Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Algemene chemie 1 (3830)
|
6.0 stptn |
|
|
Analytische chemie 1 (2707)
|
3.0 stptn |
|
|
Industriële proceschemie (2512)
|
3.0 stptn |
|
|
Organische chemie 1 (2516)
|
4.0 stptn |
|
|
Organische chemie en procestechnologie (4088)
|
4.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen - chemie | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Nee | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen. | | | - BC
| De student kan de chemische reacties schrijven die voorkomen bij een titratie, de synthese of scheiden van organische molecule en tijdens het uitvoeren van het stappenplan ter identificatie van anorganische ionen. | | - DC
| CE 1.1 De student heeft kennis van relevante grootheden en eenheden waarmee materialen, verbindingen, mengsels en (bio)chemische processen gekwantificeerd worden. | | | - BC
| De student gebruikt de juiste eenheden om stoffen te kwantificeren of de zuiverheid van een stof uit te drukken. | | | - BC
| De student kent het principe van een massabalans en rendement. | | | - BC
| De student kan de pH van een oplossing berekenen. | | | - BC
| De student kan chemische grootheden berekenen (bv. massaprocent). | | - DC
| CE 1.2 De student heeft een ruime chemische basiskennis over de fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische moleculen. | | | - BC
| De student kan een stof herkennen als zuur/base, reductans/oxidans en hiermee de juiste reactie opstellen. | | | - BC
| De student kent de betekenis van de verschillende chemische evenwichtsconstanten. | | | - BC
| De student kent de VGM richtlijnen om te werken in een chemisch labo. | | - DC
| CE 1.4 De student kent de principes, apparatuur en opbouw van chemische analysetechnieken. | | | - BC
| De student kent de benaming van het benodigde laboglaswerk en hun toepassing. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| CE 2.1 De student kan de kernbegrippen uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek toepassen bij chemische reacties, processen en analyses. | | | - BC
| De student kan voor een opeenvolgend stappenplan de totale onzekerheid berekenen op basis van gekende onzekerheden op het gebruikte glaswerk en apparatuur. | | - DC
| CE 2.2 De student kan fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische verbindingen voorspellen en verklaren. | | | - BC
| De student begrijpt de oplosbaarheidstabel van anorganische stoffen en kan met de oplosbaarheidstabel waarnemingen voorspellen. | | | - BC
| De student kan een titratiecurve theoretisch inschatten op basis van eigen berekeningen. | | | - BC
| De student kan het volume theoretisch bereken dat nodig is bij het titreren van een bepaalde stof om één of meerdere equivalentiepunten te bereiken. | | | - BC
| De student kan voor een reactie uitleggen of het over een eliminatie of substitutie gaat. | | | - BC
| De student kan op basis van dampspanningscurven van verschillende stoffen afleiden of de stoffen gescheiden kunnen worden met een destillatie. | | - DC
| CE 2.7 De student kan een protocol van een synthese, analyse of opzuivering begrijpen. | | | - BC
| De student kan zelfstandig vragen over een protocol van een synthese of analyse oplossen ter voorbereiding van een experiment. | | | - BC
| De student kan het gebruik van anorganische producten bij de identificatie van anorganische stoffen verduidelijken. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| CE 3.1 De student kan een oplossingsstrategie of plan van aanpak omzetten in een concreet werkplan. | | | - BC
| De student kan een recept omvormen tot een duidelijk, gestructureerd werkbaar schema in zijn laboschrift. | | | - BC
| De student kan zelfstandig de nodige voorbereidende berekeningen uitvoeren op basis van een gegeven protocol of synthese ter voorbereiding van het practicum. | | | - BC
| De student kan voor het maken van oplossingen het geschikte glaswerk selecteren. | | | - BC
| De student kan een theoretisch schema opstellen voor het identificeren van anorganische stoffen in een mengsel (tot 8 stoffen) en omzetten in een concreet werkplan. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| De student kan in databanken gedetailleerde informatie betreffende reagentia en chemicaliën ivm samenstelling, gevaren en veiligheidsmaatregelen opzoeken. | | | - BC
| De student kan de fysische gegevens (bv. kookpunt, dichtheid, oplosbaarheid,...) van organische stoffen opzoeken. | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| De student kan cijfers van gegevens, waarnemingen en (meet)resultaten bij kwantitatieve analyses in een overzichtelijke en gestructureerde tabel weergeven. | | | - BC
| De student kan waarnemingen bij organische synthese, scheiding van organische en anorganische mengsels correct en overzichtelijk weergeven. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| CE 6.3 De student kan een (bio)chemisch, materiaalkundig of microbiologische proces, test of analyse ontwerpen of optimaliseren. | | | - BC
| De student kan de oplosbaarheidstabel gebruiken voor het opstellen van een stappenplan voor het scheiden van ionenmengsels en de identificatie van anorganische producten (potjesvraag). | | | - BC
| De student kan voor een gegeven probleem de gepaste indicator selecteren. | | - DC
| CE 6.5 De student kan chemische stoffen identificeren of kwantificeren op basis van analyseresultaten. | | | - BC
| De student kan op basis van een titratie/zelf bekomen titratiecurve de concentratie of zuiverheidsgehalte berekenen van een stof. | | | - BC
| De student kan op basis van een reactie en eigen resultaten berekenen wat het rendement is bij de synthese van organische moleculen. | | | - BC
| De student kan op basis van eenvoudige karakterisatietesten (bv. dichtheid, smeltgedrag, verbranding, uitwendige kenmerken) komen tot één of een beperkte selectie van polymeren. | | | - BC
| De student kan een massabalans opstellen bij een scheidingsmethode. | | | - BC
| De student kan op basis van eigen resultaten berekenen wat de precieze samenstelling is van een mengsel. | | | - BC
| De student kan op semi microschaal ionen (stoffen) van ionenmengsels scheiden en identificeren volgens een aangeleerde logica en hierbij de valkuilen herkennen. | | - DC
| CE 6.1 De student kan onderbouwde keuzes maken inzake productiemethode, analysetechniek, materialen, apparatuur en/of procesparameters. | | | - BC
| De student kan op basis van de eigenschappen van een stof of mengsel deze op de juiste en veilige manier afvoeren. | | | - BC
| De student kan de risico's van een stof of mengsel inschatten en er op een veilige manier mee werken in het labo. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. | | | - BC
| De student kan een opstelling voor het synthetiseren van organische molecule, scheiden van organische moleculen, een titratie, ... klaarzetten en veilig in werking stellen na een grondige controle (F). | | - DC
| CE 7.1 De student kan een (zelfgemaakt) werkplan van een proces of analyse implementeren, valideren en optimaliseren. | | | - BC
| De student kan een kwantitatieve analyse nauwkeurig uitvoeren. | | | - BC
| De student kan het opgestelde theoretisch schema voor het identificeren van ionen in een mengsel praktisch correct uitvoeren. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| De student controleert en evalueert het uiteindelijke resultaat op juistheid, eenheden, aantal beduidende cijfers,... | | | - BC
| De student kan detecteren of afwijkingen van het resultaat een gevolg is van blunders, systematische fouten, onnauwkeurigheid of onzekerheid. | | | - BC
| De student vergelijkt experimenteel bekomen waarden (bv. rendement, kookpunt, ...) met de theoretische (berekende) waarden en kan hier kritisch over redeneren. | | - DC
| CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. | | | - BC
| De student kan de kleuromslag bij het equivalentiepunt van een titratie verklaren aan de hand van de reacties en indicator. | | | - BC
| De student kan bij het karakteriseren van polymeren de testen over dichtheid, smeltgedrag, verbranding en uitwendige kenmerken correct interpreteren. | | | - BC
| De student kan de waarnemingen bij het uitvoeren van de identificatie van ionen in een mengsel correct interpreteren. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student gebruikt wetenschappelijke taal en volgt de richtlijnen van het vademecum 'Richtlijnen voor academische verslaggeving', beschikbaar op Toledo. | | | - BC
| De student hanteert de juiste terminologie inzake handelingen, glaswerk, grootheden, eenheden, stoffen, reacties, ... bij de verslaggeving. | | | - BC
| De student houdt rekening met beduidende cijfers bij het rapporteren van het eindresultaat. | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| De student kan meetresultaten van een titratie weergeven in een grafiek, de equivalentiepunten aanduiden en het indicatorgebied aanduiden. | | | - BC
| De student kan oplosbaarheidscurven van één of meerdere stoffen schetsen in één grafiek en kan de gevraagde info hierop aanduiden. | | | - BC
| De student kan de dampspanningscurve schetsen van diverse (organische) moleculen. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.1 De student heeft oog voor en draagt bij tot het bepalen van de werkwijze die best gevolgd wordt om een gemeenschappelijke opdracht aan te pakken. | | | - BC
| Studenten werken efficiënt samen om de opdrachten binnen de tijd van het practicum gedaan te krijgen. | - EC
| EC11 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan bij het realiseren van een opdracht verantwoord denken en handelen rekening houdend met de maatschappelijke en internationale waarden, relaties en consequenties. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | - DC
| 11.3 De student heeft inzicht in en houdt rekening met de maatschappelijke relevantie en consequenties in het realiseren van een opdracht. | | | - BC
| De student is zich bewust van de gevaren van chemische producten voor het milieu: hij gaat zuinig om met de producten, kiest de gepaste volumes voor het maken van oplossingen voor het uitvoeren van een gegeven protocol en hij sorteert correct het (chemisch) afval volgens de richtlijnen. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten. | | | - BC
| De student kan als proefuitvoerder een kritische blik werpen op eigen handelingen, maar ook op de uitvoeringen door medestudenten en kan indien nodig bijsturen (F) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| De student werkt en rapporteert nauwgezet. | | | - BC
| De student toont een correcte ingenieurshouding in bv. het op tijd komen, afspraken nakomen, resultaatgericht werken,... |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kan voor een eenvoudig chemisch experiment een planning opstellen.
De student kan een eenvoudig chemisch experiment veilig, milieubewust en zelfstandig uitvoeren.
De student kan een rapport schrijven over een eenvoudig chemisch experiment.
|
|
|
Algemene beschrijving:
Theoretische begrippen uit de vakken Analytische chemie 1, Organische chemie 1 en Industriële proceschemie worden vertaald naar eenvoudige experimenten waardoor de student meer inzicht krijgt in de theorie en praktische basislabovaardigheden aanleert, zoals analytisch zuiver, nauwkeurig en zelfstandig werken en opstellingen bouwen. Daarnaast krijgt de student een veiligheidstraining en leert hij verantwoord omgaan met gevaarlijke stoffen en opstellingen. De experimenten worden gekaderd in de vorm van kleine projecten rond het uitvoeren van kwantitatieve en kwalitatieve analyses in het deel ‘Analyse van anorganische stoffen’ en rond het uitvoeren van synthese, scheiding en identificatietesten in het deel ‘Proceschemie’.
Inhoud practicum:
Deel 'Analyse van anorganische stoffen'
‑ Titraties met zuur-base reacties, redoxreacties en neerslagreacties en diverse indicatoren
‑ Gebruiken van elektrochemische analysemethoden: conductometrie, potentiometrie
‑ Identificatie van anorganische stoffen, begeleid met theorie en oefeningen:
‑ Werken met de oplosbaarheidstabel en toepassingen
‑ Uitvoeren van reacties met anionen en kationen
‑ Oplossen van potjesvragen: theoretisch en praktisch
Deel 'Proceschemie'
‑ Synthese van organische moleculen
‑ Scheiden van organische mengsels
‑ Identificatie en synthese van polymeren
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 70 % |
|
|
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Voor dit labo geldt een verplichte aanwezigheid. |
|
|
|
Gevolg | Bij ongewettigde afwezigheid tijdens practica of het niet inhalen van practica waar de student gewettigd afwezig was, krijgt de student geen eindscore, maar code A (ongewettigd afwezig). |
|
|
|
Extra info | De beoordeling gebeurt op basis van onderstaande zaken: 1) Schriftelijke evaluatie 70%: dit omvat (i) verslaggeving, (ii) verwerking resultaten en (iii) schriftelijk examen potjesvragen. 2) Praktijkevaluatie 30%: dit omvat (i) voorbereiding oefeningen/labo, (ii) praktische uitvoering met aandacht voor veiligheid en milieu tijdens het labo, inzet en stiptheid, (iii) resultaat praktische potjesvragen. Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt de score van dat verslag met 10 % verminderd, tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden. |
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Chemische labotechnieken - Analyse van anorganische stoffen en Proceschemie
- Chemische labotechnieken - Anorganische identificatie-potjesvragen: oefeningen en labo
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Software/website:
- 'Gevaarlijke stoffen en etiketten' beschikbaar via www.kuloket.be (inloggen met KULeuven account)
- Database gevaarlijke stoffen (dBGS) gratis te downloaden van www.gevaarlijkestoffen.be
- Veiligheidsinformatiebladen (SDS) beschikbaar via www.sigmaaldrich.com
Boeken:
- The Merck index: An encyclopedia of chemicals, drugs, and biologicals |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
- Cursus Analytische chemie - theorie van prof. D. Vandamme en prof. L. Braeken
- Fundamentals of analytical chemistry Skoog, West, Holler: online versie van de laatste editie is beschikbaar via Limo (kuleuven.limo.libis.be + inloggen met KULeuven account)
- Quantitative inorganic analyses Arthur I. Vogel
- Quantitative chemical analyses Daniel C. Harris |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering in het curriculum Het vak behoort samen met het practicum voedingsanalyse en biotechnologie tot de leerlijn analyse en monitoring. Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische chemie, organische chemie en industriële proceschemie onder intensieve begeleiding bij de uitvoering van de proeven verwerft de student inzicht in de theorie en vaardigheden in het opstellen van een werkplan, timemanagement, samenwerken, zelfwerkzaamheid, kritische zelfreflectie, correct rapporteren, nauwkeurigheid, reproduceerbaarheid, aandacht voor BC's, verantwoordelijkheidszin, milieubewust werken, veiligheid in het labo, ... Deze verworven basisvaardigheden zijn nodig om in het vervolgtraject grotere projecten zoals bachelorproef, onderzoekslabo, ... en labo's waarbij complexere apparatuur gebruikt wordt kwaliteitsvol en veilig uit te voeren zodat daar gefocust kan worden op andere vaardigheden.
Relatie met onderzoek De studenten leren praktische vaardigheden die leiden tot kwaliteitsvol en betrouwbare analyses die nodig zijn bij het uitvoeren van chemische onderzoeksprojecten. Een intensieve begeleiding bij de schriftelijke rapportering geeft de student de mogelijkheid tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie.
Relatie met werkveld Enkele thema's uit het werkveld worden aangeraakt, zoals synthese, polymeren, recyclage. Naast vakspecifieke competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod: -Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij mee verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden. -Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse klassen van gebruikte producten. -Kwaliteit: De student maakt kennis met de verschillende kwaliteiten (zuiverheid) van chemische reagentia, leert het belang van methode validatie en opzetten van experimenten. -Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot overleg om hun experimenten binnen de tijd af te werken. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|