Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Methodologie 1 voor masterproef: Interdisciplinaire onderzoeksmethoden (4395)
|
6.0 stptn |
|
|
Methodologie 2 voor masterproef: Logica (3880)
|
3.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P3 SBU | P4 SBU | P4 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de masterjaar in de rechten: overheid en recht | Verplicht | 324 | 12,0 | 81 | 81 | 81 | 81 | 12,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
2e masterjaar in de rechten: rechten - corporate | Verplicht | 324 | 12,0 | 81 | 81 | 81 | 81 | 12,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
2e masterjaar in de rechten: rechten - private | Verplicht | 324 | 12,0 | 81 | 81 | 81 | 81 | 12,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de verschillende belanghebbenden en hun specifieke belangen in een complexe probleemstelling identificeren en deze integreren in zijn eigen redenering en aanpak. | | - DC
| De student heeft bij het voeren van zijn onderzoek oog voor alle belangen die een rol spelen bij de oplossing van het juridisch probleem dat hij wil uitklaren, en belicht deze in zijn masterscriptie. De student kan in een situatie verschillende dimensies onderkennen en betrekken in zijn analyse. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal maatschappelijke aspecten in een juridische context, kan er kritisch over reflecteren en kan op basis van ethische aspecten en met in acht neming van zijn verantwoordelijkheden als jurist richting geven aan zijn oordeelsvorming. | | - DC
| De student houdt in zijn masterscriptie rekening met de maatschappelijke context waarin het juridisch probleem dat hij wil uitklaren, is ingebed. Hij slaagt erin de loutere techniciteit te overstijgen bij het beantwoorden van normatieve en evaluatieve onderzoeksvragen en hierbij de ethische aspecten van de juridische vraagstelling in rekening te nemen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om eigen ideeën, standpunten en oplossingen zowel schriftelijk als mondeling op een adequate manier te communiceren en te presenteren in diverse contexten. Hij is in staat om presentaties te geven en daarbij gebruik te maken van de Engelse en Franse (rechts)taal. | | - DC
| De student gebruikt in zijn masterscriptie een helder, duidelijk, vlot en bondig taalgebruik. Hij formuleert zijn gedachten zakelijk en juridisch en maakt een correct gebruik van de juridische terminologie. De student maakt geen spellingsfouten of grammaticale fouten en respecteert de vormelijke vereisten. De student kan een omvangrijke juridische tekst logisch opbouwen en voldoende samenhang brengen tussen de verschillende onderdelen. De student kan zijn onderzoeksresultaten op heldere wijze mondeling toelichten en is in staat om een discussie te voeren over zijn onderzoek. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om zijn eigen aanpak en leerprocessen zelfstandig en zelfgestuurd te plannen en te evalueren. | | - DC
| De student kan zijn werkzaamheden zo plannen dat hij in de loop van een academiejaar een omvangrijk juridisch onderzoek kan uitvoeren en hiervan tegen de vooropgestelde datum een schriftelijke neerslag kan indienen. De student kan zelf oplossingen zoeken voor problemen die zich gaandeweg een juridisch onderzoek kunnen stellen.De student is in staat om zijn eigen aanpak en leerproces kritisch te evalueren en bij te sturen aan de hand van ontvangen feedback | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en de verschillende juridische standpunten in kaart te brengen, kritisch te benaderen en zo te komen tot een eigen juridisch onderbouwd oordeel. | | - DC
| De student reflecteert in zijn masterscriptie kritisch over het door hem gehanteerde bronnenmateriaal en over de gehanteerde onderzoeksmethode. Hij kan de twistpunten omtrent zijn onderzoeksvoorwerp blootleggen en hierover onderbouwd persoonlijk standpunt innemen op basis van objectieve criteria. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om de verschillende elementen en de relevante rechtsregels in een complexe probleemstelling te detecteren en een of meerdere adequate oplossingsstrategieën te selecteren, zijn keuze te verantwoorden en de gekozen oplossingstrategie(ën) toe te passen. | | - DC
| De student geeft er in zijn masterscriptie blijk van zijn onderzoeksvoorwerp vanuit alle relevante oogpunten onderzocht te hebben en deze op gepaste wijze in rekening te hebben gebracht bij het trekken van conclusies. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan kritisch en op zelfstandige wijze omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige bronnen. | | - DC
| De student kan op zelfstandige wijze de nodige bronnen verzamelen voor het uitvoeren van een relatief omvangrijk juridisch-wetenschappelijk onderzoek. Hij kan de verzamelde bronnen beoordelen op hun relevantie en kwaliteit. De student kan adequaat inschatten of volledigheid in het bronnenonderzoek haalbaar is, en zo neen, welke criteria relevant zijn om in het bronnenmateriaal te selecteren. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgevingen, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten analyseren, interpreteren en verantwoord aanwenden. | | - DC
| De student kan de diverse juridische bronnen die hij in het kader van zijn masterscriptie-onderzoek verzamelt correct interpreteren en met elkaar in verband brengen. Hij kan deze op analytische en synthetische wijze verwerken in zijn tekst, zonder fouten te maken in bijv. de weergave of uitlegging van rechterlijke uitspraken, standpunten van auteurs, wetteksten. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan zelfstandig wetenschappelijk onderzoek verrichten op het niveau van een beginnend onderzoeker, hierover kritisch reflecteren en rapporteren. | | - DC
| De student kan zelf een originele, juridisch relevante probleemstelling en juridische relevante onderzoeksvragen bepalen en deze helder en ondubbelzinnig formuleren. De student kan de relevantie van zijn onderzoek overbrengen op een niet-gespecialiseerde lezer. De student kan een relevante methodologie kiezen voor de onderzoeksvragen en deze correct toepassen. Hij kan de keuzes in zijn onderzoeksproces verantwoorden en heeft respect voor de onderzoeksdeontologie. De student kan een nieuw element aanbrengen in het wetenschappelijk debat. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: hij heeft een inleidende en uitdiepende wetenschappelijk-disciplinaire kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de rechtsgebieden behorende tot de truncus communis van de masteropleiding, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. Hij kan deze kennis, inzichten en systematiek(en) toepassen, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. | | - DC
| De student heeft een grondige kennis en een diepgaand inzicht in het leerstuk waarover hij zijn masterscriptie schrijft. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de recente maatschappelijke ontwikkelingen en het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied. | | - DC
| De student betrekt in zijn masterscriptie-onderzoek de wetenschappelijke bronnen daaromtrent en heeft oog voor de evolutie van zijn onderzoeksvoorwerp. Hij is in staat zijn concrete onderzoek te plaatsen in een ruimere context en staat open voor suggesties voor verder onderzoek. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
- De student kan ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context onderkennen en is zich bewust van zijn verantwoordelijkheden als jurist bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming.
- De student kan rekening houden met de maatschappelijke context waarin rechtswetenschappelijk onderzoek wordt gevoerd en is in staat om ook andere dan zuiver juridisch-technische onderzoeksvragen te beantwoorden.
- De student kan de resultaten van de diverse sociale hulpwetenschappen in zijn juridisch onderzoek integreren, hetgeen onder meer vereist dat hij de sterktes en zwakten van de daarin gehanteerde onderzoeksmethoden kan onderscheiden, tabellen correct kan interpreteren en dergelijke onderzoeksverslagen kritisch kan beoordelen.
- De student kan in een situatie verschillende dimensies onderkennen en betrekken in zijn analyse en zijn overtuigingsstrategie.
- De student kan de beginselen van formele logica (propositie- en predikaten-logica) verbinden aan zijn of haar rechtswetenschappelijk onderzoek.
- De student kan een rechtswetenschappelijk onderzoek waarbij een antwoord moet worden geformuleerd op een beschrijvende, rechtsvergelijkende, definiërende, verklarende, rechtstheoretische, evaluatieve of aanbevelende onderzoeksvraag correct plannen, uitvoeren en neerschrijven.
- De student kan zijn onderzoeksresultaten op een heldere en overtuigende wijze mondeling toelichten met behulp van didactische werkvormen en dit voor een ruim publiek. Hij kan daarover vragen beantwoorden en in debat treden.
- De student kan schriftelijk en mondeling zijn oplossingsstrategie, zijn oplossingsmethode en zijn effectieve redenering toelichten voor juristen en leken. De student is in staat om kritisch te reflecteren, na debat, over de concrete formuleringswijze van de eigen standpunten en van deze van collega’s.
- De student kan zijn eigen aanpak en leerproces kritisch evalueren en bijsturen door zijn sterkte- en zwaktepunten te detecteren aan de hand van ontvangen feedback.
- De student kan zelf oplossingen zoeken voor problemen die zich gaandeweg een juridisch onderzoek kunnen stellen.
- De student kan kritisch reflecteren over het gehanteerde bronnenmateriaal en de gehanteerde onderzoeksmethode.
- De student kan de juridische kennis, inzichten en systematiek van de verschillende rechtsgebieden in het kader van een rechtswetenschappelijk onderzoek toepassen mede vanuit een Europees en rechtsvergelijkend perspectief.
|
|
|
De masterscriptie is het sluitstuk van de academische rechtenopleiding waarin de student bewijst effectief een zelfstandige, vakbekwame en kritische jurist te zijn. De masterscriptie is een individueel geschreven werkstuk, dat mondeling verdedigd wordt, met betrekking tot een probleem of onderwerp dat een juridische relevantie heeft. In dit werkstuk dient de student blijk te geven van een analytisch en synthetisch vermogen en van een zelfstandig probleemoplossend vermogen als jurist op academisch niveau. Het werkstuk dient de algemeen kritisch-reflectieve ingesteldheid en de onderzoeksingesteldheid van de student te weerspiegelen. De student dient derhalve aan te tonen dat hij de bekwaamheid bezit tot het zelfstandig verzamelen, analyseren en vervolgens selectief en kritisch verwerken van bronnenmateriaal tot een inhoudelijk correcte analyse met betrekking tot een juridisch relevant probleem of onderwerp, waarin blijk wordt gegeven van een eigen visie.
Het opleidingsonderdeel 'Methodologie 4 voor masterproef: Masterscriptie" maakt deel uit van de leerlijn methodologie.
Voor het overige wordt verwezen naar het reglement betreffende de masterscriptie.
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 12,00
Evaluatievorm | |
|
Ander examen | 100 % |
|
Andere: | Masterscriptie en -verdediging |
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Student mag masterscriptie bij zich hebben en consulteren tijdens de verdediging |
|
|
|
|
Extra info | Zie Masterscriptiereglement.
De student dient op de datum bepaald overeenkomstig het reglement betreffende de masterscriptie zijn geschreven werkstuk in en verdedigt zijn masterscriptie mondeling voor een jury van drie personen, bestaande uit de promotor, een corrector en een voorzitter. De masterscriptie wordt collegiaal beoordeeld door de promotor en de corrector, waarbij de voorzitter zo nodig een consensus bewerkstelligt. Het feit dat de student zijn masterscriptie mondeling verdedigt, impliceert niet dat de promotor het schriftelijke deel voldoende acht. De deelname aan de mondelinge verdediging gebeurt op eigen verantwoordelijkheid van de student.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de volgende criteria: - Inhoud en onderzoeksmethodologie (12/20) - Schriftelijke communicatie (2/20) - Vormgeving (1/20) - Mondelinge voorstelling en verdediging (3/20) - Proces en zelfstandigheid (2/20)
De docent bepaalt in overleg met het Onderwijsmanagementteam en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. Dit kan een verplaatsing inhouden van de deadline voor het indienen van de scriptie en/of een verplaatsing van de mondelinge verdediging ervan en/of de toelating om online te verdedigen. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De in de eerste kans niet-geslaagde studenten, daarbij inbegrepen de studenten die in de eerste kans geen definitieve versie van hun scriptie indienden of deze niet tijdig indienden, kunnen deze scriptie volgens de aanwijzingen van de promotor, co-promotor of begeleider deels dan wel volledig herwerken, c.q. alsnog indienen. De (herwerkte) masterscriptie moet worden ingediend uiterlijk één week voor de start van de examenperiode tweede kans.Voor het overige wordt verwezen naar het reglement betreffende de masterscriptie. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Leidraad en masterscriptiereglement |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|