|
EC | EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) |
| DC | 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen. |
| | BC | De student kan chemische symbolen en structuurformules gebruiken om reacties binnen de radiochemie (scheidingsprocessen, productie radiologisch gelabelde verbindingen...) te beschrijven. |
| DC | NT 1.1 De student heeft een doorgedreven kennis van de stralingsfysica en de kernfysica, de radiometrische en dosimetrische grootheden en de kernreacties. |
| | BC | kan basisbegrippen van de verschillende radiochemische (meet)methoden beschrijven. |
| DC | NT 1.4 De student heeft kennis van gevorderde chemische analysemethoden voor zowel het identificeren als het kwantificeren van chemische stoffen en materiaaleigenschappen. |
| | BC | De student kan radiochemische scheiding- en analysemethoden toepassen voor identificeren en kwantificeren van chemische stoffen. |
| DC | NT 1.10 De student kent nucleaire meettechnieken, de gangbare types van stralingsdetectoren en radiochemische analysetechnieken hun opbouw en hun toepassingsgebieden. |
| | BC | kan basis van de verschillende radiochemische methoden beschrijven. |
| | BC | kan scheidingstechnieken en staalvoorbereidingstechnieken verbonden aan toepassing van verschillende radiochemische analysetechnieken beschrijven |
| DC | NT 1.11 De student kent de interactiemechanismen van straling met materie. |
| | BC | kent gevolgen van impact van straling op chemische verbindingen en bijzondere aspecten waarmee rekening moet gehouden worden bij radiochemische procedures. |
EC | EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) |
| DC | 2.1 De student heeft inzicht in de chemische basisbegrippen, structuurformules, kenmerken en reacties van moleculen. |
| | BC | De student kan chemische symbolen, structuurformules en eigenschappen gebruiken om reacties binnen de radiochemie (scheidingsprocessen, productie radiologisch gelabelde verbindingen...) te verklaren. |
| DC | NT 2.1 De student heeft een doorgedreven inzicht in de stralingsfysica en de kernfysica, de radiometrische en dosimetrische grootheden en de kernreacties. |
| | BC | kan de werking van de verschillende radiochemische (meet)methoden verklaren. |
| DC | NT 2.4 De student heeft inzicht in de gevorderde chemische analysemethoden voor zowel het identificeren als het kwantificeren van chemische stoffen en materiaaleigenschappen. |
| | BC | De student kan de werking van radiochemische scheiding- en analysemethoden voor identificeren en kwantificeren van chemische stoffen verklaren. |
| DC | NT 2.10 De student heeft inzicht in nucleaire meettechnieken, de gangbare types van stralingsdetectoren en radiochemische analysetechnieken. |
| | BC | kan de werking van scheidingstechnieken en staalvoorbereidingstechnieken verbonden aan toepassing van verschillende radiochemische analysetechnieken verklaren. |
| DC | NT 2.11 De student heeft inzicht in de interactiemechanismen van straling met materie. |
| | BC | kan gevolgen van impact van straling op chemische verbindingen en bijzondere aspecten waarmee rekening moet gehouden worden bij radiochemische procedures verklaren. |
EC | EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) |
| DC | 3.1 De student kan een relevante onderzoeksvraag opstellen. |
| | BC | de student kan de onderzoeksvraag afbakenen voor een werkstuk in een specifiek radiochemisch thema |
| DC | 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. |
| | BC | De student kan op gestructureerde wijze zijn radiochemisch projectwerk plannen |
| DC | 3.3 De student kan (op eigen initiatief) actie ondernemen. |
| | BC | De student kan op eigen initiatief acties ondernemen, rapporteren en communiceren in kader van zijn radiochemisch project. |
EC | EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) |
| DC | 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. |
| | BC | kan tijdens de permanente evaluatie de juiste informatie opzoeken en verwerken voor het schrijven van de paper |
| DC | 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. |
| | BC | De student kan gestructureerd rapporteren over de in het labo bekomen meetresultaten. |
| DC | 4.3 De student kan correct refereren. |
| | BC | kan correct refereren naar gebruikt bronmateriaal bij de radiochemiepaper. |
EC | EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) |
| DC | 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. |
| | BC | kan literatuurdata correct interpreteren voor uitwerken radiochemiepaper |
| | BC | kan resultaten bekomen in radiochemisch/nucleair labo interpreteren |
| DC | 5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. |
| | BC | kan radiochemische oefeningen vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur |
| DC | 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. |
| | BC | kan voor specifieke radiochemische opgaven een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. |
| DC | 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen. |
| | BC | De student kan radiochemische vraagstukken opsplitsen in deelproblemen |
EC | EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) |
| DC | 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. |
| | BC | kan gepaste oplossingsmethode selecteren voor radiochemisch vraagstuk |
| DC | 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. |
| | BC | kan gekozen oplossingmethode correct uitvoeren voor radiochemisch vraagstuk |
| DC | 6.3 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software selecteren. |
| | BC | De student kan een geschikt meetprotocol kiezen voor het radiochemisch labo. |
| DC | 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. |
| | BC | de student kan een gegeven radiochemisch vraagstuk symbolisch/parametrisch correct oplossen |
| DC | 6.5 De student kan chemisch-technische problemen oplossen. |
| | BC | De student kan een oplossing uitwerken voor oefeningen/opgaven verbonden aan radiochemische problemen. |
EC | EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) |
| DC | 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. |
| | BC | De student kan het experiment opbouwen/uitvoeren binnen een radiochemisch labo. |
| DC | 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. |
| | BC | De student kan meettoestellen en bijhorende software gebruiken bij het radiochemisch/nucleair labo. |
| DC | NT 7.4 De student kan nucleaire en chemische analysemethoden nauwkeurig implementeren. |
| | BC | De student kan een geschikte radiochemische/nucleaire analysemethode implementeren in het labo. |
EC | EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) |
| DC | 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. |
| | BC | De student kan zijn laboresultaten toetsen aan literatuur/werkelijkheid. |
| DC | 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. |
| | BC | kan kritisch reflecteren met betrekking tot de opgezochte informatie voor het schrijven van de paper. |
| DC | 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. |
| | BC | kan kritisch reflecteren over de bekomen resultaten in de oefeningen/labosessies |
| | BC | kan kritisch en respectvol feedback geven over de presentaties van de medestudenten |
| DC | 8.4 De student kan omgaan met onzekere en/of beperkende context. |
| | BC | kan omgaan met onzekere en/of beperkende context binnen de geraadpleegde literatuur |
| DC | CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. |
| | BC | De student kan de kritisch reflecteren over de in het labo bekomen resultaten. |
EC | EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) |
| DC | 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. |
| | BC | kan de terminologie rond radiochemie correct schriftelijk gebruiken |
| DC | 9.2 De student kan correct, gestructureerd en gepast mondeling communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. |
| | BC | kan de terminologie rond radiochemie correct mondeling gebruiken in kader presentatie project radiochemie |
| DC | 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. |
| | BC | kan gepaste figuren ontwikkelen voor presentatie project radiochemie |
EC | EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) |
| DC | 10.1 De student heeft oog voor en draagt bij tot het bepalen van de werkwijze die best gevolgd wordt om een gemeenschappelijke opdracht aan te pakken. |
| | BC | kan in teamverband een paper onderwerp kiezen, gerelateerd aan de radiochemische methoden, hierover een samenvatting en een keuze motivatie schrijven. |
| DC | 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). |
| | BC | kan in teamverband plannen en samenwerken rond het radiochemie project |
| | BC | kan in teamverband samenwerken in kader labowerk |
| DC | 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). |
| | BC | kan in teamverband een presentatie aangaande de gemaakte paper maken en houden |
| | BC | kan in teamverband samenwerken bij labo |
| DC | 10.4 De student kan samenwerken binnen een multidisciplinair team. |
| | BC | kan samenwerken en daarbij topics uit verschillende disciplines behandelen |
EC | EC11 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan bij het realiseren van een opdracht verantwoord denken en handelen rekening houdend met de maatschappelijke en internationale waarden, relaties en consequenties. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) |
| DC | 11.2 De student heeft inzicht en houdt rekening met de belangen van verschillende stakeholders. |
| | BC | kan belangen van verschillende stakeholders in acht nemen bij uitwerken radiochemieproject |
| DC | 11.3 De student heeft inzicht in en houdt rekening met de maatschappelijke relevantie en consequenties in het realiseren van een opdracht. |
| | BC | De student kan rekening houden met maatschappelijke relevantie/consequenties bij de besproken toepassingen voor het radiochemieproject. |
EC | EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) |
| DC | 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). |
| | BC | kan gepaste ingenieursattitude hanteren bij radiochemieproject en labo |