Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de informatica | Verplicht | 270 | 10,0 | 135 | 4,0 | 135 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student begrijpt de principes van computationeel denken en kan deze toepassen bij het programmeren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van precieze syntaxis en semantiek van programmeertalen en kent het onderscheid tussen beide. | | - DC
| De student kent de principes van diverse programmeerparadigma''s (zoals imperatief, object-georiënteerd en functioneel programmeren) en kan deze toepassen. | | - DC
| De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks). | - EC
| De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. | | - DC
| De student heeft grondige kennis over belangrijke deelgebieden van de informatica: programmeertalen en -paradigma''s, computerarchitectuur, human computer interaction, data management, algoritmen en datastructuren, software engineering, computernetwerken, logica, theoretische informatica, besturingssystemen en computer graphics. | | - DC
| De student kan denken en handelen vanuit de fundamenten van de informatica. | | - DC
| De student kan toepassingsgericht denken en handelen in informatica. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Dit opleidingsonderdeel leert studenten imperatief programmeren aan de hand van de programmeertaal Python. We ontwikkelen een referentiekader dat het aanleren van imperatieve programmeertalen ondersteunt door voldoende aandacht te besteden aan computationeel denken en algemene concepten die gemeenschappelijk zijn aan de meeste imperatieve programmeertalen. Tegelijkertijd behandelen we de programmeertaal Python voldoende uitgebreid en diepgaand. We besteden tevens aandacht aan technische vaardigheden zoals het hanteren van een goede codestijl, documenteren van code, het gebruik van tools, en het debuggen en testen van code.
Dit opleidingsonderdeel vereist geen specifieke voorkennis en is in het bijzonder gericht op studenten die geen eerdere ervaring hebben met programmeren. Dit opleidingsonderdeel start de leerlijn programmeren en de opgedane kennis wordt verder uitgediept in de volgende opleidingsonderdelen: Objectgeoriënteerd programmeren, Verdieping Objectgeoriënteerd programmeren, Geavanceerde programmeertechnieken, en Software Engineering.
Deel 1: Een programma is niets meer dan een algoritme (een stappenplan) voor een probleemstelling dat rechtstreeks kan uitgevoerd worden door een computer. Programmeren combineert daarom twee verschillende vaardigheden: (a) het bedenken van het algoritme; en, (b) het uitvoerbaar maken van dit algoritme aan de hand van een programmeertaal. Voor het uitvoerbaar maken van algoritmen leggen we de focus op elementaire programmeerconcepten zoals instructies, data types, variabelen, operatoren, controle- en herhalingsstructuren, functies, lijsten, tuples en dictionaries. We besteden aandacht aan het het denkproces dat voorafgaat aan het uitwerken van een algoritme. Hiervoor behandelen we vaardigheden uit computationeel denken en leggen we verbanden met technieken uit het opleidingsonderdeel Problem Solving. We bekijken ook het gebruik en de configuratie van een IDE en besteden aandacht aan codevisualisatie voor een diepgaander begrip van wat er gebeurt tijdens de uitvoering van code.
Deel 2: We behandelen meer geavanceerde programmeerconcepten en verschuiven de focus naar vaardigheden ter ondersteuning van het schrijven van grotere programma's en programma's die interageren met het besturingssysteem. Onderwerpen die we behandelen zijn: recursie, sets, named tuples, match-predicaat, type hints, interactie met het besturingssysteem, tekst- en binaire bestanden, excepties, bitgewijze operatoren, gebruik en verwerken van commandline parameters, modules, en de Python standaard library. We behandelen Python als scriptingtaal, het testen van code en versiebeheer. Voorts leggen we een link met het opleidingsonderdeel microprocessoren door het bekijken van Python Bytecode.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De Programmeursleerling (Spronck) : https://www.spronck.net/pythonbook/dutchindex.xhtml |
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de wetenschappen en technologie - keuze voor vakdidactiek informatica | Keuze | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | | | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| WET 1. De educatieve master heeft gevorderde kennis van en inzicht in de domeindisciplines relevant voor zijn specifieke vakdidactiek(en). |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Dit opleidingsonderdeel leert studenten imperatief programmeren aan de hand van de programmeertaal Python. We ontwikkelen een referentiekader dat het aanleren van imperatieve programmeertalen ondersteunt door voldoende aandacht te besteden aan computationeel denken en algemene concepten die gemeenschappelijk zijn aan de meeste imperatieve programmeertalen. Tegelijkertijd behandelen we de programmeertaal Python voldoende uitgebreid en diepgaand.
Een programma is niets meer dan een algoritme (een stappenplan) voor een probleemstelling dat rechtstreeks kan uitgevoerd worden door een computer. Programmeren combineert daarom twee verschillende vaardigheden: (a) het bedenken van het algoritme; en (b) het uitvoerbaar maken van dit algoritme aan de hand van een programmeertaal. Voor het uitvoerbaar maken van algoritmen leggen we de focus op elementaire programmeerconcepten zoals instructies, data types, variabelen, operatoren, controle- en herhalingsstructuren, functies, lijsten, tuples en dictionaries. We besteden aandacht aan het het denkproces dat voorafgaat aan het uitwerken van een algoritme. Hiervoor behandelen we vaardigheden uit computationeel denken en leggen we verbanden met technieken uit het opleidingsonderdeel Problem Solving van 1ste bachelor informatica. We bekijken ook het gebruik en de configuratie van een IDE en besteden aandacht aan codevisualisatie voor een diepgaander begrip van wat er gebeurt tijdens de uitvoering van code.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De Programmeursleerling (Spronck) : https://www.spronck.net/pythonbook/dutchindex.xhtml |
|
|
|
|
|
| 1ste masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica | Keuze | 135 | 5,0 | | | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
2de masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica | Keuze | 135 | 5,0 | | | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De master BI modelleert, ontwerpt en evalueert oplossingen voor bedrijfseconomische en –informatietechnische problemen ter ondersteuning van de besluitvorming op verschillende niveaus in een complexe context. (Probleemoplossend vermogen) |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student is vertrouwd met programmeren in de taal Python.
|
|
|
Dit opleidingsonderdeel leert studenten imperatief programmeren aan de hand van de programmeertaal Python. We ontwikkelen een referentiekader dat het aanleren van imperatieve programmeertalen ondersteunt door voldoende aandacht te besteden aan computationeel denken en algemene concepten die gemeenschappelijk zijn aan de meeste imperatieve programmeertalen. Tegelijkertijd behandelen we de programmeertaal Python voldoende uitgebreid en diepgaand. We besteden tevens aandacht aan technische vaardigheden zoals het hanteren van een goede codestijl, documenteren van code, het gebruik van tools, en het debuggen en testen van code.
Dit opleidingsonderdeel is in het bijzonder gericht op studenten die reeds een basiscursus Python programmeren hebben gevolgd.
We behandelen in dit opleidingsonderdeel meer geavanceerde programmeerconcepten en verschuiven de focus naar vaardigheden ter ondersteuning van het schrijven van grotere programma's en programma's die interageren met het besturingssysteem. Onderwerpen die we behandelen zijn: recursie, sets, named tuples, match-predicaat, type hints, interactie met het besturingssysteem, tekst- en binaire bestanden, excepties, bitgewijze operatoren, gebruik en verwerken van commandline parameters, modules, en de Python standaard library. We behandelen Python als scriptingtaal, het testen van code en versiebeheer. Voorts leggen we een link met het opleidingsonderdeel microprocessoren door het bekijken van Python Bytecode.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De Programmeursleerling (Spronck) : https://www.spronck.net/pythonbook/dutchindex.xhtml |
|
|
|
|
|
| 1ste bachelorjaar in de informatica | Overgangscurriculum | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | | | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student begrijpt de principes van computationeel denken en kan deze toepassen bij het programmeren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van precieze syntaxis en semantiek van programmeertalen en kent het onderscheid tussen beide. | | - DC
| De student kent de principes van diverse programmeerparadigma''s (zoals imperatief, object-georiënteerd en functioneel programmeren) en kan deze toepassen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen. | | - DC
| De student kan nauwgezet werken aan opdrachten en projecten. | | - DC
| De student kan fouten opsporen, analyseren en corrigeren, en de correctie valideren. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Dit opleidingsonderdeel leert studenten imperatief programmeren aan de hand van de programmeertaal Python. We ontwikkelen een referentiekader dat het aanleren van imperatieve programmeertalen ondersteunt door voldoende aandacht te besteden aan computationeel denken en algemene concepten die gemeenschappelijk zijn aan de meeste imperatieve programmeertalen. Tegelijkertijd behandelen we de programmeertaal Python voldoende uitgebreid en diepgaand.
Een programma is niets meer dan een algoritme (een stappenplan) voor een probleemstelling dat rechtstreeks kan uitgevoerd worden door een computer. Programmeren combineert daarom twee verschillende vaardigheden: (a) het bedenken van het algoritme; en (b) het uitvoerbaar maken van dit algoritme aan de hand van een programmeertaal. Voor het uitvoerbaar maken van algoritmen leggen we de focus op elementaire programmeerconcepten zoals instructies, data types, variabelen, operatoren, controle- en herhalingsstructuren, functies, lijsten, tuples en dictionaries. We besteden aandacht aan het het denkproces dat voorafgaat aan het uitwerken van een algoritme. Hiervoor behandelen we vaardigheden uit computationeel denken en leggen we verbanden met technieken uit het opleidingsonderdeel Problem Solving van 1ste bachelor informatica. We bekijken ook het gebruik en de configuratie van een IDE en besteden aandacht aan codevisualisatie voor een diepgaander begrip van wat er gebeurt tijdens de uitvoering van code.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De Programmeursleerling (Spronck) : https://www.spronck.net/pythonbook/dutchindex.xhtml |
|
|
|
|
|
| 1ste bachelorjaar in de informatica | Overgangscurriculum | 135 | 5,0 | | | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student begrijpt de principes van computationeel denken en kan deze toepassen bij het programmeren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van precieze syntaxis en semantiek van programmeertalen en kent het onderscheid tussen beide. | | - DC
| De student kent de principes van diverse programmeerparadigma''s (zoals imperatief, object-georiënteerd en functioneel programmeren) en kan deze toepassen. | | - DC
| De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks). | - EC
| De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. | | - DC
| De student heeft grondige kennis over belangrijke deelgebieden van de informatica: programmeertalen en -paradigma''s, computerarchitectuur, human computer interaction, data management, algoritmen en datastructuren, software engineering, computernetwerken, logica, theoretische informatica, besturingssystemen en computer graphics. | | - DC
| De student kan denken en handelen vanuit de fundamenten van de informatica. | | - DC
| De student kan toepassingsgericht denken en handelen in informatica. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Dit opleidingsonderdeel leert studenten imperatief programmeren aan de hand van de programmeertaal Python. We ontwikkelen een referentiekader dat het aanleren van imperatieve programmeertalen ondersteunt door voldoende aandacht te besteden aan computationeel denken en algemene concepten die gemeenschappelijk zijn aan de meeste imperatieve programmeertalen. Tegelijkertijd behandelen we de programmeertaal Python voldoende uitgebreid en diepgaand. We besteden tevens aandacht aan technische vaardigheden zoals het hanteren van een goede codestijl, documenteren van code, het gebruik van tools, en het debuggen en testen van code.
Dit opleidingsonderdeel is in het bijzonder gericht op studenten die reeds een basiscursus Python programmeren hebben gevolgd.
We behandelen in dit opleidingsonderdeel meer geavanceerde programmeerconcepten en verschuiven de focus naar vaardigheden ter ondersteuning van het schrijven van grotere programma's en programma's die interageren met het besturingssysteem. Onderwerpen die we behandelen zijn: recursie, sets, named tuples, match-predicaat, type hints, interactie met het besturingssysteem, tekst- en binaire bestanden, excepties, bitgewijze operatoren, gebruik en verwerken van commandline parameters, modules, en de Python standaard library. We behandelen Python als scriptingtaal, het testen van code en versiebeheer. Voorts leggen we een link met het opleidingsonderdeel microprocessoren door het bekijken van Python Bytecode.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De Programmeursleerling (Spronck) : https://www.spronck.net/pythonbook/dutchindex.xhtml |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|