Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen - elektronica-ICT | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
2de bachelor in de industriële wetenschappen - informatica | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| EA-INF 1.1 De student kent ontwerpprincipes en architecturen om software op een gestructureerde manier te ontwerpen en ontwikkelen. | | | - BC
| kent de eigenschappen en concepten van relationele databases, XML databases en de NoSQL-alternatieven. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| EA-INF 2.1 De student begrijpt waarom het nodig is om gepaste ontwerpprincipes en architecturen te gebruiken bij het ontwerp en de ontwikkeling van software. | | | - BC
| begrijpt het gelaagde systeem voor de ontwikkeling van database-applicaties. | | - DC
| INF 2.5 De student begrijpt dat verschillende opslagbehoeften leiden tot verschillende soorten opslagsystemen. | | | - BC
| begrijpt de verschillen in doelstelling en toepassingsgebieden van relationele databases, XML databases en de NoSQL-alternatieven. | | | - BC
| begrijpt de concepten achter Big Data. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| EA-INF 5.1 De student kan voor een specifieke probleemstelling of toepassing analyseren op welke manieren de software ontworpen en gebouwd kan worden en alternatieven afwegen op basis van relevante criteria. | | | - BC
| kan de juiste keuze maken uit een relationele database, een XML database of een van de NoSQL-alternatieven. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| EA-INF 6.2 De student kan een systeem voor dataopslag en -verwerking ontwerpen. | | | - BC
| kan een grafisch, schematisch ontwerp voor een relationele database opstellen in de vorm van een EER-schema. | | | - BC
| kan een modulair ontwerp maken voor een databasegestuurde applicatie. | | | - BC
| kan een gepaste API voor database-abstractie selecteren. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.3 De student kan correcte en kwaliteitsvolle code schrijven aan de hand van een gepaste ontwikkel-, test- en onderhoudsstrategie. | | | - BC
| kan een EER-schema omzetten in een relationele database. | | | - BC
| kan queries schrijven voor de aangebrachte databases. | | | - BC
| kan de verschillende databasesystemen integreren in een softwareapplicatie (in Java). | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| kan de aangebrachte databasesystemen installeren, configureren en gebruiken. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| kan motiveren waarom de voordelen van een gekozen databasesysteem opwegen tegen de nadelen en uitleggen op welke manier de applicatie zich anders zou gedragen wanneer een ander databasesysteem gekozen was. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| kan via een visueel schema met de opdrachtgever en uitvoerder discussiëren over hoe de gewenste informatiebehoefte uitgewerkt moet worden |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Om de database-gestuurde toepassing te kunnen programmeren, is programmeerervaring in een object-gerichte taal noodzakelijk, bij voorkeur in Java.
|
|
|
Dit opleidingsonderdeel focust op drie soorten databases en op de manier waarop die in een applicatie geïntegreerd kunnen worden:
- relationele databases
- de NoSQL-alternatieven
- XML databases
In het bijhorende project ontwerpen en implementeren de studenten een EER-schema en de bijhorende database voor een concrete casus. Voor de studenten die tegelijk het opleidingsonderdeel Full Stack Web Development volgen wordt deze database in het project van dat opleidingsonderdeel.
In het tweede deel van het project worden de verschillende soorten database via verschillende API's geïntegreerd in een Java-applicatie.
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | vanaf 12/20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | vanaf 10/20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet op zowel de evaluatie tijdens het academiejaar als op het examen minstens een 8,0/20 halen. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student op een van de delen minder dan 8,0/20 haalt, bestaat het punt uit het gewogen gemiddelde van beide delen met een maximum van 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal wordt via het elektronisch leerplatform verspreid. |
|
|
|
|
|
| 3de bachelor in de industriële wetenschappen - elektronica-ICT | Overgangscurriculum | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
3de bachelor in de industriële wetenschappen - informatica | Overgangscurriculum | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| EA-INF 1.1 De student kent ontwerpprincipes en architecturen om software op een gestructureerde manier te ontwerpen en ontwikkelen. | | | - BC
| kent de eigenschappen en concepten van relationele databases, XML databases en de NoSQL-alternatieven. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| EA-INF 2.1 De student begrijpt waarom het nodig is om gepaste ontwerpprincipes en architecturen te gebruiken bij het ontwerp en de ontwikkeling van software. | | | - BC
| begrijpt het gelaagde systeem voor de ontwikkeling van database-applicaties. | | - DC
| INF 2.5 De student begrijpt dat verschillende opslagbehoeften leiden tot verschillende soorten opslagsystemen. | | | - BC
| begrijpt de verschillen in doelstelling en toepassingsgebieden van relationele databases, XML databases en de NoSQL-alternatieven. | | | - BC
| begrijpt de concepten achter Big Data. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| EA-INF 5.1 De student kan voor een specifieke probleemstelling of toepassing analyseren op welke manieren de software ontworpen en gebouwd kan worden en alternatieven afwegen op basis van relevante criteria. | | | - BC
| kan de juiste keuze maken uit een relationele database, een XML database of een van de NoSQL-alternatieven. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| EA-INF 6.2 De student kan een systeem voor dataopslag en -verwerking ontwerpen. | | | - BC
| kan een grafisch, schematisch ontwerp voor een relationele database opstellen in de vorm van een EER-schema. | | | - BC
| kan een modulair ontwerp maken voor een databasegestuurde applicatie. | | | - BC
| kan een gepaste API voor database-abstractie selecteren. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.3 De student kan correcte en kwaliteitsvolle code schrijven aan de hand van een gepaste ontwikkel-, test- en onderhoudsstrategie. | | | - BC
| kan een EER-schema omzetten in een relationele database. | | | - BC
| kan queries schrijven voor de aangebrachte databases | | | - BC
| kan de verschillende databasesystemen integreren in een softwareapplicatie (in Java). | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| kan de aangebrachte databasesystemen installeren, configureren en gebruiken | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| kan motiveren waarom de voordelen van een gekozen databasesysteem opwegen tegen de nadelen en uitleggen op welke manier de applicatie zich anders zou gedragen wanneer een ander databasesysteem gekozen was. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| kan via een visueel schema met de opdrachtgever en uitvoerder discussiëren over hoe de gewenste informatiebehoefte uitgewerkt moet worden |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Om de database-gestuurde toepassing te kunnen programmeren, is programmeerervaring in een object-gerichte taal noodzakelijk, bij voorkeur in Java.
|
|
|
Dit opleidingsonderdeel focust op drie soorten databases en op de manier waarop die in een applicatie geïntegreerd kunnen worden:
- relationele databases
- de NoSQL-alternatieven
- XML databases
In het bijhorende project ontwerpen en implementeren de studenten een EER-schema en de bijhorende database voor een concrete casus. Voor de studenten die tegelijk het opleidingsonderdeel Full Stack Web Development volgen wordt deze database in het project van dat opleidingsonderdeel.
In het tweede deel van het project worden de verschillende soorten database via verschillende API's geïntegreerd in een Java-applicatie.
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | vanaf 12/20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | vanaf 10/20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | De student moet op zowel de evaluatie tijdens het academiejaar als op het examen minstens een 8,0/20 halen. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student op een van de delen minder dan 8,0/20 haalt, bestaat het punt uit het gewogen gemiddelde van beide delen met een maximum van 9/20. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal wordt via het elektronisch leerplatform verspreid. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|