Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| master HW OM track private sector | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
master HW OM track publieke sector | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
master in de handelswetenschappen - accountancy, financiering en fiscaliteit | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
master in de handelswetenschappen - marketing management | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
master in de handelswetenschappen - supply chain management | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De master handelswetenschappen past verworven kennis zelfstandig toe. (Zelfsturing en ondernemingszin) | - EC
| De master handelswetenschappen volgt actief evoluties op in de bedrijfseconomische wetenschappen en praktijken. (Zelfsturing en ondernemingszin) | - EC
| De master handelswetenschappen werkt samen in een team en toont leiderschapsvaardigheden met het oog op de multidisciplinaire benadering van een bedrijfseconomisch probleem. (Samenwerken in teamverband) | - EC
| De master handelswetenschappen communiceert helder en correct schriftelijk en mondelingin zowel de opleidingstaal en minstens één andere taal, binnen een bedrijfs- en academische context, en indien nodig aangevuld met visuele ondersteuning. (Communiceren) | - EC
| De master handelswetenschappen toont zelfstandigheid bij het uitvoeren ven een literatuurstudie. (Onderzoeksvaardigheden) | - EC
| De master handelswetenschappen toont zelfstandigheid bij het analyseren, interpreteren en evalueren van onderzoeksresultaten en rapporteert hierover. (Onderzoeksvaardigheden) | - EC
| De master handelswetenschappen reflecteert vanuit een ethisch en duurzaamheidsperspectief over de bedrijfsvoering. (Stakeholder awareness) |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De cursus Sociaal Ondernemerschap wil de student laten kennismaken met sociale ondernemingen als alternatieve organisatievormen, gekenmerkt door de combinatie van een economische activiteit en een maatschappelijke finaliteit. Zoals bedrijven oefenen sociale ondernemingen een economische activiteit uit waarbij zij goederen en/of diensten produceren voor hun leden en/of een bredere groep van consumenten via de markt. Doch is, in tegenstelling tot (de meeste) bedrijven, de eerste finaliteit van deze organisaties niet winstmaximalisatie en/of kapitaalaccumulatie. Ze vervullen noden, bijvoorbeeld in de culturele, onderwijs en welzijnssector alsook in de voeding- en energiesector, op een manier dat sociale en milieukosten worden geïnternaliseerd en daardoor (lokaal verankerd) natuurlijke en humane ressources op lange termijn worden bewaard. In België hebben sociale ondernemingen historisch een belangrijke rol vervuld voor tewerkstelling van kwetsbare groepen zoals mensen met een handicap en, meer algemeen, mensen met een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt.
Door hun specifieke doeleinden kennen sociale ondernemingen deels specifieke management- en governancepraktijken. Deze faciliteren vooral een bredere participatie in economische besluitvormingsprocessen, die de risico’s anders verspreiden en daardoor solidariteit tussen actoren bevorderen (bv. tussen actoren binnen de organisatie, tussen de organisatie en de leden/de markt en tussen de organisatie, leveranciers en klanten). Typische vormen van sociale ondernemingen zijn coöperatieven, non-profit organisaties, beschutte werkplaatsen, enz. De prevalentie van deze vormen varieert sterk tussen nationale en zelfs regionale contexten, die historisch de maatschappelijke dienstverlening anders georganiseerd hebben via bedrijven, (gesubsidieerde) non-profit organisaties en/of publieke organisaties. De afnemende rol van de staat in het voorzien van diensten aan de burgers stimuleert het ontstaan van nieuwe vormen van sociale ondernemingen. Er ontstaan bijvoorbeeld coöperatieven die groene energie produceren en distribueren naar hun leden, coöperatieve banken, verenigingen die lokale boeren en lokale consumenten verbinden steunend op een logica van solidariteit en verlaging van de ecologische voetafdruk, co-housing projecten die de grenzen tussen privé en collectief opschuiven, enz. Ook zien we vandaag een toenemende integratie van sociale ondernemingen in waardeketens die voornamelijk uit bedrijven bestaan. Deze (tijdelijke) samenwerkingen leiden tot zogenaamde ‘hybride organisaties’ die tegelijk streven om aan de logica van de markt en van sociale en ecologische doeleinden te voldoen.
Daarnaast benadert de cursus sociaal ondernemerschap als alternatief paradigma voor hedendaags ondernemen dat verder dan de economische logica gaat. Historisch oefenden ze een maatschappelijke functie uit, in eerste instantie via de fiscaliteit en meer rechtstreeks in hun relatie tot hun werknemers (via allerlei collectief onderhandelde voordelen) en de gemeenschappen waarin ze ingebed waren (door sponsoring, mecenaat, enz.), maar ook door kwetsbare groepen te integreren (bv. invoegbedrijven). Vandaag vragen globaal verspreide structuren en productieprocessen andere vormen van maatschappelijk engagement waarmee bedrijven legitimiteit bij een breder waaier van sleutelactoren (lokale gemeenschappen, consumenten, (potentiële) werknemers, leveranciers en klanten) trachten te verwerven. Deze legitimiteit is nodig om in het veld waarin ze opereren toegang te verzekeren tot ressources. Om dit te bereiken worden niet-economische doeleinden - zowel sociale als ecologische - steeds meer opgenomen in de bedrijfsvoering, door principes zoals duurzaamheid (in de waardeketen) en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De integratie van deze principes is niet onproblematisch omdat bedrijven aan de verschillende verwachtingen van verschillende stakeholders tegelijk moeten beantwoorden, ze vaak tot economische trade-offs leiden, en bedrijven minder rechtstreekse controle hebben over productiesystemen in hun geheel omdat ze via globale ketens opereren.
Tegelijk biedt de creatie van maatschappelijke waarde steeds vaker een opportuniteit voor bedrijven omdat ze een onlosmakelijk, kenmerkend onderdeel van de geboden goederen en diensten wordt. (Een deel van) de consumenten kiest vaker voor producten en diensten die aan hogere sociale en milieunormen voldoen, precies omdat ze ook niet-economische waarde belichamen. Zo zijn fair-trade en bioproducten vandaag een gevestigd onderdeel van het aanbod in grootwarenhuizen en zijn er bedrijven die alternatieve vormen van toerisme via de markt aanbieden. Ook zien we nieuwe vormen van ondernemerschap ontstaan die uit een breder waaier aan ressources putten (bv. Über en Air B&B). Deze nieuwe businessmodellen stellen de gevestigde rollen van staat, producenten en consumenten fundamenteel in vraag.
Illustratieve onderwerpen
- Sociale economie, sociale ondernemingen en aanverwante concepten (bv. alternatieve economie, post-kapitalisme, duurzaamheid, MVO, mecenaat, filantropie)
- Historiek van sociale ondernemingen, doelen van sociale ondernemingen, regionale en nationale verschillen
- Managementpraktijken in sociale ondernemingen
- Diversiteit en nieuwe vormen van subjectiviteit in en door sociale ondernemingen
- Samenwerkingen tussen sociale ondernemingen en andere soorten actoren (de staat, bedrijven, lokale overheden, sociale bewegingen, universiteiten, enz.)
- De rol van derde partijen in waardeketens (labels en controleorganisaties) en procurement als middel om een socialere economie te bevorderen
- Post-kapitalistische praktijken, subjectiviteit, gelijkheid en inclusie
- Individuele competenties en skills van sociale/duurzame ondernemers (wat maakt dat deze ondernemers opportuniteiten zien om social impact first te plaatsen?)
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 70 % |
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Voor de tweede examenkans dienen studenten een individuele paper in. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
- Bij aanvang van de cursus worden wetenschappelijke artikelen ter beschikking gesteld.
|
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de economie cluster ondernemen en management | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| 5.1 De educatieve master is een domeinexpert ECO: de EM kan managementvragen, strategische beleidsvraagstukken of bedrijfseconomische problemen beantwoorden met behulp van conceptuele, bedrijfseconomische denkkaders of vanuit een praktijkgericht perspectief m.b.t. de functionele managementdomeinen. | - EC
| 5.2. De educatieve master is een domeinexpert ECO: de EM toont zelfstandigheid bij en rapporteert over het uitvoeren van een literatuurstudie, het opstellen van een onderzoeksplan, het implementeren van wetenschappelijke onderzoeksmethoden en het analyseren, interpreteren en evalueren van onderzoeksresultaten binnen de bedrijfseconomische wetenschappen. | - EC
| 5.3 De educatieve master is een domeinexpert ECO: de EM volgt actief evoluties op in de bedrijfseconomische wetenschappen en praktijken en reflecteert hierover vanuit een ethisch en duurzaamheidsperspectief. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De cursus Sociaal Ondernemerschap wil de student laten kennismaken met sociale ondernemingen als alternatieve organisatievormen, gekenmerkt door de combinatie van een economische activiteit en een maatschappelijke finaliteit. Zoals bedrijven oefenen sociale ondernemingen een economische activiteit uit waarbij zij goederen en/of diensten produceren voor hun leden en/of een bredere groep van consumenten via de markt. Doch is, in tegenstelling tot (de meeste) bedrijven, de eerste finaliteit van deze organisaties niet winstmaximalisatie en/of kapitaalaccumulatie. Ze vervullen noden, bijvoorbeeld in de culturele, onderwijs en welzijnssector alsook in de voeding- en energiesector, op een manier dat sociale en milieukosten worden geïnternaliseerd en daardoor (lokaal verankerd) natuurlijke en humane ressources op lange termijn worden bewaard. In België hebben sociale ondernemingen historisch een belangrijke rol vervuld voor tewerkstelling van kwetsbare groepen zoals mensen met een handicap en, meer algemeen, mensen met een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt.
Door hun specifieke doeleinden kennen sociale ondernemingen deels specifieke management- en governancepraktijken. Deze faciliteren vooral een bredere participatie in economische besluitvormingsprocessen, die de risico’s anders verspreiden en daardoor solidariteit tussen actoren bevorderen (bv. tussen actoren binnen de organisatie, tussen de organisatie en de leden/de markt en tussen de organisatie, leveranciers en klanten). Typische vormen van sociale ondernemingen zijn coöperatieven, non-profit organisaties, beschutte werkplaatsen, enz. De prevalentie van deze vormen varieert sterk tussen nationale en zelfs regionale contexten, die historisch de maatschappelijke dienstverlening anders georganiseerd hebben via bedrijven, (gesubsidieerde) non-profit organisaties en/of publieke organisaties. De afnemende rol van de staat in het voorzien van diensten aan de burgers stimuleert het ontstaan van nieuwe vormen van sociale ondernemingen. Er ontstaan bijvoorbeeld coöperatieven die groene energie produceren en distribueren naar hun leden, coöperatieve banken, verenigingen die lokale boeren en lokale consumenten verbinden steunend op een logica van solidariteit en verlaging van de ecologische voetafdruk, co-housing projecten die de grenzen tussen privé en collectief opschuiven, enz. Ook zien we vandaag een toenemende integratie van sociale ondernemingen in waardeketens die voornamelijk uit bedrijven bestaan. Deze (tijdelijke) samenwerkingen leiden tot zogenaamde ‘hybride organisaties’ die tegelijk streven om aan de logica van de markt en van sociale en ecologische doeleinden te voldoen.
Daarnaast benadert de cursus sociaal ondernemerschap als alternatief paradigma voor hedendaags ondernemen dat verder dan de economische logica gaat. Historisch oefenden ze een maatschappelijke functie uit, in eerste instantie via de fiscaliteit en meer rechtstreeks in hun relatie tot hun werknemers (via allerlei collectief onderhandelde voordelen) en de gemeenschappen waarin ze ingebed waren (door sponsoring, mecenaat, enz.), maar ook door kwetsbare groepen te integreren (bv. invoegbedrijven). Vandaag vragen globaal verspreide structuren en productieprocessen andere vormen van maatschappelijk engagement waarmee bedrijven legitimiteit bij een breder waaier van sleutelactoren (lokale gemeenschappen, consumenten, (potentiële) werknemers, leveranciers en klanten) trachten te verwerven. Deze legitimiteit is nodig om in het veld waarin ze opereren toegang te verzekeren tot ressources. Om dit te bereiken worden niet-economische doeleinden - zowel sociale als ecologische - steeds meer opgenomen in de bedrijfsvoering, door principes zoals duurzaamheid (in de waardeketen) en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De integratie van deze principes is niet onproblematisch omdat bedrijven aan de verschillende verwachtingen van verschillende stakeholders tegelijk moeten beantwoorden, ze vaak tot economische trade-offs leiden, en bedrijven minder rechtstreekse controle hebben over productiesystemen in hun geheel omdat ze via globale ketens opereren.
Tegelijk biedt de creatie van maatschappelijke waarde steeds vaker een opportuniteit voor bedrijven omdat ze een onlosmakelijk, kenmerkend onderdeel van de geboden goederen en diensten wordt. (Een deel van) de consumenten kiest vaker voor producten en diensten die aan hogere sociale en milieunormen voldoen, precies omdat ze ook niet-economische waarde belichamen. Zo zijn fair-trade en bioproducten vandaag een gevestigd onderdeel van het aanbod in grootwarenhuizen en zijn er bedrijven die alternatieve vormen van toerisme via de markt aanbieden. Ook zien we nieuwe vormen van ondernemerschap ontstaan die uit een breder waaier aan ressources putten (bv. Über en Air B&B). Deze nieuwe businessmodellen stellen de gevestigde rollen van staat, producenten en consumenten fundamenteel in vraag.
Illustratieve onderwerpen
- Sociale economie, sociale ondernemingen en aanverwante concepten (bv. alternatieve economie, post-kapitalisme, duurzaamheid, MVO, mecenaat, filantropie)
- Historiek van sociale ondernemingen, doelen van sociale ondernemingen, regionale en nationale verschillen
- Managementpraktijken in sociale ondernemingen
- Diversiteit en nieuwe vormen van subjectiviteit in en door sociale ondernemingen
- Samenwerkingen tussen sociale ondernemingen en andere soorten actoren (de staat, bedrijven, lokale overheden, sociale bewegingen, universiteiten, enz.)
- De rol van derde partijen in waardeketens (labels en controleorganisaties) en procurement als middel om een socialere economie te bevorderen
- Post-kapitalistische praktijken, subjectiviteit, gelijkheid en inclusie
- Individuele competenties en skills van sociale/duurzame ondernemers (wat maakt dat deze ondernemers opportuniteiten zien om social impact first te plaatsen?)
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 70 % |
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Voor de tweede examenkans dienen studenten een individuele paper in. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
- Bij aanvang van de cursus worden wetenschappelijke artikelen ter beschikking gesteld.
|
|
|
|
|
|
| interuniversitaire master gender en diversiteit | Keuze | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
|
|
De cursus Sociaal Ondernemerschap wil de student laten kennismaken met sociale ondernemingen als alternatieve organisatievormen, gekenmerkt door de combinatie van een economische activiteit en een maatschappelijke finaliteit. Zoals bedrijven oefenen sociale ondernemingen een economische activiteit uit waarbij zij goederen en/of diensten produceren voor hun leden en/of een bredere groep van consumenten via de markt. Doch is, in tegenstelling tot (de meeste) bedrijven, de eerste finaliteit van deze organisaties niet winstmaximalisatie en/of kapitaalaccumulatie. Ze vervullen noden, bijvoorbeeld in de culturele, onderwijs en welzijnssector alsook in de voeding- en energiesector, op een manier dat sociale en milieukosten worden geïnternaliseerd en daardoor (lokaal verankerd) natuurlijke en humane ressources op lange termijn worden bewaard. In België hebben sociale ondernemingen historisch een belangrijke rol vervuld voor tewerkstelling van kwetsbare groepen zoals mensen met een handicap en, meer algemeen, mensen met een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt.
Door hun specifieke doeleinden kennen sociale ondernemingen deels specifieke management- en governancepraktijken. Deze faciliteren vooral een bredere participatie in economische besluitvormingsprocessen, die de risico’s anders verspreiden en daardoor solidariteit tussen actoren bevorderen (bv. tussen actoren binnen de organisatie, tussen de organisatie en de leden/de markt en tussen de organisatie, leveranciers en klanten). Typische vormen van sociale ondernemingen zijn coöperatieven, non-profit organisaties, beschutte werkplaatsen, enz. De prevalentie van deze vormen varieert sterk tussen nationale en zelfs regionale contexten, die historisch de maatschappelijke dienstverlening anders georganiseerd hebben via bedrijven, (gesubsidieerde) non-profit organisaties en/of publieke organisaties. De afnemende rol van de staat in het voorzien van diensten aan de burgers stimuleert het ontstaan van nieuwe vormen van sociale ondernemingen. Er ontstaan bijvoorbeeld coöperatieven die groene energie produceren en distribueren naar hun leden, coöperatieve banken, verenigingen die lokale boeren en lokale consumenten verbinden steunend op een logica van solidariteit en verlaging van de ecologische voetafdruk, co-housing projecten die de grenzen tussen privé en collectief opschuiven, enz. Ook zien we vandaag een toenemende integratie van sociale ondernemingen in waardeketens die voornamelijk uit bedrijven bestaan. Deze (tijdelijke) samenwerkingen leiden tot zogenaamde ‘hybride organisaties’ die tegelijk streven om aan de logica van de markt en van sociale en ecologische doeleinden te voldoen.
Daarnaast benadert de cursus sociaal ondernemerschap als alternatief paradigma voor hedendaags ondernemen dat verder dan de economische logica gaat. Historisch oefenden ze een maatschappelijke functie uit, in eerste instantie via de fiscaliteit en meer rechtstreeks in hun relatie tot hun werknemers (via allerlei collectief onderhandelde voordelen) en de gemeenschappen waarin ze ingebed waren (door sponsoring, mecenaat, enz.), maar ook door kwetsbare groepen te integreren (bv. invoegbedrijven). Vandaag vragen globaal verspreide structuren en productieprocessen andere vormen van maatschappelijk engagement waarmee bedrijven legitimiteit bij een breder waaier van sleutelactoren (lokale gemeenschappen, consumenten, (potentiële) werknemers, leveranciers en klanten) trachten te verwerven. Deze legitimiteit is nodig om in het veld waarin ze opereren toegang te verzekeren tot ressources. Om dit te bereiken worden niet-economische doeleinden - zowel sociale als ecologische - steeds meer opgenomen in de bedrijfsvoering, door principes zoals duurzaamheid (in de waardeketen) en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De integratie van deze principes is niet onproblematisch omdat bedrijven aan de verschillende verwachtingen van verschillende stakeholders tegelijk moeten beantwoorden, ze vaak tot economische trade-offs leiden, en bedrijven minder rechtstreekse controle hebben over productiesystemen in hun geheel omdat ze via globale ketens opereren.
Tegelijk biedt de creatie van maatschappelijke waarde steeds vaker een opportuniteit voor bedrijven omdat ze een onlosmakelijk, kenmerkend onderdeel van de geboden goederen en diensten wordt. (Een deel van) de consumenten kiest vaker voor producten en diensten die aan hogere sociale en milieunormen voldoen, precies omdat ze ook niet-economische waarde belichamen. Zo zijn fair-trade en bioproducten vandaag een gevestigd onderdeel van het aanbod in grootwarenhuizen en zijn er bedrijven die alternatieve vormen van toerisme via de markt aanbieden. Ook zien we nieuwe vormen van ondernemerschap ontstaan die uit een breder waaier aan ressources putten (bv. Über en Air B&B). Deze nieuwe businessmodellen stellen de gevestigde rollen van staat, producenten en consumenten fundamenteel in vraag.
Illustratieve onderwerpen
- Sociale economie, sociale ondernemingen en aanverwante concepten (bv. alternatieve economie, post-kapitalisme, duurzaamheid, MVO, mecenaat, filantropie)
- Historiek van sociale ondernemingen, doelen van sociale ondernemingen, regionale en nationale verschillen
- Managementpraktijken in sociale ondernemingen
- Diversiteit en nieuwe vormen van subjectiviteit in en door sociale ondernemingen
- Samenwerkingen tussen sociale ondernemingen en andere soorten actoren (de staat, bedrijven, lokale overheden, sociale bewegingen, universiteiten, enz.)
- De rol van derde partijen in waardeketens (labels en controleorganisaties) en procurement als middel om een socialere economie te bevorderen
- Post-kapitalistische praktijken, subjectiviteit, gelijkheid en inclusie
- Individuele competenties en skills van sociale/duurzame ondernemers (wat maakt dat deze ondernemers opportuniteiten zien om social impact first te plaatsen?)
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 70 % |
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Voor de tweede examenkans dienen studenten een individuele paper in. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
- Bij aanvang van de cursus worden wetenschappelijke artikelen ter beschikking gesteld.
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|