Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Methodologie van de sociale wetenschappen (4733)
|
6.0 stptn |
|
|
Onderzoeksseminarie (4736)
|
6.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelorjaar in de sociale wetenschappen | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen beschikt over de nodige kwantitatieve, kwalitatieve en digitale methodologische vaardigheden om sociaalwetenschappelijk onderzoek onder begeleiding op te zetten en uit te voeren. | | - DC
| De student kan de belangrijkste componenten (wetenschappelijke probleemstelling, onderzoeksvraag, literatuurstudie, onderzoeksdesign en conclusie) van een kwalitatief onderzoeksplan uitwerken en motiveren. | | | - BC
| De student heeft inzicht in de verschillende kwalitatieve onderzoekstechnieken zoals interviews, focusgroepen, participerende observaties en kan deze kritisch vergelijken en evalueren. | | | - BC
| De student heeft inzicht in de verschillende sampling-technieken en kan deze kritisch vergelijken en evalueren. | | | - BC
| De student ontwerpt een gepast onderzoeksinstrument rekening houdend met de onderzoeksvraag en de kwaliteitsprincipes binnen kwalitatief onderzoek. | | | - BC
| De student reflecteert over de uitdagingen rond probleemformulering, data collectie en data analyse binnen kwalitatief onderzoek. | | | - BC
| De student heeft inzicht in de verschillende manieren van data-analyse binnen kwalitatief onderzoek. | | | - BC
| De student is in staat om een data-analyse methode te selecteren in functie van de onderzoeksvraag. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan mondeling, schriftelijk en visueel rapporteren over wetenschappelijk onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze. | | - DC
| De student voert een helder (schriftelijk, mondeling en/of visueel) wetenschappelijk betoog over kwalitatief onderzoek. Hierbij hanteert de student een correct, academisch taalgebruik | | | - BC
| De student kan een empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoeksrapport op een logische en coherente manier opbouwen en verdedigen. | | | - BC
| De student rapporteert over wetenschappelijk onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze op een mondelinge en/of visuele wijze. | | - DC
| De student kan de academische inzichten op een aangepaste manier communiceren naar maatschappelijk relevante actoren. | | | - BC
| De student besteedt voldoende aandacht aan de maatschappelijke implicaties van de resultaten bij het rapporteren over het onderzoek. | | | - BC
| De student houdt rekening met de kenmerken van de doelgroep bij de communicatie van het onderzoek (zowel in vorm als inhoud). | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen houdt rekening met sociale en ethische normen in het eigen denken en handelen, op basis van een open, integere en kritische wetenschappelijke houding en een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. | | - DC
| De student kent de ethische principes waarmee rekening gehouden moet worden bij de opzet van kwalitatief onderzoek. | | | - BC
| De student reflecteert kritisch over de ethische overwegingen ten aanzien van eventuele participanten (bijvoorbeeld vrijwillige participatie, informed consent, anonimiteit en vertrouwelijkheid). | | | - BC
| De student hanteert de regels van wetenschappelijke integriteit bij het uitvoeren van kwalitatief onderzoek (bijvoorbeeld plagiaat, vervalsen onderzoeksresultaten). | | - DC
| De student kan de eigen positionaliteit binnen het uitvoeren van kwalitatief onderzoek kritisch evalueren, en kan hierover rapporteren op basis van een open, integere en kritische wetenschappelijke houding en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. | | | - BC
| De student houdt rekening met de eigen positionaliteit bij het uitvoeren van een kwalitatief onderzoeksproject. | | | - BC
| De student houdt rekening met de eigen positionaliteit bij het communiceren over een kwalitatief onderzoeksproject. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan probleemoplossend, zelfsturend en innovatief denken en handelen, op basis van kritisch reflecteren over het eigen leerproces. | | - DC
| De student kan binnen het uitvoeren van kwalitatief onderzoek probleemoplossend handelen op basis van een kritische reflectie over het eigen leerproces. | | | - BC
| De student herkent tijdig uitdagingen binnen het onderzoeksproces en werkt daartoe strategieën uit om deze het hoofd te bieden. | | - DC
| De student kan binnen het uitvoeren van kwalitatief onderzoek zelfsturend handelen op basis van een kritische reflectie over het eigen leerproces. | | | - BC
| De student stelt een onderzoeksplan op en neemt verantwoordelijkheid op voor de genomen beslissingen en stappen binnen het onderzoeksproces. | | - DC
| De student kan binnen het uitvoeren van kwalitatief onderzoek innovatief denken op basis van een kritische reflectie over het eigen leerproces. | | | - BC
| De student hanteert een open blik en sluit alternatieve oplossingen niet uit bij het uitvoeren van een kwalitatief onderzoeksplan. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan wetenschappelijke informatie op een effectieve manier delen en samen met anderen naar een resultaat toewerken. Daarvoor beschikt zij/hij over de vaardigheden om op een correcte, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. Zij/hij is ook in staat om vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team. | | - DC
| De student kan constructief en oplossingsgericht met anderen naar een resultaat toewerken binnen kwalitatief onderzoek. | | | - BC
| De student kan in team werken aan de opzet en uitvoering van een kwalitatief onderzoek. | | | - BC
| De student kan op een constructieve manier het eigen onderzoek en dat van medestudenten beoordelen en verbeteren. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
- De student kan Engelstalige teksten lezen en begrijpen
OPO ‘Methodologie van de Sociale Wetenschappen’:
- De student heeft inzicht in de filosofische assumpties die aan (sociale) wetenschapsbeoefening ten grondslag liggen.
- De student heeft basisinzicht in de onderzoekstradities binnen het domein van de sociale wetenschappen.
- De student kan op een effectieve manier wetenschappelijke literatuur opzoeken en ernaar op een consistente en correcte manier refereren.
- De student kan de meest voorkomende methoden en technieken voor sociaalwetenschappelijk onderzoek benoemen, herkennen en evalueren.
OPO Onderzoekseminarie:
- De student kan een duidelijke probleemstelling en relevante onderzoeksvragen formuleren, toegepast op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk.
- De student kan de belangrijkste componenten (wetenschappelijke probleemstelling, onderzoeksvraag, literatuurstudie, onderzoeksdesign en conclusie) van een onderzoeksplan uitwerken en motiveren.
- De student kan relevante bronnen en literatuur omtrent een welbepaald sociaalwetenschappelijke vraagstuk identificeren, verzamelen en kritisch verwerken.
|
|
|
Sociaalwetenschappelijk onderzoek presenteert ons met een unieke uitdaging. Enerzijds bestudeert het (groepen van) mensen en hun onderlinge relaties en moet het dus rekening houden met de diversiteit aan interpretaties, perspectieven en belangen die in de maatschappij aanwezig zijn. Anderzijds streeft het ernaar om de samenleving te bestuderen op een systematische en coherente manier. Dit opleidingsonderdeel is gefocust op de belangrijkste kwalitatieve onderzoeksmethoden die sociale wetenschappers toelaten om de complexiteit van onze samenleving wetenschappelijk te bestuderen. Studenten maken kennis met en leren hoe zij aan de slag kunnen gaan met onderzoeksmethoden zoals (participant-)observatie, interviews, focusgroepen en inhoudsanalyse. Ze maken bovendien kennis met de verschillende organisatorische, ethische en procedurele aspecten van kwalitatief onderzoek. Deze inhoud wordt niet alleen theoretische behandeld tijdens de les maar studenten krijgen de opportuniteit en de nodige begeleiding om de besproken methoden toe te passen in de praktijk door de uitvoering van een kleinschalig onderzoeksproject met externe stakeholders. De studenten leren ook hoe zij de verzamelde empirische materialen kunnen analyseren en interpreteren en de bevindingen van kwalitatieve onderzoeksprojecten kunnen presenteren.
|
|
|
|
|
|
|
Casussessie ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Seminarie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
Workshop ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 55 % |
|
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 0 % |
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Het punt wordt integraal meegenomen naar de 2de zittijd. |
|
|
|
|
|
|
|
Mondeling examen | 40 % |
|
|
|
Andere: | Alternatieve vorm mogelijk (bv. podcast) in overleg en met toestemming van de begeleiders |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | - Studenten moeten deelnemen aan elke deelevaluatie. Onder deelevaluaties verstaan we 1) het geheel van evaluaties tijdens de onderwijsperiode en 2) de evaluatie tijdens de examenperiode. Eventuele resultaten op aanwezigheid of voorbereiding tellen mee als deel van de evaluaties tijdens de onderwijsperiode.
- Een student moet minimum een 8/20 behalen op elke deelevaluatie om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | - Studenten die niet deelnemen aan alle deelevaluaties kunnen geen eindcijfer behalen voor het opleidingsonderdeel en krijgen een N.
- Een student die op één (of meerdere) deelevaluaties minder dan 10/20 haalt, kan maximaal 9/20 als eindresultaat in het studentendossier krijgen, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Een 8/20 of 9/20 als eindcijfer is tolereerbaar. Bv. Een student die 14/20 haalt op het examen, maar slechts 8/20 haalde op de evaluaties tijdens de onderwijsperiode, krijgt 9/20 als eindresultaat voor het vak, dat cijfer is tolereerbaar. |
|
|
|
Extra info | Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode houdt in: participatie hoorcolleges en casussessies, tussentijdse voorbereidingen en/of aanwezigheidsgraad. Aanwezigheid tijdens en/of voorbereiding van de casussessies telt mee voor 5% van het eindresultaat. Studenten worden geacht op minstens 80% van de casussessies aanwezig te zijn. Bijkomende afwezigheid dient gewettigd te worden. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De vorm van het - individueel - mondeling examen blijft behouden. Studenten die niet slagen voor het vak krijgen voor de evaluatie tijdens de onderwijsperiode een vervangopdracht. De vervangopdracht is individueel en in schriftelijke vorm. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Reader Kwalitatieve Onderzoeksmethoden |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
- Slides voor de hoorcolleges (en casussessies) zullen op Blackboard geplaatst worden
- Opdrachten voor de casussessies en casusmateriaal (artikels, links naar filmpjes/podcasts etc.) zullen eveneens op Blackboard geplaatst worden. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|