EC 1.  De master in materiomics heeft een diepgaand begrip van de grondbeginselen van functionele materialen, in het bijzonder aangaande de relatie tussen samenstelling, structuur en functionele eigenschappen op alle lengteschalen en in hun operationele en werkende omgevingen.

DC1.1 De student kan de structuur van materialen uitleggen en de kennis hierover toepassen.

DC1.2 De student kan eigenschappen van materialen uitleggen en de kennis hierover toepassen.

DC1.3 De student kan technieken voor karakterisering en modellering van materialen uitleggen.

DC1.4 De student kan apparaten uitleggen en de kennis hierover toepassen.

DC1.5 De student kan synthese- en depositiemethoden voor materialen uitleggen.

DC1.6 De student kan eigenschappen begrijpen vanuit de structuur.

EC 2. De master in materiomics kan chemische en fysische beginselen combineren die het mogelijk maken om nieuwe materiaalconcepten te bedenken op basis van een interdisciplinaire benadering.

DC2.6 De student kan chemische en fysische concepten en methoden relateren aan elkaar om materialen te begrijpen. [leerlijn interdisciplinariteit - coördinatie: de student kan relaties leggen tussen verschillende perspectieven]

EC 3. De master in materiomics heeft een inzicht in hoe modelleer- en synthesemethoden functionele eigenschappen voorspellen respectievelijk beïnvloeden en kan duurzame materialen ontwerpen op basis van in-operando functionaliteit, waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van de synergie tussen computationele en experimentele methoden.

DC3.3 De student heeft inzicht in hoe een synthese de eigenschappen van een materiaal beïnvloedt.

DC3.5 De student kan een materiaal- en apparaatarchitectuur selecteren met het oog op een specifieke toepassing/functionaliteit.

DC3.6 De student kan met het oog op een bepaalde eigenschap en/of structuur van een materiaal de keuze voor een synthesemethode verantwoorden.

DC3.7 De student heeft kennis van experimentele concepten en methoden. [leerlijn interdisciplinariteit - identificatie: de student weet welke fenomenen er bestudeerd worden in de verschillende disciplines en welke methoden en theorieën er worden gebruikt]

EC 6. De master in materiomics kan zowel schriftelijk als mondeling communiceren en een goed onderbouwd standpunt innemen in een wetenschappelijke discussie, gaande van een algemeen tot gespecialiseerd niveau, aangepast aan het doelpubliek.

DC6.1 De student kan op een adequate manier mondeling en schriftelijk rapporteren.

DC6.3 De student kan, op basis van relevante en wetenschappelijk onderbouwde argumenten, een logisch opgebouwd standpunt innemen en verdedigen.

EC 10. De master in materiomics kan zelfstandig nieuwe kennis verwerven en het eigen leerproces opvolgen, evalueren en bijsturen.

DC10.3 De student kan zelfstandig nieuwe informatie verwerven, verwerken en kritisch interpreteren.

DC10.4 De student kan vraagstukken uit het domein van de materiomics identificeren en oplossingen suggereren.

DC10.5 De student kan nieuwe materiaalgerelateerde interdisciplinaire kennis relateren aan zijn/haar bestaande disciplinaire kennisbasis. [leerlijn interdisciplinariteit - coördinatie: de student kan relaties leggen tussen verschillende perspectieven]