Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de sociale wetenschappen | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen het domein van de sociale wetenschappen en kan deze duiden vanuit een sociaal-wetenschappelijk multidisciplinair perspectief. | | - DC
| De student heeft basisinzicht in de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen en onderzoekstradities binnen de politieke wetenschappen | | | - BC
| De student kan de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen en onderzoekstradities binnen de politieke wetenschappen zowel schriftelijk als mondeling toelichten | | | - BC
| De student kan de verschillen tussen de theoretische stromingen duiden | | | - BC
| De student kan de inzichten van belangrijke politicologen samenvatten en toelichten | | - DC
| De student kent de historische en filosofische ontwikkeling en de theoretische grondslagen van de politieke wetenschappen | | | - BC
| De student kan de (historische en filosofische) ontwikkeling en de theoretische grondslagen van de politieke wetenschappen zowel schriftelijk als mondeling toelichten | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft inzicht in de onderlinge relatie van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen en tussen de vakgebieden van sociologie, bestuurkunde en communicatiewetenschappen, alsook in verhouding tot vakgebieden binnen en buiten de sociale wetenschappen (interdisciplinariteit). | | - DC
| De student heeft basisinzicht in de eigenheid en complementariteit van de politicologie en de bestuurskunde | | | - BC
| De student is in staat om actuele thema's te analyseren aan de hand van politicologische en bestuurskundige concepten | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van maatschappelijke structuren, processen, vraagstukken en technologieën, die vorm geven aan de rol en het functioneren van publieke en private organisaties, beleidsnetwerken, media en sociale bewegingen. | | - DC
| De student heeft inzicht in het meerlagige karakter van de overheid en de complexiteit van besluitvorming | | | - BC
| De student kan de complexiteit van besluitvorming duiden en toelichten aan de hand van actuele voorbeelden | | | - BC
| De student kan het meerlagige karakter van de overheid duiden en toelichten aan de hand van actuele voorbeelden | | - DC
| De student heeft kennis over de politieke en bestuurlijke processen, actoren en instellingen op de verschillende bestuursniveaus in België | | | - BC
| De student kan de politieke en bestuurlijke processen, actoren en instellingen op de verschillende bestuursniveaus correct toelichten | | | - BC
| De student kan voor actuele problemen en tendensen inschatten welke actoren op welke beleidsniveaus betrokken zijn | | - DC
| De student heeft rudimentaire kennis over de internationale en Europese politiek | | | - BC
| De student kent de instellingen en procedures in verschillende landen en begrijpt waarom ze op verschillende plaatsen op een heel specifieke manier functioneren | | | - BC
| De student kan de geschiedenis, instellingen en de werking van de Europese Unie correct toelichten | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan een valide sociaalwetenschappelijke onderzoeksvraag formuleren, door theorie(ën) toe te passen op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk, dit te kaderen binnen de bredere maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie. | | - DC
| De student heeft kennis van politiek en bestuurskundig wetenschappelijk onderzoek en van hoe politicologen en bestuurskundigen wetenschap bedrijven | | | - BC
| De student kan de resultaten van onderzoek in het domein van de politieke wetenschappen toelichten en kritisch benaderen | | - DC
| De student kan de basisconcepten en -theorieën van de politieke wetenschappen toepassen op de politiek-administratieve realiteit | | | - BC
| De student kan de basisconcepten en -theorieën van de politieke wetenschappen toepassen op actuele voorbeelden en aangereikte casussen | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan probleemoplossend, zelfsturend en innovatief denken en handelen, op basis van kritisch reflecteren over het eigen leerproces. | | - DC
| De student evalueert zijn leerproces kritisch | | | - BC
| De student kan zijn eigen sterktes en zwaktes inschatten en werkpunten formuleren en remediëren | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan wetenschappelijke informatie op een effectieve manier delen en samen met anderen naar een resultaat toewerken. Daarvoor beschikt zij/hij over de vaardigheden om op een correcte, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. Zij/hij is ook in staat om vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team. | | - DC
| De student kan constructief en oplossingsgericht met anderen naar een resultaat toewerken. | | | - BC
| De student werkt constructief en oplossingsgericht samen met medestudenten | | - DC
| De student kan wetenschappelijke literatuur en onderzoeksresultaten op een effectieve manier delen met medestudenten | | | - BC
| De student kan wetenschappelijke literatuur correct verwerken en de belangrijkste bevindingen delen met medestudenten | | | - BC
| De student kan op een constructieve manier in debat treden met anderen over tegengestelde bevindingen en naar een conclusie toewerken | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen is zich bewust van haar/zijn rol als sociale wetenschapper en eigen positie binnen een meerlagige, diverse samenleving. | | - DC
| De student neemt een gezonde kritische attitude aan ten aanzien van de politiek en de overheid. | | | - BC
| De student stelt kritische vragen over de aangereikte literatuur, maatschappelijke en actuele vraagstukken m.b.t. politiek en overheid en geformuleerde standpunten | | - DC
| De student kan op een onderbouwde manier een eigen standpunt over verschillende politicologische en bestuurskundige thema's construeren en daarover op gepaste wijze communiceren | | | - BC
| De student kan een onderbouwd standpunt ontwikkelen rond politicologische en bestuurskundige thema's en dit op gepaste wijze communiceren |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Het opleidingsonderdeel Politicologie en Bestuurskunde I biedt studenten een inleidend overzicht van de belangrijkste concepten, historische evoluties en basisparadigma’s uit de politieke wetenschappen en de bestuurskunde. Het maakt de studenten vertrouwd met de inrichting en de werking van overheden. De rol en het functioneren van het politiek systeem en het openbaar bestuur worden bestudeerd. Bijzondere aandacht gaat naar de verhouding tussen burger en overheid.
Een eerste deel van de cursus focust op politiek en het politiek systeem. Centrale begrippen, zoals (natie)staat, macht, ideologieën en democratie worden besproken. Ook de werking en het functioneren van de voornaamste politieke instellingen (parlement en regering) en hun onderlinge verhoudingen komen aan bod.
Een tweede deel van de cursus zoomt in op het openbaar bestuur. We besteden aandacht aan processen van beleidsvoering en management en verduidelijken (veranderingen in) de rol en werking van het openbaar bestuur.
In een derde deel ligt de nadruk op de verhouding tussen de overheid en de burger. We bestuderen hoe burgers individueel of in collectief verband (politieke partijen, sociale bewegingen en pressiegroepen) invloed kunnen uitoefenen op het politieke besluitvormingsproces. Daarbij hebben we aandacht voor recente ontwikkelingen, opportuniteiten en uitdagingen, net als voor de gevolgen voor de organisatie en werking van de overheid.
In de loop van de cursus wordt aandacht besteed aan diverse bestuursniveaus. Studenten maken kennis met de territoriale verdelingen binnen staten (o.a. regio’s, gemeenten, provincies…) en bestuderen de basisideeën van de internationale politiek en van de Europese Unie. We bekijken o.a. de betekenis van decentralisatie, regionalisatie, federalisme en confederalisme.
|
|
|
|
|
|
|
Casussessie ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Studenten moeten deelnemen aan elke deelevaluatie. Onder deelevaluaties verstaan we 1) het geheel van evaluaties tijdens de onderwijsperiode en 2) de evaluatie tijdens de examenperiode. Eventuele resultaten op aanwezigheid of voorbereiding tellen mee als deel van de evaluaties tijdens de onderwijsperiode.
Een student moet minimum een 8/20 behalen op elke deelevaluatie om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Studenten die niet deelnemen aan alle deelevaluaties kunnen geen eindcijfer behalen voor het opleidingsonderdeel en krijgen een N.
Een student die op één (of meerdere) deelevaluaties minder dan 10/20 haalt, kan maximaal 9/20 als eindresultaat in het studentendossier krijgen, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Een 8/20 of 9/20 als eindcijfer is tolereerbaar. Bv. Een student die 14/20 haalt op het examen, maar slechts 8/20 haalde op de evaluaties tijdens de onderwijsperiode, krijgt 9/20 als eindresultaat voor het vak, dat cijfer is tolereerbaar. |
|
|
|
Extra info | Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode houdt in: participatie hoorcolleges en casussessies, tussentijdse voorbereidingen en/of aanwezigheidsgraad.
Aanwezigheid tijdens en/of voorbereiding van de casussessies telt mee voor 5% van het eindresultaat. Studenten worden geacht op minstens 80% van de casussessies aanwezig te zijn. Bijkomende afwezigheid dient gewettigd te worden.
Voor het meerkeuzeonderdeel van het examen wordt de standaard cesuur zonder giscorrectie gehanteerd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Studenten krijgen een vervangopdracht voor de taken waarop ze niet geslaagd waren en voor de taken die ze niet hebben ingediend. Indien studenten geslaagd waren op de taken, behouden zij hun deelpunten.
Tweede kansexamen blijft een schriftelijk geslotenboekexamen. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Politiek, een inleiding in de politieke wetenschappen,Hooghe, M. & Deschouwer, K.,7de editie,Boom Bestuurskunde,9789462907478 |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Bijkomend studiemateriaal en powerpoints van de hoorcolleges, ter beschikking gesteld op Blackboard |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Handboek bestuurskunde. Organisatie en werking van het openbaar bestuur,Hondeghem, A., Van Dooren, W., De Rynck, F., Verschuere, B. en Op de Beeck, S.,Vanden Broele,9789049619589 |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|