Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
Groep 1 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Analyse 1 (0169)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 1 (3376)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
4.0 stptn |
|
|
Vectorcalculus en differentiaalvergelijkingen (4708)
|
5.0 stptn |
|
Of groep 2 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Analyse 1 (4552)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 1 (3376)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
4.0 stptn |
|
|
Vectorcalculus en differentiaalvergelijkingen (4708)
|
5.0 stptn |
|
Of groep 3 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Analyse 1 (0169)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 1 (4543)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
4.0 stptn |
|
|
Vectorcalculus en differentiaalvergelijkingen (4708)
|
5.0 stptn |
|
Of groep 4 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Analyse 1 (4552)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 1 (4543)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
4.0 stptn |
|
|
Vectorcalculus en differentiaalvergelijkingen (4708)
|
5.0 stptn |
|
Of groep 5 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Calculus 1 (3376)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
4.0 stptn |
|
|
Vectorcalculus (4093)
|
3.0 stptn |
|
|
Wiskundige methoden van de fysica (3763)
|
3.0 stptn |
|
Of groep 6 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Calculus 1 (4543)
|
4.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
4.0 stptn |
|
|
Vectorcalculus (4093)
|
3.0 stptn |
|
|
Wiskundige methoden van de fysica (3763)
|
3.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelorjaar in de wiskunde | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De bachelor Wiskunde bezit een grondige basiskennis en heeft inzicht in verschillende domeinen van de wiskunde waaronder algebra, meetkunde, analyse, numerieke wiskunde, kanstheorie, statistiek, aspecten van discrete wiskunde en logica. | | - DC
| 1.3: De bachelor wiskunde heeft grondige basiskennis en inzicht in analyse | - EC
| EC 2: De bachelor Wiskunde bezit een gevorderde kennis en heeft inzicht in grote deelgebieden van de wiskunde (zuivere wiskunde, toegepaste wiskunde, ...). | | - DC
| 2.1: De bachelor wiskunde bezit gevorderde kennis en inzicht in zuivere wiskunde | - EC
| EC 3: De bachelor Wiskunde beheerst de formele wiskundige taal en werkwijze. Hij/zij kan met abstracte redeneringen werken. | | - DC
| 3.1: De bachelor wiskunde beheerst de wiskundige notatie | | - DC
| 3.2: De bachelor wiskunde kan abstracte redeneringen doorgronden en doorziet de boodschap erin | | - DC
| 3.4: De bachelor wiskunde kan de gevolgen (implicaties) van abstracte redeneringen overzien | - EC
| EC 4: De bachelor Wiskunde kan een wiskundig bewijs begrijpen, oordelen of een argument correct is en heeft inzicht in welke eigenschappen precies gebruikt worden (in de context van de verworven kennis). Hij/zij kan een lacune of een overbodige stap in een bewijs of een berekening herkennen. | | - DC
| 4.1: De bachelor wiskunde kan een wiskundig bewijs of argument begrijpen en beoordelen op juistheid | | - DC
| 4.2: De bachelor wiskunde herkent en heeft inzicht in welke (axiomatische) eigenschappen in een wiskundig argument of bewijs gebruikt worden en nodig zijn | | - DC
| 4.3: De bachelor wiskunde kan een lacune (gat) of overbodige stap in een berekening of bewijs herkennen | - EC
| EC 5: De bachelor Wiskunde kan de theorieën en methoden toepassen op relatief eenvoudige wiskundige problemen (zowel theoretische als rekentechnische). Hij/zij kan zelf wiskundige redeneringen maken en opschrijven. | | - DC
| 5.1: De bachelor wiskunde kan rekenkundige methoden (bijvoorbeeld integreren, afleiden van functies, variatie van parameters, hypothese toetsing, … ) toepassen om eenvoudige wiskundige problemen op te lossen | | - DC
| 5.2: De bachelor wiskunde kan wiskundige theorieën toepassen om eenvoudige wiskundige problemen te analyseren | - EC
| EC 6: De bachelor Wiskunde kan de reeds verworven kennis integreren in nieuwe wiskundige onderwerpen. Hij/zij begrijpt de samenhang tussen onderwerpen. | | - DC
| 6.1: De bachelor wiskunde herkent gemeenschappelijke wiskundige en logische beginselen in diverse wiskundige deelgebieden | | - DC
| 6.2: De bachelor wiskunde kan in vogelvlucht diverse wiskundige onderwerpen en deelgebieden overzien | | - DC
| 6.3: De bachelor wiskunde begrijpt de samenhang tussen verschillende onderwerpen | - EC
| EC 7: De bachelor Wiskunde kan zelfstandig nieuwe wiskundige basisteksten begrijpend lezen. | | - DC
| 7.1: De bachelor wiskunde kan zelfstandig nieuwe wiskundige Nederlandstalige basisteksten begrijpend lezen | | - DC
| 7.2: De bachelor wiskunde kan zelfstandig nieuwe wiskundige Engelstalige basisteksten begrijpend lezen | - EC
| EC 13: De bachelor Wiskunde is vertrouwd met Engelstalige vakliteratuur. | | - DC
| 13.1: De bachelor wiskunde kent naast de Nederlandse, ook de Engelse benamingen voor verschillende wiskundige concepten | - EC
| EC 14: De bachelor Wiskunde heeft een kritische ingesteldheid en een onderzoekshouding.
| | - DC
| 14.1: De bachelor wiskunde denkt kritisch na over verworven informatie | - EC
| EC 16: De bachelor Wiskunde is in staat te plannen, hij/zij heeft inzicht in zijn leerproces en kan dit evalueren en bijsturen. | | - DC
| 16.1: De bachelor wiskunde kan een planning maken van zijn/haar studie en activiteiten |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student beheerst de inhoud/leerdoelen uit volgende opleidingsonderdelen:
Calculus 1:
1. De student beheerst het werken met reële getallen, cartesische- en poolcoördinaten in het vlak, reële functies in één reële veranderlijke en hun grafieken, basiseigenschappen van elementaire functies, lineaire en kwadratische vergelijkingen in het reële vlak.
2. De student begrijpt op een intuïtieve manier de begrippen (eigenlijke en oneigenlijke) limiet en continuïteit, inclusief eenvoudige eigenschappen (o.a. tussenwaardestelling) en kan limieten berekenen gebruik makend van de formele rekenregels en van belangrijke technieken zoals de regels van l'Hôpital, Taylorbenadering, afschatting.
3. De student kent de notie van afgeleide en differentiaal en het verband met snelheid, helling en raaklijn, en dit steunend op het limietbegrip. Hij kent de formele rekenregels van het afleiden, inclusief de kettingregel, en kan deze bewijzen vanuit de formele rekenregels van limieten. Hij begrijpt de betekenis van de middelwaardestelling en kan deze bewijzen en gebruiken.
4. De student kent de notie van afgeleide van orde 1 en hogere orde, met de benodigde regels. Hij kan deze gebruiken in het zoeken van extrema, in het tekenen van grafieken en in het benaderen van functies (o.a. bij middel van Taylor polynomen). Hij heeft inzicht in deze technieken en kan ze ook toepassen.
5. De student begrijpt dat de bovenstaande calculusregels moeten worden opgebouwd vanuit vooraf aangenomen axioma’s, en kan deze opbouw correct neerschrijven in de vorm van wiskundige bewijsvoering.
6. De student kent, zowel in het Nederlands als in het Engels, de benaming van de relevante noties betreffende de hierboven beschreven materie.
7. De student kent een aantal belangrijke technieken voor het berekenen van integralen en kan deze toepassen.
Calculus 2:
1. Basisbegrippen van analytische meetkunde in een reële 3-ruimte: scalair product, vectorieel product, vergelijkingen van rechten, vlakken en kwadrieken. niveau-oppervlak, parametrisch oppervlak, (gladde) parameterkromme, vlakken, booglengte, kromming, Frenet-Serret coordinatenstelsel
2. Reële functies in meerdere reële veranderlijken: limiet en continuïteit (intuitief), inclusief eenvoudige eigenschappen, partiële afgeleide van willekeurige orde en toepassingen (raakvlakken, normalen, gradiënten, richtingsafgeleiden, afgeleiden van impliciet gedefinieerde functies), differentieerbaarheid.
3. Taylor benaderingen, van willekeurige orde, inclusief foutafschattingen bij lineaire benaderingen.
4. Dubbele integralen: definitie, eigenschappen en technieken om deze integralen te berekenen voor elementaire of reguliere domeinen
5. Afgeleiden van integralen met parameters.
Basisbegrippen voor analyse en algebra:
1. relaties en partities: equivalentierelatie, eigenschappen en voorbeelden (restklassen modulo n, etc.), orderelatie en voorbeelden, partities en de hoofdstelling van equivalentierelaties, etc.
2. axiomastelsel reële getallen: definitie van R en eigenschappen (axioma’s A1—A14 + A15(supremum, infimum en volledigheid)), het axioma van Archimedes in R en Q, etc.; complexe getallen C.
3. rijen in R en C: rij en deelrij (definitie), convergentie (epsilon-definitie) en voorbeelden, rekenregels voor limieten, de Stelling van Bolzano-Weierstrass, oneigenlijke limieten, boven- en onderlimieten, Cauchy-rijen, functierijen en uniforme convergentie etc.
4. aftelbaarheid: aftelbare verzamelingen met voorbeelden (N,Z,Q,N^2), het diagonaalbewijs van Cantor (R), etc.
Analyse 1:
1. reeksen in R en C: convergente reeksen, Cauchy-reeksen, rekenregels voor reeksen, absolute convergentie, Cauchyproduct, omschikking der termen, convergentietesten, etc.
2. metrische en genormeerde ruimten: definitie en voorbeelden, deelruimte, open en gesloten bollen, open en gesloten delen, verdichtingspunten, afsluitingspunten, randpunten, inwendige punten, topologie, etc.
3. convergentie, limiet en continuïteit in metrische ruimten: eps-delta definitie en voorbeelden, globale continuïteit, de stelling van Heine, limit en continuïteit, kettingregel, componentsgewijze continuïteit en convergentie, etc.
4. compactheid: compactheid is een continue invariant, compactheid en gesloten delen, de stelling van Weierstrass, etc.
5. volledigheid en uniforme continuïteit: Rn is volledig, contractiestelling, neststelling, etc.
Vectorcalculus en differentiaalvergelijkingen:
1. De student leert de grondbeginselen van Differentiaalvergelijkingen en vectorcalculus en is vertrouwd met het opbouwen en assimileren van rigoureuze bewijsvoeringen.
2. Vectorwaardige functies, cartesische, cylindrische en sferische coördinaten, dubbele en drievoudige (eigenlijke en oneigenlijke) integraal, vectorveld, conservatief veld, lijnintegraal en oppervlakintegraal, de stelling van Green, etc.
3. Gewone differentiaalvergelijkingen, hamiltoniaans + gradient-vectorvelden, de structuur van oplossingen van lineaire differentiaalvergelijkingen, variationele vergelijking, stelsels van lineaire differentiaalvergelijkingen, Gronwall, de stellingen van Picard, oplossingsmethoden voor gewone differentiaalvergelijkingen van de eerste orde, etc.
|
|
|
1. Continue dynamische systemen in R en R^2: het bestaan en de uniciteit van oplossingen van het beginwaarde-probleem bij GDV (Picard), evenwichtspunten en lokaal gedraag, Lyapunov, periodieke banen en hun stabiliteit+ Poincare-afbeelding, nullclines, het faseportret van lineaire differentiaalvergelijkingen, het faseportret van niet-lineaire differentiaalvergelijkingen, bifurcaties (Hopf, zadel-knoop), etc.
2. Discrete dynamische systemen in R: definitie van een discreet dynamisch systeem in R, vaste punten en periodieke banen en hun stabiliteit (de stelling van Schwarz, etc.), bifurcaties (zadelknoop bifurcatie, hooivorkbifurcatie, transkritische bifurcatie, periodeverdubbeling), conjugatie, een logistisch model, chaos (definitie, stellingen en voorbeelden), etc.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
flipped classroom ✔
|
|
|
krijtbord ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Cursustekst+studieleidraad, lijst, etc. zijn beschikbaar op blackboard |
|
|
|
|
|
| 2de bachelorjaar in de fysica | Keuze | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 7: De bachelor Fysica kan de in de fysica gebruikte wiskundige methodes toepassen en beschikt over een goede rekenvaardigheid, met inbegrip van computationele technieken en programmeervaardigheden. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student beheerst de inhoud/leerdoelen uit volgende opleidingsonderdelen:
Calculus 1:
1. De student beheerst het werken met reële getallen, cartesische- en poolcoördinaten in het vlak, reële functies in één reële veranderlijke en hun grafieken, basiseigenschappen van elementaire functies, lineaire en kwadratische vergelijkingen in het reële vlak.
2. De student begrijpt op een intuïtieve manier de begrippen (eigenlijke en oneigenlijke) limiet en continuïteit, inclusief eenvoudige eigenschappen (o.a. tussenwaardestelling) en kan limieten berekenen gebruik makend van de formele rekenregels en van belangrijke technieken zoals de regels van l'Hôpital, Taylorbenadering, afschatting.
3. De student kent de notie van afgeleide en differentiaal en het verband met snelheid, helling en raaklijn, en dit steunend op het limietbegrip. Hij kent de formele rekenregels van het afleiden, inclusief de kettingregel, en kan deze bewijzen vanuit de formele rekenregels van limieten. Hij begrijpt de betekenis van de middelwaardestelling en kan deze bewijzen en gebruiken.
4. De student kent de notie van afgeleide van orde 1 en hogere orde, met de benodigde regels. Hij kan deze gebruiken in het zoeken van extrema, in het tekenen van grafieken en in het benaderen van functies (o.a. bij middel van Taylor polynomen). Hij heeft inzicht in deze technieken en kan ze ook toepassen.
5. De student begrijpt dat de bovenstaande calculusregels moeten worden opgebouwd vanuit vooraf aangenomen axioma’s, en kan deze opbouw correct neerschrijven in de vorm van wiskundige bewijsvoering.
6. De student kent, zowel in het Nederlands als in het Engels, de benaming van de relevante noties betreffende de hierboven beschreven materie.
7. De student kent een aantal belangrijke technieken voor het berekenen van integralen en kan deze toepassen.
Calculus 2:
1. Basisbegrippen van analytische meetkunde in een reële 3-ruimte: scalair product, vectorieel product, vergelijkingen van rechten, vlakken en kwadrieken. niveau-oppervlak, parametrisch oppervlak, (gladde) parameterkromme, vlakken, booglengte, kromming, Frenet-Serret coordinatenstelsel
2. Reële functies in meerdere reële veranderlijken: limiet en continuïteit (intuitief), inclusief eenvoudige eigenschappen, partiële afgeleide van willekeurige orde en toepassingen (raakvlakken, normalen, gradiënten, richtingsafgeleiden, afgeleiden van impliciet gedefinieerde functies), differentieerbaarheid.
3. Taylor benaderingen, van willekeurige orde, inclusief foutafschattingen bij lineaire benaderingen.
4. Dubbele integralen: definitie, eigenschappen en technieken om deze integralen te berekenen voor elementaire of reguliere domeinen
5. Afgeleiden van integralen met parameters.
Vectorcalculus en Wiskundige methoden van de fysica:
1. De student leert de grondbeginselen van Differentiaalvergelijkingen en vectorcalculus en is vertrouwd met het opbouwen en assimileren van rigoureuze bewijsvoeringen.
2. Vectorwaardige functies, cartesische, cylindrische en sferische coördinaten, dubbele en drievoudige (eigenlijke en oneigenlijke) integraal, vectorveld, conservatief veld, lijnintegraal en oppervlakintegraal, de stelling van Green, etc.
3. Gewone differentiaalvergelijkingen, hamiltoniaans + gradient-vectorvelden, de structuur van oplossingen van lineaire differentiaalvergelijkingen, variationele vergelijking, stelsels van lineaire differentiaalvergelijkingen, Gronwall, de stellingen van Picard, oplossingsmethoden voor gewone differentiaalvergelijkingen van de eerste orde, etc.
Overige relevante begrippen zullen zo nodig herhaald worden voor de studenten fysica.
|
|
|
1. Continue dynamische systemen in R en R^2: het bestaan en de uniciteit van oplossingen van het beginwaarde-probleem bij GDV (Picard), evenwichtspunten en lokaal gedraag, Lyapunov, periodieke banen en hun stabiliteit+ Poincare-afbeelding, nullclines, het faseportret van lineaire differentiaalvergelijkingen, het faseportret van niet-lineaire differentiaalvergelijkingen, bifurcaties (Hopf, zadel-knoop), etc.
2. Discrete dynamische systemen in R: definitie van een discreet dynamisch systeem in R, vaste punten en periodieke banen en hun stabiliteit (de stelling van Schwarz, etc.), bifurcaties (zadelknoop bifurcatie, hooivorkbifurcatie, transkritische bifurcatie, periodeverdubbeling), conjugatie, een logistisch model, chaos (definitie, stellingen en voorbeelden), etc.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
flipped classroom ✔
|
|
|
krijtbord ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Cursustekst+studieleidraad, lijst, etc. zijn beschikbaar op blackboard |
|
|
|
|
|
| 3de bachelorjaar in de fysica optie vrije keuze aanvulling | Verbreding | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 7: De bachelor Fysica kan de in de fysica gebruikte wiskundige methodes toepassen en beschikt over een goede rekenvaardigheid, met inbegrip van computationele technieken en programmeervaardigheden. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student beheerst de inhoud/leerdoelen uit volgende opleidingsonderdelen:
Calculus 1:
1. De student beheerst het werken met reële getallen, cartesische- en poolcoördinaten in het vlak, reële functies in één reële veranderlijke en hun grafieken, basiseigenschappen van elementaire functies, lineaire en kwadratische vergelijkingen in het reële vlak.
2. De student begrijpt op een intuïtieve manier de begrippen (eigenlijke en oneigenlijke) limiet en continuïteit, inclusief eenvoudige eigenschappen (o.a. tussenwaardestelling) en kan limieten berekenen gebruik makend van de formele rekenregels en van belangrijke technieken zoals de regels van l'Hôpital, Taylorbenadering, afschatting.
3. De student kent de notie van afgeleide en differentiaal en het verband met snelheid, helling en raaklijn, en dit steunend op het limietbegrip. Hij kent de formele rekenregels van het afleiden, inclusief de kettingregel, en kan deze bewijzen vanuit de formele rekenregels van limieten. Hij begrijpt de betekenis van de middelwaardestelling en kan deze bewijzen en gebruiken.
4. De student kent de notie van afgeleide van orde 1 en hogere orde, met de benodigde regels. Hij kan deze gebruiken in het zoeken van extrema, in het tekenen van grafieken en in het benaderen van functies (o.a. bij middel van Taylor polynomen). Hij heeft inzicht in deze technieken en kan ze ook toepassen.
5. De student begrijpt dat de bovenstaande calculusregels moeten worden opgebouwd vanuit vooraf aangenomen axioma’s, en kan deze opbouw correct neerschrijven in de vorm van wiskundige bewijsvoering.
6. De student kent, zowel in het Nederlands als in het Engels, de benaming van de relevante noties betreffende de hierboven beschreven materie.
7. De student kent een aantal belangrijke technieken voor het berekenen van integralen en kan deze toepassen.
Calculus 2:
1. Basisbegrippen van analytische meetkunde in een reële 3-ruimte: scalair product, vectorieel product, vergelijkingen van rechten, vlakken en kwadrieken. niveau-oppervlak, parametrisch oppervlak, (gladde) parameterkromme, vlakken, booglengte, kromming, Frenet-Serret coordinatenstelsel
2. Reële functies in meerdere reële veranderlijken: limiet en continuïteit (intuitief), inclusief eenvoudige eigenschappen, partiële afgeleide van willekeurige orde en toepassingen (raakvlakken, normalen, gradiënten, richtingsafgeleiden, afgeleiden van impliciet gedefinieerde functies), differentieerbaarheid.
3. Taylor benaderingen, van willekeurige orde, inclusief foutafschattingen bij lineaire benaderingen.
4. Dubbele integralen: definitie, eigenschappen en technieken om deze integralen te berekenen voor elementaire of reguliere domeinen
5. Afgeleiden van integralen met parameters.
Vectorcalculus en Wiskundige methoden van de fysica:
1. De student leert de grondbeginselen van Differentiaalvergelijkingen en vectorcalculus en is vertrouwd met het opbouwen en assimileren van rigoureuze bewijsvoeringen.
2. Vectorwaardige functies, cartesische, cylindrische en sferische coördinaten, dubbele en drievoudige (eigenlijke en oneigenlijke) integraal, vectorveld, conservatief veld, lijnintegraal en oppervlakintegraal, de stelling van Green, etc.
3. Gewone differentiaalvergelijkingen, hamiltoniaans + gradient-vectorvelden, de structuur van oplossingen van lineaire differentiaalvergelijkingen, variationele vergelijking, stelsels van lineaire differentiaalvergelijkingen, Gronwall, de stellingen van Picard, oplossingsmethoden voor gewone differentiaalvergelijkingen van de eerste orde, etc.
Overige relevante begrippen zullen zo nodig herhaald worden voor de studenten fysica.
|
|
|
1. Continue dynamische systemen in R en R^2: het bestaan en de uniciteit van oplossingen van het beginwaarde-probleem bij GDV (Picard), evenwichtspunten en lokaal gedraag, Lyapunov, periodieke banen en hun stabiliteit+ Poincare-afbeelding, nullclines, het faseportret van lineaire differentiaalvergelijkingen, het faseportret van niet-lineaire differentiaalvergelijkingen, bifurcaties (Hopf, zadel-knoop), etc.
2. Discrete dynamische systemen in R: definitie van een discreet dynamisch systeem in R, vaste punten en periodieke banen en hun stabiliteit (de stelling van Schwarz, etc.), bifurcaties (zadelknoop bifurcatie, hooivorkbifurcatie, transkritische bifurcatie, periodeverdubbeling), conjugatie, een logistisch model, chaos (definitie, stellingen en voorbeelden), etc.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
flipped classroom ✔
|
|
|
krijtbord ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Cursustekst+studieleidraad, lijst, etc. zijn beschikbaar op blackboard |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|