Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Objectgeoriënteerd programmeren II (4183)
|
8.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelorjaar in de informatica | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem. | | - DC
| De student kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren. | | - DC
| De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen. | | - DC
| De student kan de eigen creativiteit aanwenden om een matig complex informaticaprobleem op te lossen en deze oplossing te beschrijven. | | - DC
| De student kan oplossingen van deelproblemen combineren tot een oplossing van het grotere probleem, en deze totaaloplossing beschrijven. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks). | - EC
| De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. | | - DC
| De student heeft grondige kennis over belangrijke deelgebieden van de informatica: programmeertalen en -paradigma''s, computerarchitectuur, human computer interaction, data management, algoritmen en datastructuren, software engineering, computernetwerken, logica, theoretische informatica, besturingssystemen en computer graphics. | | - DC
| De student begrijpt de samenhang tussen belangrijke deelgebieden van de informatica en kan de kennis daaruit combineren. | | - DC
| De student kan toepassingsgericht denken en handelen in informatica. | | - DC
| De student kan kennis over de architectuur van software en hardware gebruiken om concrete problemen op te lossen. | | - DC
| De student kan doelgericht zijn/haar (informatica)kennis actualiseren, vertrekkend van het bestaand referentiekader. | | - DC
| De student heeft inzicht in andere disciplines waarop informatica wordt toegepast of die een toepassing vinden in de informatica. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan mogelijkheden om een informaticaprobleem op te lossen en de tools die hiervoor beschikbaar zijn, vergelijken en afwegen op hun bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | | - DC
| De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem beschrijven. | | - DC
| De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem vergelijken op voor- en nadelen, en een geschikte oplossingsmethode selecteren op basis van relevante criteria, zoals bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie. | | - DC
| De student kan een oplossing voor een probleem toepassen. | | - DC
| De student kan geschikte technologie voor de implementatie van een oplossing selecteren en gebruiken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen. | | - DC
| De student kan nauwgezet werken aan opdrachten en projecten. | | - DC
| De student kan gegeven specificaties (vereisten, software modellen, validatie criteria,...) respecteren. | | - DC
| De student kan specificaties opstellen. | | - DC
| De student kan de gevolgen van eigen technische keuzes uitleggen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica houdt rekening met gebruikersaspecten van de informatica. | | - DC
| De student kan relevante gebruikersaspecten van de informatica benoemen. | | - DC
| De student kan rekening houden met doelgerichtheid en bruikbaarheid tijdens de uitvoering van het eigen werk, en heeft daarbij oog voor het respecteren van privacy. | | - DC
| De student kan reflecteren op de doelgerichtheid en bruikbaarheid van het eigen werk en dat van anderen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan in teamverband werken aan een project van matige complexiteit. Hierbij zijn niet alleen vakinhoudelijke aspecten van belang maar ook communicatieve en sociale vaardigheden en het kunnen maken van goede taakafspraken. | | - DC
| De student is vertrouwd met de principes van effectief en efficiënt groepswerk. | | - DC
| De student kan constructief samenwerken aan een opdracht of project. | | - DC
| De student kan op een constructieve manier communiceren met groepsleden over het project. | | - DC
| De student kan in samenwerking met groepsleden de prioriteiten van een opdracht of project bepalen. | | - DC
| De student kan in samenwerking met groepsleden een taakverdeling opstellen en, indien nodig, bijsturen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan over het eigen werk rapporteren en communiceren, en kan het presenteren, aan informatici. | | - DC
| De student kan het eigen werk mondeling presenteren aan informatici. | | - DC
| De student kan het eigen werk mondeling verdedigen tegenover informatici. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica is zich bewust van de ethisch-maatschappelijke context waarin informatica gebruikt wordt. Hij/zij kan ethische en deontologische problemen herkennen en analyseren, en hiernaar handelen. | | - DC
| De student kan rekening houden met relevante maatschappelijke aspecten en uitdagingen van de informatica tijdens de uitvoering van het eigen werk. | | - DC
| De student kan ethische problemen en dilemma’s gerelateerd aan informatica herkennen en analyseren en een gepaste aanpak formuleren om hiermee om te gaan. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan reflecteren over kritiek en kan op basis hiervan het eigen functioneren aanpassen. | | - DC
| De student kan reflecteren op het eigen functioneren en, indien nodig, bijsturen. | | - DC
| De student kan op een systematische manier reflecteren over feedback van docenten, medestudenten of externen en deze gebruiken om het eigen werk te verbeteren. | | - DC
| De student kan de beschikbare tijd efficiënt indelen, en deze tijdsindeling evalueren en bijsturen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student maakt kennis met gebruikersaspecten van software en technologie binnen het human-computer interaction veld. Aan de hand van aangereikte principes, richtlijnen, en processen leren studenten gebruikersinterfaces te ontwikkelen op maat van de eindgebruiker. Deze technieken worden vooral toegepast op mobiele systemen. Hierbij verwerft de student verwerft een basiskennis van programmeren voor mobiele toestellen. Naast mobiele systemen behandelt dit opleidingsonderdeel ook andere types van hedendaagse user interfaces.
De student maakt kennis met deze onderwerpen via introductiecolleges en praktisch werk (taken en/of project).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
|
Ander examen | 50 % |
|
Andere: | Praktisch werk: (groeps-)taken en (groeps-)project |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien minstens 60% op het praktisch werk behaald wordt, mag die deelscore overgedragen worden naar de herkansing. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient aan beide onderdelen (praktisch werk en schriftelijk examen) deel te nemen. Er worden enkel punten toegekend voor dit vak indien aan alle onderdelen van de evaluatie wordt deelgenomen en voldoende participatie in het praktisch gedeelte kan aangetoond worden. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet aan de condities voldaan is, wordt geen eindcijfer toegekend maar een "X". |
|
|
|
Extra info | Indien een groepsproject of groepstaak deel uitmaakt van de evaluatie, dan wordt dit beoordeeld met een groepscijfer, maar bij onevenwichtige bijdrage van de leden van het team kan overgegaan worden naar een individueel cijfer. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Bij de herkansing worden groepsproject en groepstaken vervangen door individuele taken/project. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal wordt uitgedeeld in de hoorcolleges. |
|
|
|
|
|
| 2de masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica minor IT | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De master BI past verworven kennis zelfstandig toe. (Zelfsturing en ondernemingszin) | - EC
| De master BI werkt samen in een divers team en toont leiderschapsvaardigheden, met het oog op een multidisciplinaire benadering van een bedrijfseconomisch probleem. (Samenwerken in teamverband) | - EC
| De master BI communiceert helder en correct schriftelijk en mondeling, binnen een bedrijfs- en academische context, en indien nodig aangevuld met visuele ondersteuning. (Communiceren) | - EC
| De master BI integreert het perspectief van stakeholders bij het optimaliseren van complexe bedrijfsprocessen. (Stakeholder awareness) | - EC
| De master BI modelleert, ontwerpt en evalueert oplossingen voor bedrijfseconomische en –informatietechnische problemen ter ondersteuning van de besluitvorming op verschillende niveaus in een complexe context. (Probleemoplossend vermogen) |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student maakt kennis met gebruikersaspecten van software en technologie binnen het human-computer interaction veld. Aan de hand van aangereikte principes, richtlijnen, en processen leren studenten gebruikersinterfaces te ontwikkelen op maat van de eindgebruiker. Deze technieken worden vooral toegepast op mobiele systemen. Hierbij verwerft de student verwerft een basiskennis van programmeren voor mobiele toestellen. Naast mobiele systemen behandelt dit opleidingsonderdeel ook andere types van hedendaagse user interfaces.
De student maakt kennis met deze onderwerpen via introductiecolleges en praktisch werk (taken en/of project).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
|
Ander examen | 50 % |
|
Andere: | Praktisch werk: (groeps-)taken en (groeps-)project |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien minstens 60% op het praktisch werk behaald wordt, mag die deelscore overgedragen worden naar de herkansing. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient aan beide onderdelen (praktisch werk en schriftelijk examen) deel te nemen. Er worden enkel punten toegekend voor dit vak indien aan alle onderdelen van de evaluatie wordt deelgenomen en voldoende participatie in het praktisch gedeelte kan aangetoond worden. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet aan de condities voldaan is, wordt geen eindcijfer toegekend maar een "X". |
|
|
|
Extra info | Indien een groepsproject of groepstaak deel uitmaakt van de evaluatie, dan wordt dit beoordeeld met een groepscijfer, maar bij onevenwichtige bijdrage van de leden van het team kan overgegaan worden naar een individueel cijfer. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Bij de herkansing worden groepsproject en groepstaken vervangen door individuele taken/project. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal wordt uitgedeeld in de hoorcolleges. |
|
|
|
|
|
| 1ste masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
2de masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De master BI past verworven kennis zelfstandig toe. (Zelfsturing en ondernemingszin) | - EC
| De master BI werkt samen in een divers team en toont leiderschapsvaardigheden, met het oog op een multidisciplinaire benadering van een bedrijfseconomisch probleem. (Samenwerken in teamverband) | - EC
| De master BI communiceert helder en correct schriftelijk en mondeling, binnen een bedrijfs- en academische context, en indien nodig aangevuld met visuele ondersteuning. (Communiceren) | - EC
| De master BI integreert het perspectief van stakeholders bij het optimaliseren van complexe bedrijfsprocessen. (Stakeholder awareness) | - EC
| De master BI modelleert, ontwerpt en evalueert oplossingen voor bedrijfseconomische en –informatietechnische problemen ter ondersteuning van de besluitvorming op verschillende niveaus in een complexe context. (Probleemoplossend vermogen) |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student maakt kennis met gebruikersaspecten van software en technologie binnen het human-computer interaction veld. Aan de hand van aangereikte principes, richtlijnen, en processen leren studenten gebruikersinterfaces te ontwikkelen op maat van de eindgebruiker. Deze technieken worden vooral toegepast op mobiele systemen. Hierbij verwerft de student verwerft een basiskennis van programmeren voor mobiele toestellen. Naast mobiele systemen behandelt dit opleidingsonderdeel ook andere types van hedendaagse user interfaces.
De student maakt kennis met deze onderwerpen via introductiecolleges en praktisch werk (taken en/of project).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
|
Ander examen | 50 % |
|
Andere: | Praktisch werk: (groeps-)taken en (groeps-)project |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien minstens 60% op het praktisch werk behaald wordt, mag die deelscore overgedragen worden naar de herkansing. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient aan beide onderdelen (praktisch werk en schriftelijk examen) deel te nemen. Er worden enkel punten toegekend voor dit vak indien aan alle onderdelen van de evaluatie wordt deelgenomen en voldoende participatie in het praktisch gedeelte kan aangetoond worden. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet aan de condities voldaan is, wordt geen eindcijfer toegekend maar een "X". |
|
|
|
Extra info | Indien een groepsproject of groepstaak deel uitmaakt van de evaluatie, dan wordt dit beoordeeld met een groepscijfer, maar bij onevenwichtige bijdrage van de leden van het team kan overgegaan worden naar een individueel cijfer. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Bij de herkansing worden groepsproject en groepstaken vervangen door individuele taken/project. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal wordt uitgedeeld in de hoorcolleges. |
|
|
|
|
|
| exchange informatica | Keuze | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
|
|
De student maakt kennis met gebruikersaspecten van software en technologie binnen het human-computer interaction veld. Aan de hand van aangereikte principes, richtlijnen, en processen leren studenten gebruikersinterfaces te ontwikkelen op maat van de eindgebruiker. Deze technieken worden vooral toegepast op mobiele systemen. Hierbij verwerft de student verwerft een basiskennis van programmeren voor mobiele toestellen. Naast mobiele systemen behandelt dit opleidingsonderdeel ook andere types van hedendaagse user interfaces.
De student maakt kennis met deze onderwerpen via introductiecolleges en praktisch werk (taken en/of project).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
|
Ander examen | 50 % |
|
Andere: | Praktisch werk: (groeps-)taken en (groeps-)project |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien minstens 60% op het praktisch werk behaald wordt, mag die deelscore overgedragen worden naar de herkansing. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student dient aan beide onderdelen (praktisch werk en schriftelijk examen) deel te nemen. Er worden enkel punten toegekend voor dit vak indien aan alle onderdelen van de evaluatie wordt deelgenomen en voldoende participatie in het praktisch gedeelte kan aangetoond worden. |
|
|
|
Gevolg | Indien niet aan de condities voldaan is, wordt geen eindcijfer toegekend maar een "X". |
|
|
|
Extra info | Indien een groepsproject of groepstaak deel uitmaakt van de evaluatie, dan wordt dit beoordeeld met een groepscijfer, maar bij onevenwichtige bijdrage van de leden van het team kan overgegaan worden naar een individueel cijfer. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Bij de herkansing worden groepsproject en groepstaken vervangen door individuele taken/project. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal wordt uitgedeeld in de hoorcolleges. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|