Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de industriële wetenschappen | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.8 De student kent de verschillende inwendige materiaalstructuren, materiaaleigenschappen, vormgevingstechnieken en producteigenschappen. | | | - BC
| kan de voornaamste materiaaleigenschappen toelichten, voor een concrete toepassing/product aangeven welke materiaaleigenschappen belangrijk zijn en testmethodes uitleggen waarmee deze kunnen bepaald worden. | | | - BC
| kan concrete voorbeelden geven van de verschillende materiaalgroepen, hun eigenschappen en toepassingen. | | | - BC
| kent de klassieke en nieuwe vormgevingstechnieken, en kan deze classificeren volgens de norm. | | | - BC
| kan de vormgevingstechniek en/of bijhorende productiemachine herkennen aan de hand van een afbeelding of illustratie. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.8 De student heeft inzicht in de verschillende inwendige materiaalstructuren, materiaaleigenschappen, vormgevingstechnieken en producteigenschappen en de interactie ertussen. | | | - BC
| heeft inzicht in de voornaamste mechanische materiaaleigenschappen (betekenis, testmethodes, praktisch belang, relatie met inwendige structuur). | | | - BC
| kan de producteigenschappen aangeven voor een bepaald materiaal vetrekkende van de gekende materiaalstructuur en -eigenschappen. | | | - BC
| kan de geschikte vormgevingstechnieken aangeven voor een bepaald materiaal vetrekkende van de geometrie en gekende materiaalstructuur. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| kan materiaaleigenschappen opzoeken door gebruik te maken van een softwarepakket (CES). | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| kan efficiënt en nauwgezet gepaste meetmethoden hanteren om materiaaleigenschappen te bepalen. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| kan de resultaten van materiaalkundige experimenten analyseren en interpreteren. | | - DC
| 5.12 De student kan de noden voor een beoogd product analyseren en een eisenpakket opstellen. | | | - BC
| kan voor een eenvoudige mechanische constructie met gegeven producteigenschappen de verschillende deelcomponenten afleiden. | | | - BC
| kan voor een gegeven mechanische constructie met gevraagde producteigenschappen een verbeterd ontwerp voorstellen vetrekkende van zijn/haar kennis van materiaaleigenschappen en vormgevingstechnieken. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.13 De student kan de basisprincipes voor selectie van materialen en vormgevingstechnieken toepassen. | | | - BC
| kan de Ashby methodiek gebruiken om geschikte materialen te kiezen voor bepaalde toepassingen. | | | - BC
| kan fasediagrammen interpreteren en gebruiken om legeringen met een bepaalde microstructuur te bekomen. | | | - BC
| kan voor een mechanische constructie met gegeven producteigenschappen de relevante basismaterialen en productietechnieken kiezen voor de verschillende deelcomponenten en deze verduidelijken. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. | | | - BC
| kan materiaalbeproevingstesten uitvoeren. | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| kan materiaaleigenschappen berekenen uit ruwe meetresultaten en opzoeken in gespecialiseerde software pakketten. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| verifieert de bekomen meetresultaten aan de hand van externe bronnen. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| kan verzamelde gegevens in een labo gestructureerd, objectief en volgens de normen rapporteren. | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| kan uit een grafiek materiaaleigenschappen afleiden en kan grafieken construeren op basis van gekende materiaaleigenschappen | | | - BC
| kan een eenvoudige en duidelijke schets maken van de verschillende stappen in een vormgevingstechniek en/of machine en de stappen/onderdelen benoemen. | | | - BC
| kan een eenvoudige en duidelijke schets maken van een eenvoudige mechanische constructie. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten. | | | - BC
| krijgt tijdens/na elk labo of oefenzitting feedback en stuurt op basis daarvan zijn/haar eigen denken en handelen bij. | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| voert op veilige en nauwkeurige wijze laboproeven uit. | | | - BC
| levert de laboverslagen tijdig in. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de betekenis van molmassa, de basisprincipes van chemische bindingen en atoomstructuren, en kan samenstellingen uitdrukken als massaprocent, volumeprocent, atoomprocent en molprocent.
De student kent ook de wiskundige formules voor het berekenen van oppervlakte/volume van meetkundige figuren en kan deze toepassen.
|
|
|
Het selecteren van de meest geschikte materialen en productieprocessen voor concrete toepassingen is één van de praktische problemen waarmee ingenieurs geconfronteerd worden. Om problemen van materiaalselectie gestructureerd aan te pakken wordt in dit vak gebruik gemaakt van de methode van Ashby. Deze methode wordt bestudeerd voor toepassingen waarbij mechanische materiaaleigenschappen centraal staan. Om te kunnen redeneren over de geschiktheid van materialen wordt basiskennis bijgebracht over de inwendige structuur en het leggen van verbanden met de eigenschappen. In het labo verwerft men praktische ervaring met testmethodes om een aantal eigenschappen te leren kennen en te analyseren. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar het correct verwerken, interpreteren en rapporteren van de resultaten. Om een totaalbeeld van de mogelijkheden en beperkingen van materialen te verkrijgen leert men relevante informatie op te zoeken in diverse bronnen zoals databanken, normen, bedrijfsinformatie en vaktijdschriften. In functie van het gekozen materiaal en het te vervaardigen product wordt het meest geschikte productieproces gekozen. In dit vak wordt een overzicht gegeven van de voornaamste industriële productiemethoden.
Hoorcolleges: 1. Materialen en productieprocessen 2. Elasticiteit 3. Plasticiteit 4. Breukgedrag 5. Fasediagrammen 6. Oervormen 7. Omvormen 8. Scheiden 9. Verbinden en deklagen
Practicum: 1. Soortelijke massa, buigproef, trekproef 2. Fasediagramma (afkoelcurves, lichtmicroscopie) en hardheidsmeting
Werkzittingen: 1. Materiaalselectie 2. Elasticiteit en plasticiteit: spanningen en vervormingen 3. Evenwichtsdiagrammen en microstructuren 4. Selectie van productieprocessen
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Verplichte aanwezigheid tijdens de labozittingen. De student moet op beide delen (productietechnologie en materiaaltechnologie) een tolereerbaar cijfer behalen, om te slagen of een tolereerbaar cijfer te behalen voor het geheel. |
|
|
|
Gevolg | Bij gewettigde afwezigheid dient de student de docent te contacteren voor een mogelijke vervangopdracht. Bij één ongewettigde afwezigheid krijgt men een nul voor die labozitting; meer dan één ongewettigde afwezigheid staat gelijk met A (ongewettigd afwezig) voor het volledige opleidingsonderdeel. Indien een student (na afronding) 7/20 of minder haalt op het deel productietechnologie of het deel materiaaltechnologie, dan is het totaalcijfer voor het ganse opleidingsonderdeel maximaal 7/20. Bij het behalen van minimaal 12/20 op één van deze delen wordt de score van dat gedeelte overgedragen naar tweede zit en naar volgend academiejaar. |
|
|
|
Extra info | Voor de permanente evaluatie van de practica is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen voor de bovenstaande deelevaluaties. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De behaalde punten van permanente evaluatie van de eerste examenkans blijven behouden.
Overdracht van cijfer op het permanente evaluatie naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal 12/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch het practicum te hernemen, maar hij moet dit aan dan expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens de eerste labosessie/permanente evaluatie. Studenten die minder dan 12/20 behaalden dienen de practica opnieuw uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om voor of tijdens de eerste labosessie navraag te doen naar de behaalde punten op de permanente evaluatie van het vorig academiejaar. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Moderne industriële productie,Jo van de Put,3e editie,Pearson,9789043037068 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Deel 1 - Materiaaltechnologie
- Handleiding bij het practicum en oefeningen
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Documenten in elektronische leeromgeving. Aanvullende leermateriaal: EduPack software. Diverse on-line video's die worden getoond tijdens de hoorcolleges. |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Pearson XTRA studiemateriaal bij het boek Moderne industriële productie |
|
|
|
|
|
| schakel IW Chemie: pba agro- en biotechnologie voor optie voeding en packaging deel 1 | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
|
|
De student kent de betekenis van molmassa, de basisprincipes van chemische bindingen en atoomstructuren, en kan samenstellingen uitdrukken als massaprocent, volumeprocent, atoomprocent en molprocent.
De student kent ook de wiskundige formules voor het berekenen van oppervlakte/volume van meetkundige figuren en kan deze toepassen.
|
|
|
Het selecteren van de meest geschikte materialen en productieprocessen voor concrete toepassingen is één van de praktische problemen waarmee ingenieurs geconfronteerd worden. Om problemen van materiaalselectie gestructureerd aan te pakken wordt in dit vak gebruik gemaakt van de methode van Ashby. Deze methode wordt bestudeerd voor toepassingen waarbij mechanische materiaaleigenschappen centraal staan. Om te kunnen redeneren over de geschiktheid van materialen wordt basiskennis bijgebracht over de inwendige structuur en het leggen van verbanden met de eigenschappen. In het labo verwerft men praktische ervaring met testmethodes om een aantal eigenschappen te leren kennen en te analyseren. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar het correct verwerken, interpreteren en rapporteren van de resultaten. Om een totaalbeeld van de mogelijkheden en beperkingen van materialen te verkrijgen leert men relevante informatie op te zoeken in diverse bronnen zoals databanken, normen, bedrijfsinformatie en vaktijdschriften. In functie van het gekozen materiaal en het te vervaardigen product wordt het meest geschikte productieproces gekozen. In dit vak wordt een overzicht gegeven van de voornaamste industriële productiemethoden.
Hoorcolleges: 1. Materialen en productieprocessen 2. Elasticiteit 3. Plasticiteit 4. Breukgedrag 5. Fasediagrammen 6. Oervormen 7. Omvormen 8. Scheiden 9. Verbinden en deklagen
Practicum: 1. Soortelijke massa, buigproef, trekproef 2. Fasediagramma (afkoelcurves, lichtmicroscopie) en hardheidsmeting
Werkzittingen: 1. Materiaalselectie 2. Elasticiteit en plasticiteit: spanningen en vervormingen 3. Evenwichtsdiagrammen en microstructuren 4. Selectie van productieprocessen
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Verplichte aanwezigheid tijdens de labozittingen. De student moet op beide delen (productietechnologie en materiaaltechnologie) een tolereerbaar cijfer behalen, om te slagen of een tolereerbaar cijfer te behalen voor het geheel. |
|
|
|
Gevolg | Bij gewettigde afwezigheid dient de student de docent te contacteren voor een mogelijke vervangopdracht. Bij één ongewettigde afwezigheid krijgt men een nul voor die labozitting; meer dan één ongewettigde afwezigheid staat gelijk met A (ongewettigd afwezig) voor het volledige opleidingsonderdeel. Indien een student (na afronding) 7/20 of minder haalt op het deel productietechnologie of het deel materiaaltechnologie, dan is het totaalcijfer voor het ganse opleidingsonderdeel maximaal 7/20. Bij het behalen van minimaal 12/20 op één van deze delen wordt de score van dat gedeelte overgedragen naar tweede zit en naar volgend academiejaar. |
|
|
|
Extra info | Voor de permanente evaluatie van de practica is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen voor de bovenstaande deelevaluaties. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De behaalde punten van permanente evaluatie van de eerste examenkans blijven behouden.
Overdracht van cijfer op het permanente evaluatie naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal 12/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch het practicum te hernemen, maar hij moet dit aan dan expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens de eerste labosessie/permanente evaluatie. Studenten die minder dan 12/20 behaalden dienen de practica opnieuw uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om voor of tijdens de eerste labosessie navraag te doen naar de behaalde punten op de permanente evaluatie van het vorig academiejaar. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Moderne industriële productie,Jo van de Put,3e editie,Pearson,9789043037068 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Deel 1 - Materiaaltechnologie
- Handleiding bij het practicum en oefeningen
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Documenten in elektronische leeromgeving. Aanvullende leermateriaal: EduPack software. Diverse on-line video's die worden getoond tijdens de hoorcolleges. |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Pearson XTRA studiemateriaal bij het boek Moderne industriële productie |
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de wetenschappen en technologie - keuze voor vakdidactiek engineering & technology | Keuze | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| 5.2. De educatieve master is een domeinexpert ENG & TECH: de EM heeft een gespecialiseerde kennis van en inzicht in de verworven vakdidactieken en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren in een educatieve context en in het bijzonder als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair STEM project met een belangrijke onderzoeks en/of innovatiecomponent. | - EC
| 5.3 De educatieve master is een domeinexpert ENG & TECH: de EM heeft gevorderde of gespecialiseerde kennis van en inzicht in de principes, opbouw en gebruikte technologieën van diverse industriële processen en technieken relevant voor de specifieke vakdidactieken en kan hierin complexe, multidisciplinaire, niet-vertrouwde, praktijkgerichte ontwerp- of optimalisatieproblemen autonoom herkennen, kritisch analyseren en methodisch en gefundeerd oplossen met oog voor de toepassing, selectie van materialen, automatisatie, veiligheid, milieu en duurzaamheid, bewust van praktische beperkingen en met aandacht voor de actuele technologische ontwikkelingen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de betekenis van molmassa, de basisprincipes van chemische bindingen en atoomstructuren, en kan samenstellingen uitdrukken als massaprocent, volumeprocent, atoomprocent en molprocent.
De student kent ook de wiskundige formules voor het berekenen van oppervlakte/volume van meetkundige figuren en kan deze toepassen.
|
|
|
Het selecteren van de meest geschikte materialen en productieprocessen voor concrete toepassingen is één van de praktische problemen waarmee ingenieurs geconfronteerd worden. Om problemen van materiaalselectie gestructureerd aan te pakken wordt in dit vak gebruik gemaakt van de methode van Ashby. Deze methode wordt bestudeerd voor toepassingen waarbij mechanische materiaaleigenschappen centraal staan. Om te kunnen redeneren over de geschiktheid van materialen wordt basiskennis bijgebracht over de inwendige structuur en het leggen van verbanden met de eigenschappen. In het labo verwerft men praktische ervaring met testmethodes om een aantal eigenschappen te leren kennen en te analyseren. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar het correct verwerken, interpreteren en rapporteren van de resultaten. Om een totaalbeeld van de mogelijkheden en beperkingen van materialen te verkrijgen leert men relevante informatie op te zoeken in diverse bronnen zoals databanken, normen, bedrijfsinformatie en vaktijdschriften. In functie van het gekozen materiaal en het te vervaardigen product wordt het meest geschikte productieproces gekozen. In dit vak wordt een overzicht gegeven van de voornaamste industriële productiemethoden.
Hoorcolleges: 1. Materialen en productieprocessen 2. Elasticiteit 3. Plasticiteit 4. Breukgedrag 5. Fasediagrammen 6. Oervormen 7. Omvormen 8. Scheiden 9. Verbinden en deklagen
Practicum: 1. Soortelijke massa, buigproef, trekproef 2. Fasediagramma (afkoelcurves, lichtmicroscopie) en hardheidsmeting
Werkzittingen: 1. Materiaalselectie 2. Elasticiteit en plasticiteit: spanningen en vervormingen 3. Evenwichtsdiagrammen en microstructuren 4. Selectie van productieprocessen
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Verplichte aanwezigheid tijdens de labozittingen. De student moet op beide delen (productietechnologie en materiaaltechnologie) een tolereerbaar cijfer behalen, om te slagen of een tolereerbaar cijfer te behalen voor het geheel. |
|
|
|
Gevolg | Bij gewettigde afwezigheid dient de student de docent te contacteren voor een mogelijke vervangopdracht. Bij één ongewettigde afwezigheid krijgt men een nul voor die labozitting; meer dan één ongewettigde afwezigheid staat gelijk met A (ongewettigd afwezig) voor het volledige opleidingsonderdeel. Indien een student (na afronding) 7/20 of minder haalt op het deel productietechnologie of het deel materiaaltechnologie, dan is het totaalcijfer voor het ganse opleidingsonderdeel maximaal 7/20. Bij het behalen van minimaal 12/20 op één van deze delen wordt de score van dat gedeelte overgedragen naar tweede zit en naar volgend academiejaar. |
|
|
|
Extra info | Voor de permanente evaluatie van de practica is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen voor de bovenstaande deelevaluaties. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De behaalde punten van permanente evaluatie van de eerste examenkans blijven behouden.
Overdracht van cijfer op het permanente evaluatie naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal 12/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch het practicum te hernemen, maar hij moet dit aan dan expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens de eerste labosessie/permanente evaluatie. Studenten die minder dan 12/20 behaalden dienen de practica opnieuw uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om voor of tijdens de eerste labosessie navraag te doen naar de behaalde punten op de permanente evaluatie van het vorig academiejaar. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Moderne industriële productie,Jo van de Put,3e editie,Pearson,9789043037068 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
- Deel 1 - Materiaaltechnologie
- Handleiding bij het practicum en oefeningen
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Documenten in elektronische leeromgeving. Aanvullende leermateriaal: EduPack software. Diverse on-line video's die worden getoond tijdens de hoorcolleges. |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Pearson XTRA studiemateriaal bij het boek Moderne industriële productie |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|