/opdrachtgever |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien op het praktisch werk (project) meer dan 60% wordt gehaald, mag dit cijfer worden overgedragen naar de herkansing. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient aan alle onderdelen van de evaluatie deel te nemen (het mondelinge examen afleggen en voldoende participeren aan het project) en op ieder onderdeel minstens 40% te scoren. De student dient zijn/haar persoonlijke bijdrage in het project gedetailleerd te documenteren, en moet ook een voldoende bijdrage aan het eindresultaat kunnen aantonen. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet aan de condities voldaan is, wordt geen eindscore toegekend maar een "N". |
|
|
|
Extra info | Indien een groepsproject deel uitmaakt van de evaluatie, dan leidt dit toch tot een individuele beoordeling. Het mondelinge examen is gedeeltelijk open boek; d.w.z. dat een door het onderwijsteam bepaalde selectie van het studiemateriaal (bv. bepaalde papers) geraadpleegd mag worden. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Alle onderdelen van de evaluatie worden individuele opdrachten, waarvoor afhankelijk van het specifieke project wel of niet verdergewerkt wordt op de resultaten behaald tijdens de onderwijsperiode. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Digitale versies van papers en presentaties / hand-outs worden online ter beschikking gesteld. |
|
|
|
|
|
| master informatica volledig keuzepakket | Keuze | 243 | 9,0 | 243 | 9,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De afgestudeerde heeft op het gebied van informatica inzicht in de belangrijkste technologische ontwikkelingen en de onderliggende wetenschappelijke principes. | - EC
| EC 3: De afgestudeerde heeft de nodige kennis en inzichten in minstens 1 subdiscipline die toelaten om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen of toepassen van vernieuwende ideeën in een bepaald gebied van de informatica (door verdieping van basiskennis op bachelor niveau, inclusief deze van wiskundige en andere wetenschappelijke grondslagen). | - EC
| EC 5: De afgestudeerde kan zelfstandig een complex informaticaprobleem modelleren, de nodige abstracties invoeren, de oplossing gestructureerd beschrijven en implementeren, en ten slotte tegenover de stakeholders argumenteren waarom de gekozen oplossing en de bijhorende implementatie voldoen aan de gestelde specificaties. | - EC
| EC 6: De afgestudeerde is in staat om zelfstandig een wetenschappelijk probleem te situeren, te analyseren, te evalueren, een onderzoeksvraag te formuleren en hiervoor op een wetenschappelijk onderbouwde manier een oplossing voor te stellen. | - EC
| EC 7: De afgestudeerde is in staat om informatie kritisch te analyseren en te evalueren, en op een efficiënte manier te verwerken. | - EC
| EC 8: De afgestudeerde is in staat om informatie, ideeën en oplossingen te communiceren naar een publiek bestaande uit collega's informatici maar ook naar niet-specialisten door zich op het juiste abstractieniveau uit te drukken. | - EC
| EC 9: De afgestudeerde is in staat om op heldere wijze zowel mondeling als schriftelijk te rapporteren over haar/zijn werk in een nationale en internationale context. | - EC
| EC 10: De afgestudeerde functioneert goed in teamverband; zij/hij is in staat, door overleg in kleine en grote groepen, werkzaamheden te verdelen en op elkaar af te stemmen. | - EC
| EC 11: De afgestudeerde is in staat een oplossing voor een probleem te bepalen waarbij maatschappelijke, ethische en sociale aspecten in overweging worden genomen en hiernaar te handelen, door toepassing van basiskennis aangebracht op bachelorniveau. De afgestudeerde kan zelfstandig en kritisch een wetenschappelijk gefundeerd standpunt innemen en verdedigen, ook in informaticagerelateerde maatschappelijke problemen, en hierover kritisch reflecteren. | - EC
| EC 12: De afgestudeerde kan kritisch reflecteren over het eigen handelen, hierover verantwoording afleggen en zichzelf bijsturen waar nodig. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft basiskennis van human-computer interaction, in het bijzonder is de student vertrouwd met eenvoudige concepten en methodes rond bruikbaarheid ("usability").
De student beschikt over een degelijke programmeerkennis en kan deze aanwenden om matig complexe programmeerprojecten uit te voeren.
|
|
|
De student wordt vertrouwd gemaakt met de basisprincipes en onderdelen van een gebruikersgerichte ontwikkelingscyclus voor interactieve systemen ("User Centered Software Engineering", UCSE), om deze te beschrijven en toe te passen. De student leert gebruik maken van een aantal technieken die aan de basis liggen van UCSE (selectie van technieken zoals bv. User Centered Design, ethnografie, Contextual Design, taak analyse, gebruik van persona’s en scenario’s ...). UCSE wordt gesitueerd in de context van aanverwante methoden zoals Participatory Design en Universal/Inclusive Design. De student kan de bruikbaarheid van verschillende prototyping technieken (zoals low / mid / high-fidelity prototyping en Canonical Abstract Prototyping) inschatten, en er gebruik van maken bij een ontwikkeling. De student zal informele / formele evaluatie kunnen situeren in de verschillende fasen van een gebruikersgerichte ontwikkelingscyclus, en ervan gebruik maken voor een iteratieve en eventueel incrementele ontwikkeling. De student zal inzicht verwerven in de mogelijkheden om eindgebruikers/stakeholders bij het ontwikkelingsproces te betrekken, en kan rekening houden met diverse doelgroepen.
User Centered Software Engineering wordt in het bijhorende project aangewend in een multi-/interdisciplinaire context, bijvoorbeeld de realisatie van een preventie-/revalidatie- of zorgtoepassing, of een ander project in samenwerking met niet-informatici (opdrachtgevers en/of studenten uit andere opleidingen). De student verwerft inzicht in de bestudeerde problematiek, treedt in overleg met personen uit andere disciplines, vertaalt gebruikersnoden naar functionele en niet functionele vereisten voor interactieve toepassingen, realiseert en evalueert een prototype. Een creatieve oplossing die de hedendaagse technologie optimaal aanwendt wordt verwacht.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 60 % |
|
Andere: | (Groeps-)project, met inbegrip van beoordeling van tussentijdse resultaten, en een presentatie voor onderwijsteam en betrokken domein expert/opdrachtgever |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien op het praktisch werk (project) meer dan 60% wordt gehaald, mag dit cijfer worden overgedragen naar de herkansing. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient aan alle onderdelen van de evaluatie deel te nemen (het mondelinge examen afleggen en voldoende participeren aan het project) en op ieder onderdeel minstens 40% te scoren. De student dient zijn/haar persoonlijke bijdrage in het project gedetailleerd te documenteren, en moet ook een voldoende bijdrage aan het eindresultaat kunnen aantonen. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet aan de condities voldaan is, wordt geen eindscore toegekend maar een "N". |
|
|
|
Extra info | Indien een groepsproject deel uitmaakt van de evaluatie, dan leidt dit toch tot een individuele beoordeling. Het mondelinge examen is gedeeltelijk open boek; d.w.z. dat een door het onderwijsteam bepaalde selectie van het studiemateriaal (bv. bepaalde papers) geraadpleegd mag worden. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Alle onderdelen van de evaluatie worden individuele opdrachten, waarvoor afhankelijk van het specifieke project wel of niet verdergewerkt wordt op de resultaten behaald tijdens de onderwijsperiode. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Digitale versies van papers en presentaties / hand-outs worden online ter beschikking gesteld. |
|
|
|
|
|
| master informatica volledig keuzepakket | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De afgestudeerde heeft op het gebied van informatica inzicht in de belangrijkste technologische ontwikkelingen en de onderliggende wetenschappelijke principes. | - EC
| EC 3: De afgestudeerde heeft de nodige kennis en inzichten in minstens 1 subdiscipline die toelaten om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen of toepassen van vernieuwende ideeën in een bepaald gebied van de informatica (door verdieping van basiskennis op bachelor niveau, inclusief deze van wiskundige en andere wetenschappelijke grondslagen). | - EC
| EC 5: De afgestudeerde kan zelfstandig een complex informaticaprobleem modelleren, de nodige abstracties invoeren, de oplossing gestructureerd beschrijven en implementeren, en ten slotte tegenover de stakeholders argumenteren waarom de gekozen oplossing en de bijhorende implementatie voldoen aan de gestelde specificaties. | - EC
| EC 6: De afgestudeerde is in staat om zelfstandig een wetenschappelijk probleem te situeren, te analyseren, te evalueren, een onderzoeksvraag te formuleren en hiervoor op een wetenschappelijk onderbouwde manier een oplossing voor te stellen. | - EC
| EC 7: De afgestudeerde is in staat om informatie kritisch te analyseren en te evalueren, en op een efficiënte manier te verwerken. | - EC
| EC 8: De afgestudeerde is in staat om informatie, ideeën en oplossingen te communiceren naar een publiek bestaande uit collega's informatici maar ook naar niet-specialisten door zich op het juiste abstractieniveau uit te drukken. | - EC
| EC 9: De afgestudeerde is in staat om op heldere wijze zowel mondeling als schriftelijk te rapporteren over haar/zijn werk in een nationale en internationale context. | - EC
| EC 10: De afgestudeerde functioneert goed in teamverband; zij/hij is in staat, door overleg in kleine en grote groepen, werkzaamheden te verdelen en op elkaar af te stemmen. | - EC
| EC 11: De afgestudeerde is in staat een oplossing voor een probleem te bepalen waarbij maatschappelijke, ethische en sociale aspecten in overweging worden genomen en hiernaar te handelen, door toepassing van basiskennis aangebracht op bachelorniveau. De afgestudeerde kan zelfstandig en kritisch een wetenschappelijk gefundeerd standpunt innemen en verdedigen, ook in informaticagerelateerde maatschappelijke problemen, en hierover kritisch reflecteren. | - EC
| EC 12: De afgestudeerde kan kritisch reflecteren over het eigen handelen, hierover verantwoording afleggen en zichzelf bijsturen waar nodig. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft basiskennis van human-computer interaction, in het bijzonder is de student vertrouwd met eenvoudige concepten en methodes rond bruikbaarheid ("usability").
De student beschikt over een degelijke programmeerkennis en kan deze aanwenden om matig complexe programmeerprojecten uit te voeren.
|
|
|
De student wordt vertrouwd gemaakt met de basisprincipes en onderdelen van een gebruikersgerichte ontwikkelingscyclus voor interactieve systemen ("User Centered Software Engineering", UCSE), om deze te beschrijven en toe te passen. De student leert gebruik maken van een aantal technieken die aan de basis liggen van UCSE (selectie van technieken zoals bv. User Centered Design, ethnografie, Contextual Design, taak analyse, gebruik van persona’s en scenario’s ...). UCSE wordt gesitueerd in de context van aanverwante methoden zoals Participatory Design en Universal/Inclusive Design. De student kan de bruikbaarheid van verschillende prototyping technieken (zoals low / mid / high-fidelity prototyping en Canonical Abstract Prototyping) inschatten, en er gebruik van maken bij een ontwikkeling. De student zal informele / formele evaluatie kunnen situeren in de verschillende fasen van een gebruikersgerichte ontwikkelingscyclus, en ervan gebruik maken voor een iteratieve en eventueel incrementele ontwikkeling. De student zal inzicht verwerven in de mogelijkheden om eindgebruikers/stakeholders bij het ontwikkelingsproces te betrekken, en kan rekening houden met diverse doelgroepen.
User Centered Software Engineering wordt in het bijhorende project aangewend in een multi-/interdisciplinaire context, bijvoorbeeld de realisatie van een preventie-/revalidatie- of zorgtoepassing, of een ander project in samenwerking met niet-informatici (opdrachtgevers en/of studenten uit andere opleidingen). De student verwerft inzicht in de bestudeerde problematiek, treedt in overleg met personen uit andere disciplines, vertaalt gebruikersnoden naar functionele en niet functionele vereisten voor interactieve toepassingen, realiseert en evalueert een prototype. Een creatieve oplossing die de hedendaagse technologie optimaal aanwendt wordt verwacht.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 60 % |
|
Andere: | (Groeps-)project, met inbegrip van beoordeling van tussentijdse resultaten, en een presentatie voor onderwijsteam en betrokken domein expert/opdrachtgever |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien op het praktisch werk (project) meer dan 60% wordt gehaald, mag dit cijfer worden overgedragen naar de herkansing. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient aan alle onderdelen van de evaluatie deel te nemen (het mondelinge examen afleggen en voldoende participeren aan het project) en op ieder onderdeel minstens 40% te scoren. De student dient zijn/haar persoonlijke bijdrage in het project gedetailleerd te documenteren, en moet ook een voldoende bijdrage aan het eindresultaat kunnen aantonen. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet aan de condities voldaan is, wordt geen eindscore toegekend maar een "N". |
|
|
|
Extra info | Indien een groepsproject deel uitmaakt van de evaluatie, dan leidt dit toch tot een individuele beoordeling. Het mondelinge examen is gedeeltelijk open boek; d.w.z. dat een door het onderwijsteam bepaalde selectie van het studiemateriaal (bv. bepaalde papers) geraadpleegd mag worden. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Alle onderdelen van de evaluatie worden individuele opdrachten, waarvoor afhankelijk van het specifieke project wel of niet verdergewerkt wordt op de resultaten behaald tijdens de onderwijsperiode. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Digitale versies van papers en presentaties / hand-outs worden online ter beschikking gesteld. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|