Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
Advies
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma in een voorgaande periode: revalidatie bij pediatrische aandoeningen (4413).
|
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste master in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie | Keuze | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| 1. De master in revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan op autonome wijze (met behulp van technologie) een (contra-)indicatie stellen voor kinesitherapie door het uitvoeren van een screening en op geïntegreerd niveau een kinesitherapeutische diagnose stellen voor complexe problemen, uitgaande van de hulpvraag, de doelgerichte anamnese en het klinisch kinesitherapeutisch onderzoek. | | - DC
| De student kan een (contra-) indicatie stellen voor kinesitherapie door het uitvoeren van een screening en gericht doorverwijzen. | | | - BC
| De student voert een volledige en doelgerichte screening uit. | | - DC
| De student kan een volledig klinisch kinesitherapeutisch onderzoek uitvoeren. | | | - BC
| De student voert een volledig en doelgericht kinesitherapeutisch onderzoek uit. | | - DC
| De student kan bevindingen uit anamnese en onderzoek klinisch beredeneren en interpreteren om zo een kinesitherapeutische diagnose en prognose te formuleren. | | | - BC
| De student beredeneert en interpreteert de bevindingen uit anamnese en onderzoek. | | - DC
| De student heeft inzicht in verschillende ontwikkelingsdomeinen (visueel, cognitief, sociaal-emotioneel, taal- en spraak, motoriek) en kan afwijkende ontwikkeling herkennen en signaleren. | | | - BC
| De student differentieert tussen typische en afwijkende ontwikkeling. | - EC
| 2. De master in revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan op geïntegreerd niveau op basis van een kinesitherapeutische diagnose voor complexe problemen, in overleg met de patiënt/cliënt, behandeldoelen en een preventie- en behandelingsplan opstellen, uitvoeren (met behulp van technologie) en de klinische effectiviteit evalueren. | | - DC
| De student kan op basis van een kinesitherapeutische diagnose patiëntgerichte behandeldoelen en een behandelingsplan opstellen. | | | - BC
| De student stelt behandeldoelen en een behandelplan op, op basis van de kinesitherapeutische diagnose. | | - DC
| De student kan kinesitherapeutische handelingen correct uitvoeren. | | | - BC
| De student voert kinesitherapeutische handelingen correct uit. | | - DC
| De student kan het behandelplan aanpassen i.f.v. de resultaten en doelstelling van de patiënt. | | | - BC
| De student past het behandelplan aan i.f.v. de resultaten en doelstelling van de patiënt, aangebracht via casuistiek. | - EC
| 3. De master in revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan met respect voor de identiteit/privacy van de patiënt / cliënt, op gepaste wijze schriftelijk en mondeling communiceren met alle belanghebbenden. | | - DC
| De student kan de communicatievaardigheden die relevant zijn voor de kinesitherapeut in de kinesitherapeut-patiënt relatie toepassen. | | | - BC
| De student communiceert op gepaste wijze met de patiënt en diens netwerk. | - EC
| 7. De master in revalidatiewetenschappen en kinesitherapie handelt vanuit een coachende, educatieve ingesteldheid met respect voor de autonomie en het beslissingsrecht van de patiënt/cliënt en doet aan preventiebeleid. | | - DC
| De student kan risicovol gedrag en levensstijl in kaart brengen door het analyseren van het gezondheidsgedrag van de patiënt/cliënt. | | | - BC
| De student brengt risicovol gedrag en levensstijl in kaart door het analyseren van het gezondheidsgedrag van de patiënt. | | - DC
| De student heeft inzicht in de principes van bewegingscoaching en kan deze toepassen. | | | - BC
| De student kan patiënten met of zonder vastgestelde aandoening correcte informatie en mogelijkheden aanreiken die aangepast aan de situatie kunnen leiden tot gezondheidsbevorderend gedrag. | | - DC
| De student kan mensen motiveren tot gedragsverandering. | | | - BC
| De student stimuleert mensen tot gedragsverandering via motiverende gespreksvoering. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de behandelingsprincipes voor courante neuromotorische, orthopedische, pulmonale aandoeningen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen, syndromen, verstandelijke beperkingen en incontinentie bij kinderen en jongeren.
|
De student kan evidence-based behandelingsprincipes toepassen bij courante pediatrische aandoeningen.
|
De student kan op basis van hulpvraag, anamnese en kinesitherapeutisch onderzoek een evidence-based behandelingsplan opstellen.
|
De student kan de effecten van zijn behandeling evalueren op de drie niveaus van het ICF-CY model.
|
|
|
Dit vak bestaat uit verschillende onderdelen. In een eerste onderdeel komen de verschillende ontwikkelingsdomeinen aan bod zoals visus, taal en spraak, cognitie en socio-emotionele ontwikkeling. Ook komen de beweegrichtlijnen voor kinderen aan bod. In een tweede onderdeel wordt er dieper ingegaan op het onderzoek en de behandeling van kinderen met milde motorische stoornissen, met specifieke aandacht voor schrijfmotoriek en motorisch leren. In het onderdeel rond psychomotoriek ligt de focus op coördinatie, lateralisatie en ruimtelijke oriëntatie, visueel perceptuele problemen en visuomotorische integratie. Als laatste komt pelvische revalidatie aan bod met aandacht voor bedplassen, en urinaire en faecale incontinentie bij kinderen.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 15 % |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
|
Gevolg | Als de student een onvoldoende behaalt op 1 onderdeel van de evaluatie van het opleidingsonderdeel, wordt het gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde evaluatie onderdelen berekend en wordt er van dit niet-afgerond gewogen resultaat 0,5 punt (op 20) afgetrokken. Als de student een onvoldoende behaalt op 2 of meer onderdelen van de evaluatie van het opleidingsonderdeel, wordt het gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde evaluatie onderdelen berekend en wordt er van dit niet-afgerond gewogen resultaat 1,5 punt (op 20) afgetrokken. Dit resultaat wordt vervolgens conform de afrondingsregels van het OER afgerond en vormt het eindresultaat van het opleidingsonderdeel. De compensatieregel wordt toegepast ongeacht de proportie van de betrokken onderdelen. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
digitale leerpaden in Sofia |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|