Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de biologie | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 2: De bachelor Biologie heeft inzicht in de processen die de grondslag vormen van de evolutie van het leven. Hij/zij kan nieuwe kennis verzameld op de verschillende biologische niveaus integreren in de evolutietheorie. | - EC
| EC 3: De bachelor Biologie houdt rekening met de noodzaak van de inter- en multidisciplinaire benadering om de levende wereld in al zijn aspecten te onderzoeken. Hij/zij heeft daartoe een grondige kennis en inzicht in andere relevante wetenschappelijke disciplines (chemie, fysica, geologie), | - EC
| EC 6: De bachelor Biologie kan onder begeleiding een beperkt onderzoek concipiëren: hij/zij is in staat een biologisch(e) probleem en hypothese te formuleren en een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren. Hiertoe kan hij/zij wetenschappelijke bronnen, inclusief anderstalige, raadplegen en gebruiken. | - EC
| EC 7: De bachelor Biologie kan onder begeleiding onderzoeksmethodes en interpretaties kritisch evalueren en de intrinsieke onzekerheden en beperkingen plaatsen.
| - EC
| EC 8: De bachelor Biologie kan mondeling en schriftelijk rapporteren en presenteren in het Nederlands en het Engels. Hij/zij kan communiceren over het vakgebied met vakgenoten en niet-vakgenoten. | - EC
| EC 12: De bachelor Biologie heeft inzicht in de maatschappelijke relevantie van de biologie, hij/zij kent de actoren in het werkveld. De bachelor Biologie kent de impact van de mens op de natuur, hij/zij gedraagt zich als pleitbezorger van de biosfeer en respecteert de principes van duurzaamheid.
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft basiskennis van natuurkunde en scheikunde, inclusief elementaire kennis van atomen, moleculen, ionen, reactiesnelheid, energie en kracht.
De student heeft basiskennis van biologie, inclusief de organisatie van levende wezens, de functie van organismen in hun omgeving, en de rol van fotosynthese en celademhaling.
De student heeft basiskennis van wiskunde, inclusief algebra en geometrie, en in staat zijn om eenvoudige berekeningen uit te voeren.
De student heeft basiskennis moet in staat zijn om kritisch te lezen en te analyseren, en in staat zijn om verslagen en rapporten te schrijven.
|
|
|
- De student(e) kent de opbouw en het ontstaan van de aarde en is vertrouwd met het begrip geologische tijd.
- De student(e) kan onderscheid maken tussen de snelheid van historische en huidige geologische processen versus de snelheid van huidige antropogeen geïnduceerde processen. Hij/zij is in staat om het geheel van processen (klimaat, bodems, impact van gebruik delfstoffen,...) objectief maar kritisch te beoordelen.
- De student(e) leert het basisprincipe van het verzamelen van metadata (gelinked aan de onderzoeksvraag) voor rapportering bij veldwerk (bemonstering fauna, flora, bodem): correcte plaatsbepaling (basis GNSS), substraat identificeren, beschrijving lokaal klimaat en geofysisch geografie, hoogtereferentie (waterstanden).
- De student(e) kan het substraat waarop organismen leven en de ondergrond (delfstof reservoir) identificeren. Hij/zij kan mineralen, magmatische gesteenten, sedimenten en metamorfe gesteenten onderscheiden. Op basis van de eigenschappen van het gesteente is de student(e) in staat het ontstaan ervan te verklaren.
- De student(e) weet wat platentektoniek is, kan deze beschrijven en beseft het belang voor de historische en huidige ontwikkeling van de aarde.
- De student(e) verwerft inzicht in de interacties tussen atmosfeer, geosfeer, hydrosfeer en biosfeer: globale klimaatsveranderingen, geochemische cycli, de invloed van het leven op de historische en actuele geologische gebeurtenissen. Hij/zij leert dat een (versnelde) verstoring van de evenwichten door antropogene invloeden grote gevolgen heeft en denkt na over mitigerende maatregelen en heeft de reflex om duurzaam te denken.
- De student(e) leert de belangrijkste delfstoffen kennen en kan hun voorkomen, ontstaan en gebruik situeren. Hij/zij leert dat water één van de belangrijkste delfstof is en verdiept zich in de know how van waterwinning, wateropslag, waterschaarste, stakeholders, droogteproblematiek , huidige mitigerende maatregelingen en duurzaam gebruik.
- De student(e) kent de basisbegrippen m.b.t. de grond , oppervlaktewaterproblematiek. Ook kent hij/zij de basisbegrippen van waterstand/overstromingsproblematiek (bovenafvoer, getijde, invloed van weer en wind, albedo, afsmelten ijskappen,...) en kan de milieueffecten van menselijke ingrepen op het natuurlijk systeem inschatten. De kennis van bodemprocessen is hierbij een belangrijk onderdeel.
|
|
|
|
|
|
|
Excursie/veldwerk ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Werkzittingen en begeleidende zelfstudie ✔
|
|
|
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Gesteenten- en mineralencollectie ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Interactieve CD/websites ✔
|
|
|
Kaartstudie ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentaties ✔
|
|
|
video ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Geslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie. |
|
|
|
|
|
Andere: | verslagen van de werkzittingen |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 75 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Geslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie. |
|
|
|
|
|
Andere: | Schriftelijk examen over de leerstof en de werkzittingen. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Deelname aan alle werkzittingen en oefeningen en indiening van de verslagen is verplicht. Deelname aan alle onderdelen van de evaluatie is verplicht. |
|
|
|
Gevolg | De student(e) die ongewettigd afwezig is bij deelname aan een of meerdere werkzittingen/oefeningen en/of een of meerdere verslagen niet heeft ingediend, krijgt voor het opleidingsonderdeel als eindresultaat een "N" ("examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie").
De student(e) die ongewettigd afwezig is op 1 of meer onderdelen van de evaluatie, krijgt voor het opleidingsonderdeel als resultaat een "N: examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie".
De student(e) die op een (of meerdere) onderdelen van de evaluatie een lager cijfer dan 8/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 7/20. Dit eindcijfer is niet-tolereerbaar. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een 8/20 of 9/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Dit eindcijfer is tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De 25% evaluatie tijdens de onderwijsperiode (werkzittingen met verslagen, presentatie en debat) wordt in tweede zittijd vervangen door een schriftelijk examen. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De presentaties die de ter ondersteuning van de colleges en de praktische oefeningen worden gebruikt worden op digitale drager ter beschikking gesteld van de studenten (BlackBoard). Voor de praktische oefeningen en ter ondersteuning van de theorielessen kan de student gebruik maken van videofilms, interactieve CDtoepassingen, een diacollectie, een collectie gesteenten, mineralen en fossielen voor gebruik in de werkzittingen. |
|
|
|
|
|
|
| 1ste bachelorjaar in de chemie | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De bachelor in de chemie heeft kennis van en inzicht in de structuur van de materie, de onderlinge interacties tussen materiebouwstenen, de wisselwerking tussen materie en energie, en de daaruit voortvloeiende relaties tussen structuur en eigenschappen. | - EC
| EC 3: De bachelor in de chemie heeft kennis van en inzicht in aanverwante wetenschappelijke disciplines zoals fysica, biologie, geologie en ingenieurswetenschappen. Hij/zij is in staat adequaat te communiceren met vertegenwoordigers uit deze vakgebieden. | - EC
| EC 8: De bachelor in de chemie houdt rekening met de noodzaak van de inter- en multidisciplinaire benadering bij het analyseren van chemische en biochemische vraagstellingen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft basiskennis van natuurkunde en scheikunde, inclusief elementaire kennis van atomen, moleculen, ionen, reactiesnelheid, energie en kracht.
De student heeft basiskennis van biologie, inclusief de organisatie van levende wezens, de functie van organismen in hun omgeving, en de rol van fotosynthese en celademhaling.
De student heeft basiskennis van wiskunde, inclusief algebra en geometrie, en in staat zijn om eenvoudige berekeningen uit te voeren.
De student heeft basiskennis moet in staat zijn om kritisch te lezen en te analyseren, en in staat zijn om verslagen en rapporten te schrijven.
|
|
|
- De student(e) kent de opbouw en het ontstaan van de aarde en is vertrouwd met het begrip geologische tijd.
- De student(e) kan onderscheid maken tussen de snelheid van historische en huidige geologische processen versus de snelheid van huidige antropogeen geïnduceerde processen. Hij/zij is in staat om het geheel van processen (klimaat, bodems, impact van gebruik delfstoffen,...) objectief maar kritisch te beoordelen.
- De student(e) leert het basisprincipe van het verzamelen van metadata (gelinked aan de onderzoeksvraag) voor rapportering bij veldwerk (bemonstering fauna, flora, bodem): correcte plaatsbepaling (basis GNSS), substraat identificeren, beschrijving lokaal klimaat en geofysisch geografie, hoogtereferentie (waterstanden).
- De student(e) kan het substraat waarop organismen leven en de ondergrond (delfstof reservoir) identificeren. Hij/zij kan mineralen, magmatische gesteenten, sedimenten en metamorfe gesteenten onderscheiden. Op basis van de eigenschappen van het gesteente is de student(e) in staat het ontstaan ervan te verklaren.
- De student(e) weet wat platentektoniek is, kan deze beschrijven en beseft het belang voor de historische en huidige ontwikkeling van de aarde.
- De student(e) verwerft inzicht in de interacties tussen atmosfeer, geosfeer, hydrosfeer en biosfeer: globale klimaatsveranderingen, geochemische cycli, de invloed van het leven op de historische en actuele geologische gebeurtenissen. Hij/zij leert dat een (versnelde) verstoring van de evenwichten door antropogene invloeden grote gevolgen heeft en denkt na over mitigerende maatregelen en heeft de reflex om duurzaam te denken.
- De student(e) leert de belangrijkste delfstoffen kennen en kan hun voorkomen, ontstaan en gebruik situeren. Hij/zij leert dat water een van de belangrijkste delfstoffen is en verdiept zich in de knowhow van waterwinning, wateropslag, waterschaarste, stakeholders, droogteproblematiek, huidige mitigatiemaatregelen en duurzaam gebruik. De student leert eveneens over geofysische uitbatingstechnieken voor het delven van delfstoffen (voor bouw en metaalproductie).
- De student(e) kent de basisbegrippen m.b.t. de grond , oppervlaktewaterproblematiek. Ook kent hij/zij de basisbegrippen van waterstand/overstromingsproblematiek (bovenafvoer, getijde, invloed van weer en wind, albedo, afsmelten ijskappen,...) en kan de milieueffecten van menselijke ingrepen op het natuurlijk systeem inschatten. De kennis van bodemprocessen is hierbij een belangrijk onderdeel.
|
|
|
|
|
|
|
Excursie/veldwerk ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Werkzittingen en begeleidende zelfstudie ✔
|
|
|
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Gesteenten- en mineralencollectie ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Interactieve CD/websites ✔
|
|
|
Kaartstudie ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentaties ✔
|
|
|
video ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Geslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie. |
|
|
|
|
|
Andere: | verslagen van de werkzittingen |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 75 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Geslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie. |
|
|
|
|
|
Andere: | Schriftelijk examen over de leerstof en de werkzittingen. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Deelname aan alle werkzittingen en oefeningen en indiening van de verslagen is verplicht. Deelname aan alle onderdelen van de evaluatie is verplicht. |
|
|
|
Gevolg | De student(e) die ongewettigd afwezig is bij deelname aan een of meerdere werkzittingen/oefeningen en/of een of meerdere verslagen niet heeft ingediend, krijgt voor het opleidingsonderdeel als eindresultaat een "N" ("examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie").
De student(e) die ongewettigd afwezig is op 1 of meer onderdelen van de evaluatie, krijgt voor het opleidingsonderdeel als resultaat een "N: examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie".
De student(e) die op een (of meerdere) onderdelen van de evaluatie een lager cijfer dan 8/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 7/20. Dit eindcijfer is niet-tolereerbaar. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een 8/20 of 9/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Dit eindcijfer is tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De 25% evaluatie tijdens de onderwijsperiode (werkzittingen met verslagen, presentatie en debat) wordt in tweede zittijd vervangen door een schriftelijk examen. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De presentaties die de ter ondersteuning van de colleges en de praktische oefeningen worden gebruikt worden op digitale drager ter beschikking gesteld van de studenten (BlackBoard). Voor de praktische oefeningen en ter ondersteuning van de theorielessen kan de student gebruik maken van videofilms, interactieve CDtoepassingen, een diacollectie, een collectie gesteenten, mineralen en fossielen voor gebruik in de werkzittingen. |
|
|
|
|
|
|
| 3de bachelorjaar in de fysica optie vrije keuze aanvulling | Verbreding | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 3: De bachelor Fysica kan modellen en technieken uit de fysica en andere wetenschappelijke domeinen gebruiken voor het oplossen van multidisciplinaire problemen. | - EC
| EC 4: De bachelor Fysica kan de belangrijke experimentele technieken op een adequate wijze uitvoeren en hier kritisch over reflecteren. | - EC
| EC 5: De bachelor Fysica maakt kennis met recent internationaal wetenschappelijk onderzoek, kan internationale wetenschappelijke bronnen raadplegen en de betrouwbaarheid ervan correct inschatten. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student heeft basiskennis van natuurkunde en scheikunde, inclusief elementaire kennis van atomen, moleculen, ionen, reactiesnelheid, energie en kracht.
De student heeft basiskennis van biologie, inclusief de organisatie van levende wezens, de functie van organismen in hun omgeving, en de rol van fotosynthese en celademhaling.
De student heeft basiskennis van wiskunde, inclusief algebra en geometrie, en in staat zijn om eenvoudige berekeningen uit te voeren.
De student heeft basiskennis moet in staat zijn om kritisch te lezen en te analyseren, en in staat zijn om verslagen en rapporten te schrijven.
|
|
|
- De student(e) kent de opbouw en het ontstaan van de aarde en is vertrouwd met het begrip geologische tijd.
- De student(e) kan onderscheid maken tussen de snelheid van historische en huidige geologische processen versus de snelheid van huidige antropogeen geïnduceerde processen. Hij/zij is in staat om het geheel van processen (klimaat, bodems, impact van gebruik delfstoffen,...) objectief maar kritisch te beoordelen.
- De student(e) leert het basisprincipe van het verzamelen van metadata (gelinked aan de onderzoeksvraag) voor rapportering bij veldwerk (bemonstering fauna, flora, bodem): correcte plaatsbepaling (basis GNSS), substraat identificeren, beschrijving lokaal klimaat en geofysisch geografie, hoogtereferentie (waterstanden).
- De student(e) kan het substraat waarop organismen leven en de ondergrond (delfstof reservoir) identificeren. Hij/zij kan mineralen, magmatische gesteenten, sedimenten en metamorfe gesteenten onderscheiden. Op basis van de eigenschappen van het gesteente is de student(e) in staat het ontstaan ervan te verklaren.
- De student(e) weet wat platentektoniek is, kan deze beschrijven en beseft het belang voor de historische en huidige ontwikkeling van de aarde.
- De student(e) verwerft inzicht in de interacties tussen atmosfeer, geosfeer, hydrosfeer en biosfeer: globale klimaatsveranderingen, geochemische cycli, de invloed van het leven op de historische en actuele geologische gebeurtenissen. Hij/zij leert dat een (versnelde) verstoring van de evenwichten door antropogene invloeden grote gevolgen heeft en denkt na over mitigerende maatregelen en heeft de reflex om duurzaam te denken.
- De student(e) leert de belangrijkste delfstoffen kennen en kan hun voorkomen, ontstaan en gebruik situeren. Hij/zij leert dat water een van de belangrijkste delfstoffen is en verdiept zich in de knowhow van waterwinning, wateropslag, waterschaarste, stakeholders, droogteproblematiek, huidige mitigatiemaatregelen en duurzaam gebruik. De student leert eveneens over geofysische uitbatingstechnieken voor het delven van delfstoffen (voor bouw en metaalproductie).
- De student(e) kent de basisbegrippen m.b.t. de grond , oppervlaktewaterproblematiek. Ook kent hij/zij de basisbegrippen van waterstand/overstromingsproblematiek (bovenafvoer, getijde, invloed van weer en wind, albedo, afsmelten ijskappen,...) en kan de milieueffecten van menselijke ingrepen op het natuurlijk systeem inschatten. De kennis van bodemprocessen is hierbij een belangrijk onderdeel.
|
|
|
|
|
|
|
Excursie/veldwerk ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Werkzittingen en begeleidende zelfstudie ✔
|
|
|
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Gesteenten- en mineralencollectie ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Interactieve CD/websites ✔
|
|
|
Kaartstudie ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentaties ✔
|
|
|
video ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Geslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie. |
|
|
|
|
|
Andere: | verslagen van de werkzittingen |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 75 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Geslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie. |
|
|
|
|
|
Andere: | Schriftelijk examen over de leerstof en de werkzittingen. |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Deelname aan alle werkzittingen en oefeningen en indiening van de verslagen is verplicht. Deelname aan alle onderdelen van de evaluatie is verplicht. |
|
|
|
Gevolg | De student(e) die ongewettigd afwezig is bij deelname aan een of meerdere werkzittingen/oefeningen en/of een of meerdere verslagen niet heeft ingediend, krijgt voor het opleidingsonderdeel als eindresultaat een "N" ("examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie").
De student(e) die ongewettigd afwezig is op 1 of meer onderdelen van de evaluatie, krijgt voor het opleidingsonderdeel als resultaat een "N: examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie".
De student(e) die op een (of meerdere) onderdelen van de evaluatie een lager cijfer dan 8/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 7/20. Dit eindcijfer is niet-tolereerbaar. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een 8/20 of 9/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Dit eindcijfer is tolereerbaar. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De 25% evaluatie tijdens de onderwijsperiode (werkzittingen met verslagen, presentatie en debat) wordt in tweede zittijd vervangen door een schriftelijk examen. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De presentaties die de ter ondersteuning van de colleges en de praktische oefeningen worden gebruikt worden op digitale drager ter beschikking gesteld van de studenten (BlackBoard). Voor de praktische oefeningen en ter ondersteuning van de theorielessen kan de student gebruik maken van videofilms, interactieve CDtoepassingen, een diacollectie, een collectie gesteenten, mineralen en fossielen voor gebruik in de werkzittingen. |
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|