Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Academisch professional - 1 (4832)
|
6.0 stptn |
|
|
Academisch professional - 2 (4833)
|
9.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P3 SBU | P4 SBU | P4 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| master in de verpleegkunde en de vroedkunde | Verplicht | 405 | 15,0 | 135 | 135 | 135 | 15,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 5. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan principes van person-centred care integreren in de conceptualisatie en uitvoering van complexe zorg. | - EC
| EC 6. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zorgvragers en hun omgeving op gepaste wijze begeleiden en educatie, ter bevordering van zelfzorg en –management, voorzien in het kader van complexe zorgvragen. | - EC
| EC 7. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan communiceren op maat van alle actoren en belanghebbenden in de gezondheids- en welzijnszorg, en is daarbij in staat complexe zorginhoudelijke en wetenschappelijke informatie op een begrijpbare wijze te verstrekken gebruikmakend van diverse media. | - EC
| EC 8. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan kritisch reflecteren over de organisatie van gezondheidszorgsystemen, met inbegrip van de financiering en het wetgevend kader, en dit transponeren naar een operationeel niveau. | - EC
| EC 9. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan vanuit de reflectie op de organisatie van de gezondheidszorg en (inter)nationale ontwikkelingen in het domein van de verpleegkunde en de vroedkunde een onderbouwde visie op zorg formuleren. | - EC
| EC 10. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve methoden de kwaliteit en veiligheid van gezondheidszorg evalueren en monitoren en voorstellen ter verbetering formuleren. | - EC
| EC 14. De master in de verpleegkunde en vroedkunde draagt op een systematische en onderbouwde wijze bij aan de ontwikkeling, onderzoek, implementatie en valorisatie van (zorg)innovaties in de verpleeg- of vroedkunde. | - EC
| EC 15. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zelfstandig en zelfsturend kennis opbouwen en een houding bij zichzelf en collega’s bevorderen tot levenslang leren en het zich voortdurend eigen maken van nieuwe inzichten in het domein van de verpleegkunde of vroedkunde. | - EC
| EC 16. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zorggerelateerde vraagstukken analyseren vanuit een breder maatschappelijk perspectief. | - EC
| EC 17. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zichzelf professioneel ontwikkelen door middel van een lerend netwerk, met kritische reflectie op het eigen handelen. | - EC
| EC 18. De master in de verpleegkunde en vroedkunde is zich bewust van zijn/haar rol in de gezondheidszorg en in een bredere maatschappelijke context. | - EC
| EC 19. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan wetenschappelijke literatuur zoeken, lezen, beoordelen en samenvatten. De master kan deze bevindingen integreren in de ontwikkeling van een evidence-based aanpak voor de verbetering van kwaliteit en veiligheid van zorg. | - EC
| EC 20. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan een complex probleem in de praktijkvoering vertalen naar een relevante onderzoeksvraag. | - EC
| EC 21. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan een praktijkgericht onderzoeksplan, onder de vorm van een kwaliteitsverbeteringsproject en/of implementatieproject, opstellen en uitvoeren overeenkomstig de geldende methodologische, wettelijke en ethische criteria. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De masterproef geeft vorm aan de competentiecluster ‘De verpleegkundige en vroedvrouw als onderzoeker’. Het draagt bij aan de vorming als wetenschappelijk denkende professional met als doelstelling wetenschappelijk denken en handelen in de praktijk te brengen. In een co-creatief proces met het werkveld streven we ernaar dat de student vanuit een verpleegkundige of vroedkundige insteek een bijdrage levert aan het realiseren van waardegedreven zorg.
Onder begeleiding van een promotor Zelfstandig Academisch Personeelslid (ZAP) of postdoc en een (interne of externe) inhoudsdeskundige (pre-doc onderzoeker of stakeholder uit de praktijk) geeft de student op zelfstandige basis vorm aan een onderzoeksproject, een verbeterproject of een innovatieproject:
- De student die voor een onderzoeksproject kiest, wordt ingeschakeld in bestaand onderzoek aan UHasselt in samenwerking met (een) gezondheidszorgorganisatie(s). Onder begeleiding van een promotor zal hij/zij deel uitmaken van een onderzoeksteam en een onderzoeksproject uitwerken.
- De student die voor een verbeterproject kiest, wordt actief ingeschakeld binnen een gezondheidszorgorganisatie (netwerk, ziekenhuis, woonzorgcentrum, huisartsenpraktijk, …). Onder begeleiding van een promotor en praktijkbegeleider uit het werkveld zal de student op een methodologisch correcte wijze een bestaand zorgproces analyseren en verbeteren of een nieuw zorgproces implementeren.
- In een innovatieproject vertrekt de student vanuit bestaande (theoretische) inzichten die hij/zij vertaalt naar de praktijk onder de vorm van een product of dienst door gebruik te maken van design science research. De student krijgt de kans om onder begeleiding van een promotor en een praktijkbegeleider samen te werken met kennisinstellingen en/of bedrijven actief binnen de gezondheidszorg. Deze vorm van masterproef is enkel mogelijk voor studenten uit de afstudderrichting zorginnovatie.
De masterproef is het sluitstuk van de opleiding en het onderzoekend denken en handelen komt hier transversaal aan bod. Aan de start van het academiejaar zullen de studenten een topic selecteren en toegewezen krijgen. Daarbij zullen de masterstudenten in Q2 starten met seminaries om competenties te verwerven die ze nodig zullen hebben om de masterproef goed uit te kunnen voeren. De seminaries zullen een combinatie zijn van THINK en PEER sessions, aanleveren van materiaal en webinars met als doel de studenten te helpen naast het leerpad dat ze doorlopen met de promotor/inhoudsdeskundige. Inzet, en samenwerking van studenten en promotor/inhoudsdeskundige zijn essentieel.
|
|
|
|
|
|
|
Collectief feedback moment ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Masterproef ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 15,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 60 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student kan zijn deelcijfer enkel overdragen indien hij de helft of meer van de punten behaald heeft tijdens de eerste examenkans van dit opleidingsonderdeel |
|
|
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student kan zijn deelcijfer enkel overdragen indien hij de helft of meer van de punten behaald heeft tijdens de eerste examenkans van dit opleidingsonderdeel. |
|
|
|
|
|
Andere: | poster 10% en presentatie 20% (mondelinge verdediging) |
|
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Andere: | Procesevaluatie door de promotor |
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student moet geslaagd zijn (≥10/20) op elk onderdeel om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die voor een of meerdere onderdelen van de evaluatie niet slaagt (<10/20), krijgt als eindresultaat 'fail'. |
|
|
|
Extra info | Schriftelijke evaluatie: 60% evaluatie op het schriftelijk resultaat (paper) Mondelinge evaluatie: 30% mondelinge verdediging (poster 10% en presentatie 20% (mondelinge verdediging)) Andere: 10% Procesevaluatie |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Indien de student een onvoldoende behaalt voor een of meerdere evaluatievormen, zullen de evaluatievormen tijdens de tweede examenkans bestaan uit schriftelijke evaluatie (paper 70%) en mondelinge evaluatie (presentatie 30%) tijdens de examenperiode. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Door de docenten samengestelde reader "De verpleegkundige en vroedvrouw als onderzoeker". Deze bevat de handouts en een selectie papers. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
- Effective writing and publishing scientific papers, part IX: authorship.,Cals J. , Kotz D.,2013, 66 (12),Journal of Clinical Epidemiology,Doi: 10.1016/j.jclinepi.2013.08.006
- Effective writing and publishing scientific papers, part X: choice of journal.,Cals J., Kotz D.,2014, 67 (3),Journal of Clinical Epidemiology,Doi: 10.1016/j.jclinepi.2013.09.014
- Ten simple rules for structuring papers.,Mensh B. & Kording K.,2017, 13(9): e1005619,PLoS Computational Biology,Doi: 10.1371/journal. pcbi.1005619
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|