Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de industriële wetenschappen | Verplicht | 108 | 4,0 | 54 | 2,0 | 54 | 2,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.5 De student kent de basiswetten van de elektrotechniek op het gebied van elektrodynamica en -statica, elektromagnetisme, één- en driefasige wisselstroom. | | | - BC
| De student kan de basisbegrippen, definities van grootheden en de belangrijkste stellingen van de elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme reproduceren en toelichten in eigen woorden. | | | - BC
| De student kan de eigenschappen van enkele specifieke schakelingen zoals bijvoorbeeld de spanningsdeler, de brug van Wheatstone, etc benoemen en verklaren. | | | - BC
| De student kan verschillende elektrische meettechnieken en toestellen voor het meten van spanningen en stromen herkennen en kan het gebruik toelichten. | | - DC
| 1.4 De student kent de elementaire functionele bouwblokken voor analoge en digitale schakelingen. | | | - BC
| De student kan de de basisbegrippen en eigenschappen van enkele specifieke schakelingen zoals bijvoorbeeld potentiostaat en galvanostaat benoemen en verklaren. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.5 De student begrijpt de basiswetten van de elektrotechniek op het gebied van elektrodynamica en -statica, elektromagnetisme, één- en driefasige wisselstroom. | | | - BC
| De student kan verbanden leggen tussen definities, stellingen en toepassingen in de elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme en kan dit aantonen in het labo. | | | - BC
| De student heeft inzicht in de verschillende elektrische grootheden van elektrodynamica, elektrostatica en elektromagnetisme en hun onderlinge verbanden zodat hij deze kan aanwenden voor het oplossen van uiteenlopende vraagstukken. | | | - BC
| De student heeft voldoende inzicht in de verschillende oplossingsmethodes - wetten van Kirchhoff - superpositiemethode - theorema van Thevenin - zodat hij deze kan aanwenden voor het oplossen van uiteenlopende vraagstukken. | | | - BC
| De student kan de methode van Kirchhoff toepassen en uitrekenen met behulp van een grafisch rekentoestel. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| De student kan één of meerdere multimeters gebruiken om elektrische grootheden (weerstand, spanning, stromen, ) te meten in een elektrische schakeling. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.9 De student kan elektrische kringen en schakelingen analyseren. | | | - BC
| De student kan een onbekend vraagstuk in het domein van de elektrodynamica analyseren. | | | - BC
| De student kan dit ook in de context van een labo waar hij een schakeling moet analyseren en moet beslissen welke meettechniek hij zal gebruiken. | | | - BC
| De student kan beslissen welke gegevens en randvoorwaarden van belang zijn en welke stellingen moeten worden toegepast. | | | - BC
| De student kan op basis van metingen weerstanden, vermogens en maximale waardes van spanning en stroom voor een schakeling bepalen. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.10 De student kan elektrische kringen en schakelingen doorrekenen. | | | - BC
| De student kan de vraagstukken in de elektrodynamica, elektrostatica, wisselstroomtheorie en magnetisme (zoals beschreven in EC5) ook oplossen en dit toepassen op concrete voorbeelden. | | | - BC
| De student kan de componenten van een schakeling dimensioneren en de vervangingsweerstand (DC) berekenen. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.5 De student kan elektrische kringen en schakelingen bouwen en implementeren. | | | - BC
| De student kan in het labo een schakeling met amperemeters en voltmers bouwen om stromen, spanningen, weerstanden en vermogens te meten. | | | - BC
| De student kan een meetopstelling volgens opgegeven schema's nabouwen en de nodige metingen uitvoeren. | | | - BC
| De student kan gebruik maken van een symbolisch rekentoestel voor het uitrekenen van stelsels. | | | - BC
| De student kan de multimeter correct gebruiken bij het meten van spanningen en stromen. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | - BC
| De student is kritisch op zijn uitkomsten van vraagstukken en meetresultaten in het labo. (zie EC 5 en EC 6) | | | - BC
| De student is kritisch op de uitkomsten van zijn uitwerkingen van vraagstukken. (zie EC 5 en EC 6) | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.2 De student kan correct, gestructureerd en gepast mondeling communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan tijdens labozittingen en op het examenlabo zijn oplossingen toelichten en basis meetprincipes in eigen woorden met de juiste terminologie en eenheden uitleggen. | | | - BC
| De student kan tijdens labozittingen en op het examenlabo zijn oplossingen neerschrijven en de meetresultaten en methode schriftelijk toelichten. Hij maakt hierbij gebruik van de juiste terminologie en eenheden. | | | - BC
| kan een elektrische kring schematisch weergeven. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| De student werkt op een veilige manier in het labo en heeft respect voor de materialen die hij gebruikt. | | | - BC
| De student heeft bij het oplossen van vraagstukken en bij het afleiden van een stelling oog voor orde en duidelijkheid. | | | - BC
| De student leert uit de feedback en ervaring die hij opdoet in de oefenzittingen en labo's. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Kwartiel 1: Elektrodynamica
1. De elektrische stroomkring.
2. Elektrische grootheden.
3. Elektrische schakelingen en hun oplossingsmethoden.
Kwartiel 1: Labo
1. Hoe gebruik je een meetinstrument? / Weerstanden.
2. De serie- en parallelschakeling.
3. Gemengde en complexe schakelingen.
4. De potentiometer
Kwartiel 2: Elektrostatica
1. Inleidende begrippen.
2. Het elektrisch veld.
3. Geleiders en elektrische velden.
4. Diëlektrica.
5. Energie in het elektrisch veld.
6. Condensatoren
Kwartiel 2: Elektromagnetisme
1. Het magnetisme.
2. Het elektromagnetisme.
3. Magnetische materialen.
4. Magnetische ketens.
|
|
|
|
|
|
|
Applicatie college ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 2,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet voor het schriftelijk examen van kwartiel 1 minimum 10/20 behalen om een behoud van deelcijfer te krijgen voor de 2de examenperiode. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Het grafisch rekentoestel mag enkel gebruikt worden tijdens het oefeningenexamen mits het geheugen is gewist. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet slagen voor de praktijkevaluatie van het labo (Pass) in kwartiel 1 om een eindcijfer te krijgen voor het volledige opleidingsonderdeel na kwartiel 2.
Een student moet op het schriftelijk examen een tolereerbaar examenresultaat (≥8/20) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die niet slaagt voor de praktijkevaluatie (Fail) krijgt Fail als eindresultaat van het volledige opleidingsonderdeel ongeacht zijn resultaten op de schriftelijke examens van kwartiel 1 en 2.
Een student die op één (of meerdere) onderdelen minder dan 8/20 behaalt en een rekenkundig gewogen gemiddelde behaalt ≥ 8, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier een 8/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Als de student op alle onderdelen strikt meer dan 8/20 haalt krijgt hij het rekenkundig gewogen gemiddelde als eindresultaat in zijn studentendossier. |
|
|
|
Extra info | Er is bijkomend aan het schriftelijk examen ook een praktijkevaluatie van het labo tijdens de onderwijsperiode met een pass/fail evaluatie.
Indien de student een fail behaalt voor de praktijkevaluatie tijdens kwartiel 1, kan de student deze praktijkevaluatie herkansen tijdens kwartiel 2.
Voor deze praktijkevaluatie van het labo is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen tijdens deze praktijkevaluatie. |
|
Periode 2 Studiepunten 2,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet voor het schriftelijk examen van kwartiel 2 minimum 10/20 behalen om een behoud van deelcijfer te krijgen voor de 2de examenperiode. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Het grafisch rekentoestel mag enkel gebruikt worden tijdens het oefeningenexamen mits het geheugen is gewist. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student moet op het schriftelijk examen een tolereerbaar examenresultaat (≥8/20) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die op één (of meerdere) onderdelen minder dan 8/20 behaalt en een rekenkundig gewogen gemiddelde behaalt ≥ 8, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier een 8/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Als de student op alle onderdelen strikt meer dan 8/20 haalt krijgt hij het rekenkundig gewogen gemiddelde als eindresultaat in zijn studentendossier. |
|
|
|
Extra info | Indien de student een fail behaalt voor de praktijkevaluatie tijdens kwartiel 1, kan de student deze praktijkevaluatie herkansen tijdens kwartiel 2. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De student die geslaagd is op de praktijkevaluatie van het labo (pass) behoudt deze pass. De student die niet geslaagd is op de praktijkevaluatie van het labo (fail) kan deze ook in de tweede examenkans opnieuw afleggen.
Een pass op de praktijkevaluatie van het labo wordt automatisch overgedragen naar volgend academiejaar.
Overdracht van het cijfer van de schriftelijke examens na kwartiel 1 en 2 naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch per kwartiel waarop de student op het schriftelijk examen minimaal 10/20 behaalde. De student kan er in dat geval toch voor kiezen de schriftelijke examens van kwartiel 1 en/of 2 te hernemen, maar hij moet dit expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens de eerste ontmoeting. Studenten, die het opleidingsonderdeel opnieuw afleggen in het volgende academiejaar, dienen de schriftelijke examens van kwartiel 1 en/of 2 waarop < 10/20 behaald werd opnieuw af te leggen. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Elektriciteit kwartiel 1: Elektrodynamica
- Elektriciteit kwartiel 2: Elektrostatica en magnetisme
- Elektriciteit Labo kwartiel 1
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de wetenschappen en technologie - keuze voor vakdidactiek engineering & technology | Keuze | 108 | 4,0 | 54 | 2,0 | 54 | 2,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| 5.2. De educatieve master is een domeinexpert ENG & TECH: de EM heeft een gespecialiseerde kennis van en inzicht in de verworven vakdidactieken en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren in een educatieve context en in het bijzonder als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair STEM project met een belangrijke onderzoeks en/of innovatiecomponent. | - EC
| 5.3 De educatieve master is een domeinexpert ENG & TECH: de EM heeft gevorderde of gespecialiseerde kennis van en inzicht in de principes, opbouw en gebruikte technologieën van diverse industriële processen en technieken relevant voor de specifieke vakdidactieken en kan hierin complexe, multidisciplinaire, niet-vertrouwde, praktijkgerichte ontwerp- of optimalisatieproblemen autonoom herkennen, kritisch analyseren en methodisch en gefundeerd oplossen met oog voor de toepassing, selectie van materialen, automatisatie, veiligheid, milieu en duurzaamheid, bewust van praktische beperkingen en met aandacht voor de actuele technologische ontwikkelingen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Kwartiel 1: Elektrodynamica
1. De elektrische stroomkring.
2. Elektrische grootheden.
3. Elektrische schakelingen en hun oplossingsmethoden.
Kwartiel 1: Labo
1. Hoe gebruik je een meetinstrument? / Weerstanden.
2. De serie- en parallelschakeling.
3. Gemengde en complexe schakelingen.
4. De potentiometer
Kwartiel 2: Elektrostatica
1. Inleidende begrippen.
2. Het elektrisch veld.
3. Geleiders en elektrische velden.
4. Diëlektrica.
5. Energie in het elektrisch veld.
6. Condensatoren
Kwartiel 2: Elektromagnetisme
1. Het magnetisme.
2. Het elektromagnetisme.
3. Magnetische materialen.
4. Magnetische ketens.
|
|
|
|
|
|
|
Applicatie college ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 2,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet voor het schriftelijk examen van kwartiel 1 minimum 10/20 behalen om een behoud van deelcijfer te krijgen voor de 2de examenperiode. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Het grafisch rekentoestel mag enkel gebruikt worden tijdens het oefeningenexamen mits het geheugen is gewist. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet slagen voor de praktijkevaluatie van het labo (Pass) in kwartiel 1 om een eindcijfer te krijgen voor het volledige opleidingsonderdeel na kwartiel 2.
Een student moet op het schriftelijk examen een tolereerbaar examenresultaat (≥8/20) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die niet slaagt voor de praktijkevaluatie (Fail) krijgt Fail als eindresultaat van het volledige opleidingsonderdeel ongeacht zijn resultaten op de schriftelijke examens van kwartiel 1 en 2.
Een student die op één (of meerdere) onderdelen minder dan 8/20 behaalt en een rekenkundig gewogen gemiddelde behaalt ≥ 8, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier een 8/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Als de student op alle onderdelen strikt meer dan 8/20 haalt krijgt hij het rekenkundig gewogen gemiddelde als eindresultaat in zijn studentendossier. |
|
|
|
Extra info | Er is bijkomend aan het schriftelijk examen ook een praktijkevaluatie van het labo tijdens de onderwijsperiode met een pass/fail evaluatie.
Indien de student een fail behaalt voor de praktijkevaluatie tijdens kwartiel 1, kan de student deze praktijkevaluatie herkansen tijdens kwartiel 2.
Voor deze praktijkevaluatie van het labo is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen tijdens deze praktijkevaluatie. |
|
Periode 2 Studiepunten 2,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijk examen | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet voor het schriftelijk examen van kwartiel 2 minimum 10/20 behalen om een behoud van deelcijfer te krijgen voor de 2de examenperiode. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Het grafisch rekentoestel mag enkel gebruikt worden tijdens het oefeningenexamen mits het geheugen is gewist. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student moet op het schriftelijk examen een tolereerbaar examenresultaat (≥8/20) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die op één (of meerdere) onderdelen minder dan 8/20 behaalt en een rekenkundig gewogen gemiddelde behaalt ≥ 8, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier een 8/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Als de student op alle onderdelen strikt meer dan 8/20 haalt krijgt hij het rekenkundig gewogen gemiddelde als eindresultaat in zijn studentendossier. |
|
|
|
Extra info | Indien de student een fail behaalt voor de praktijkevaluatie tijdens kwartiel 1, kan de student deze praktijkevaluatie herkansen tijdens kwartiel 2. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De student die geslaagd is op de praktijkevaluatie van het labo (pass) behoudt deze pass. De student die niet geslaagd is op de praktijkevaluatie van het labo (fail) kan deze ook in de tweede examenkans opnieuw afleggen.
Een pass op de praktijkevaluatie van het labo wordt automatisch overgedragen naar volgend academiejaar.
Overdracht van het cijfer van de schriftelijke examens na kwartiel 1 en 2 naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch per kwartiel waarop de student op het schriftelijk examen minimaal 10/20 behaalde. De student kan er in dat geval toch voor kiezen de schriftelijke examens van kwartiel 1 en/of 2 te hernemen, maar hij moet dit expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens de eerste ontmoeting. Studenten, die het opleidingsonderdeel opnieuw afleggen in het volgende academiejaar, dienen de schriftelijke examens van kwartiel 1 en/of 2 waarop < 10/20 behaald werd opnieuw af te leggen. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Elektriciteit kwartiel 1: Elektrodynamica
- Elektriciteit kwartiel 2: Elektrostatica en magnetisme
- Elektriciteit Labo kwartiel 1
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|