Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P4 SBU | P4 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de rechten | Verplicht | 324 | 12,0 | 324 | 12,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de verschillende belanghebbenden en hun specifieke belangen in een eenvoudige probleemstelling identificeren en houdt hiermee rekening in zijn eigen redenering en aanpak. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context. Hij kan deze aspecten laten meewegen bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling en dit al dan niet in teamverband (formeel of informeel). | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op zelfstandige en heldere wijze mondeling en schriftelijk adequaat communiceren over juridische informatie, ideeën, argumenten, problemen en oplossingen. De student maakt hierbij desgevallend gebruik van de meest adequate gespreks- of presentatietechnieken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat zijn eigen aanpak en leerprocessen (in toenemende mate zelfstandig en zelfgestuurd) te plannen en te evalueren en hij doet dit vanuit een ingesteldheid tot levenslang leren. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en juridische standpunten naar waarde te schatten, in vraag te stellen en hierover te reflecteren. Hij kan een argumentatie opbouwen en verdedigen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan een eenvoudig juridisch probleem onderkennen, benaderen vanuit het betrokken rechtsgebied en de bijhorende elementen en relevante rechtsregels detecteren. Hij kan een aan bachelorniveau aangepaste casus oplossen door het toepassen van oplossingsstrategieën onder andere vanuit een rechtsvergelijkende benadering. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de Nederlandse, Franse en Engelse (rechts)taal adequaat gebruiken in een juridische context. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan in toenemende mate van zelfstandigheid omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten en bronnenmateriaal verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch verwerken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft juridische (basis)kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de belangrijkste rechtsgebieden behorende tot het nationale, internationale en supranationale recht gekoppeld aan de recente ontwikkelingen en aan het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied en met aandacht voor de maatschappelijke realiteit. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de voortdurende interactie tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de problematiek van eenmaking van het recht, in het bijzonder binnen de Europese context. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student begrijpt de elementaire basisstructuur van de Belgische federale staat.
|
De student heeft, vanuit de kennis over de elementaire structuur van de Belgische federale staat, een besef van de diverse wijzen en niveaus waarop overheidsgezag wordt uitgeoefend.
|
De student volgt de actualiteit met betrekking tot Europese en internationale politiek op de voet op via niet-gespecialiseerde kwaliteitsmedia (bv. VRT, De Standaard, De Morgen, etc.).
|
|
|
Het blok Internationaal en Europees Recht bestaat uit twee wezenlijke componenten: internationaal publiekrecht en Europees recht. De opbouw van het blok volgt de fundamentele groeicurve van de transnationale rechtsvorming, nl. van coëxistentie en coöperatie tot integratie van Staten.
In het onderdeel Europees recht wordt ingegaan op de Europese integratie; de structuur van de EU, met nadruk het supranationale karakter van het EU-recht; de bronnen van EU-recht; de doorwerking van Europees recht in de nationale rechtsordes, met bijzondere aandacht voor de principes van voorrang en rechtstreekse werking van EU-recht; de Europese instellingen; de materiële werkingssfeer van het Europees recht, waarbij onder meer gekeken wordt naar de doelstellingen, de bevoegdheden, de principes van subsidiariteit en evenredigheid; de besluitvorming op Europees vlak; de rechtsbescherming, zowel ten aanzien van handelingen van de lidstaten als van de Europese instellingen; het burgerschap van de Unie; de beginselen van de vier vrijheden.
In het onderdeel internationaal recht komen de volgende onderwerpen aan bod:
de aard van het internationaal recht en de verhouding met nationaal en Europees recht; de bronnen van internationaal recht, met speciale aandacht voor verdragsrecht en gewoonterecht; de volkenrechtelijke subjecten, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen Staten en niet-statelijke actoren (internationale organisaties, NGO's, transnationale ondernemingen, individuen); de beginselen van rechtsmacht (met inbegrip van territoriale en functionele jurisdictie, alsook rechtsmacht over globale rechtsgebieden) en volkenrechtelijke immuniteiten; staatsaansprakelijkheid; geschillenbeslechting en rechtshandhaving.
- Verhouding nationaal/internationaal recht, rechtsbronnen, rechtssubjecten, rechtsmacht, immuniteit, staatsaansprakelijkheid, geschillenbeslechting, rechtshandhaving, internationale organisaties, VN-organisaties, Wereldhandelsorganisatie, regionale intergouvernementele organisaties in Europa.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 12,00
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Er mag gebruik worden gemaakt van verschillende middelen, zolang deze maar op papier zijn. Elektronische middelen zijn dus niet toegestaan. Dit omvat, maar is niet beperkt tot: de handboeken voor het deel internationaal recht en het deel Europees recht, het blokboek, de geprinte slides, notities gemaakt in de les en de VRG-codex. |
|
|
|
Extra info | De docent bepaalt in overleg met het Onderwijsmanagementteam en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
- Internationaal Recht in Kort Bestek,Jan Wouters,2024 4e editie (studenteneditie),Intersentia
- Europees recht,Koen Lenaerts, Piet Van Nuffel,7e editie,Intersentia,9789400014572,paperback
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
VRG Codex, Wolters Kluwer, recentste editie. |
|
|
|
|
|
| schakelprogramma master in de rechten | Verplicht | 324 | 12,0 | 324 | 12,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
|
|
De student begrijpt de elementaire basisstructuur van de Belgische federale staat.
|
De student heeft, vanuit de kennis over de elementaire structuur van de Belgische federale staat, een besef van de diverse wijzen en niveaus waarop overheidsgezag wordt uitgeoefend.
|
De student volgt de actualiteit met betrekking tot Europese en internationale politiek op de voet op via niet-gespecialiseerde kwaliteitsmedia (bv. VRT, De Standaard, De Morgen, etc.).
|
|
|
Het blok Internationaal en Europees Recht bestaat uit twee wezenlijke componenten: internationaal publiekrecht en Europees recht. De opbouw van het blok volgt de fundamentele groeicurve van de transnationale rechtsvorming, nl. van coëxistentie en coöperatie tot integratie van Staten.
In het onderdeel Europees recht wordt ingegaan op de Europese integratie; de structuur van de EU, met nadruk het supranationale karakter van het EU-recht; de bronnen van EU-recht; de doorwerking van Europees recht in de nationale rechtsordes, met bijzondere aandacht voor de principes van voorrang en rechtstreekse werking van EU-recht; de Europese instellingen; de materiële werkingssfeer van het Europees recht, waarbij onder meer gekeken wordt naar de doelstellingen, de bevoegdheden, de principes van subsidiariteit en evenredigheid; de besluitvorming op Europees vlak; de rechtsbescherming, zowel ten aanzien van handelingen van de lidstaten als van de Europese instellingen; het burgerschap van de Unie; de beginselen van de vier vrijheden.
In het onderdeel internationaal recht komen de volgende onderwerpen aan bod:
de aard van het internationaal recht en de verhouding met nationaal en Europees recht; de bronnen van internationaal recht, met speciale aandacht voor verdragsrecht en gewoonterecht; de volkenrechtelijke subjecten, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen Staten en niet-statelijke actoren (internationale organisaties, NGO's, transnationale ondernemingen, individuen); de beginselen van rechtsmacht (met inbegrip van territoriale en functionele jurisdictie, alsook rechtsmacht over globale rechtsgebieden) en volkenrechtelijke immuniteiten; staatsaansprakelijkheid; geschillenbeslechting en rechtshandhaving.
- Verhouding nationaal/internationaal recht, rechtsbronnen, rechtssubjecten, rechtsmacht, immuniteit, staatsaansprakelijkheid, geschillenbeslechting, rechtshandhaving, internationale organisaties, VN-organisaties, Wereldhandelsorganisatie, regionale intergouvernementele organisaties in Europa.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 12,00
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Er mag gebruik worden gemaakt van verschillende middelen, zolang deze maar op papier zijn. Elektronische middelen zijn dus niet toegestaan. Dit omvat, maar is niet beperkt tot: de handboeken voor het deel internationaal recht en het deel Europees recht, het blokboek, de geprinte slides, notities gemaakt in de les en de VRG-codex. |
|
|
|
Extra info | De docent bepaalt in overleg met het Onderwijsmanagementteam en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
- Internationaal Recht in Kort Bestek,Jan Wouters,2024 4e editie (studenteneditie),Intersentia
- Europees recht,Koen Lenaerts, Piet Van Nuffel,7e editie,Intersentia,9789400014572,paperback
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
VRG Codex, Wolters Kluwer, recentste editie. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|