|
EC | EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) |
| DC | CE 1.2 De student heeft een ruime chemische basiskennis over de fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische moleculen. |
| | BC | De student kan het algemeen chemisch principe beschrijven van een analysetechniek. |
| | BC | De student (her)kent het type reactie in de werkwijzen van de uit te voeren organische syntheses eventueel na raadpleging van wetenschappelijke bronnen. |
| DC | CE 1.4 De student kent de principes, apparatuur en opbouw van chemische analysetechnieken. |
| | BC | De student kan van de diverse gebruikte technieken de opbouw en werking van de apparatuur en de verschillende analyseparameters die het resultaat beïnvloeden in een verslag verwerken. |
EC | EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) |
| DC | CE 2.2 De student kan fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische verbindingen voorspellen en verklaren. |
| | BC | De student kan aangeven waarom bepaalde moleculen wel/niet kunnen reageren of geanalyseerd worden met een bepaalde analysetechniek. |
| DC | CE 2.7 De student kan een protocol van een synthese, analyse of opzuivering begrijpen. |
| | BC | De student kan zich zelfstandig voorbereiden op het practicum op basis van de practicum handleiding. |
| | BC | De student kan over een gegeven protocol vragen beantwoorden. |
| DC | CE 2.8 De student heeft inzicht in de principes, opbouw en procesparameters van (bio)chemische en microbiologische analyse- en detectietechnieken en hun toepasbaarheid. |
| | BC | De student kan de volgorde van verbindingen in een chromatogram voorspellen/verklaren op basis van relevante eigenschappen. |
| | BC | De student kan uitleggen wat het effect is van diverse procesparameters op het bekomen meetresultaat van de uitgevoerde analysetechnieken. |
| | BC | De student benadert bekomen resultaten op basis van inzicht in haalbaarheid of foutinschatting vooraleer deze aan een statistische verwerking te onderwerpen. |
| | BC | De student kan afwijkingen in analyseresultaten verklaren op basis van inzichten in de analysetechniek. |
| | BC | De student kan een potentiometrische titratie volgens Gran en volgens de ijklijnmethode uitvoeren en correct terugrekenen naar het oorspronkelijk staal. |
EC | EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) |
| DC | CE 3.1 De student kan een oplossingsstrategie of plan van aanpak omzetten in een concreet werkplan. |
| | BC | De student kan op basis van de labohandleiding een planning opstellen van de uit te voeren handelingen. |
| | BC | De student kan een gegeven niet-gedetailleerd recept omvormen tot een duidelijk, gestructureerd werkbaar schema in zijn/haar laboschrift. |
| DC | 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. |
| | BC | De student kan zijn/haar labowerk op een economisch gunstige en efficiënte manier plannen en organiseren. |
EC | EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) |
| DC | 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. |
| | BC | De student kan fysische gegevens, risico's en voorzorgsmaatregelen van de betrokken chemische producten opzoeken en rapporteren. |
| DC | 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. |
| | BC | De student kan de proeven zelfstandig, nauwgezet en veilig uitvoeren en kan waarnemingen correct formuleren. |
| | BC | De student kan voor de diverse technieken zelfstandig metingen uitvoeren, gebruikmakend van beschikbare handleidingen. |
| | BC | De student kan zelfstandig, analytisch zuiver en nauwkeurig werken. |
| | BC | De student houdt alle resultaten van uitgevoerde handelingen (wegen, ijken pipetten, welke pipet gebruikt, ...) nauwgezet bij in een laboschrift waardoor hij/zij eventuele afwijkingen in de bekomen resultaten kan traceren en verklaren. Op die manier maakt de student zich een methode eigen om gestructureerd data bij te houden. |
| | BC | De student kan nauwgezet syntheses uitvoeren en data opmeten volgens geijkte procedures. |
EC | EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) |
| DC | 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. |
| | BC | De student kan de meetresultaten van instrumentele analysetechnieken interpreteren. |
| | BC | De student kan de meetresultaten van organische syntheses en technieken interpreteren. |
EC | EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) |
| DC | CE 6.1 De student kan onderbouwde keuzes maken inzake productiemethode, analysetechniek, materialen, apparatuur en/of procesparameters. |
| | BC | De student kan een efficiënt en veilig plan van aanpak opstellen. |
| | BC | De student past zijn/haar know-how toe van de invloed van procesparameters bij noodzakelijke aanpassingen van analysetechnieken |
| | BC | De student evalueert gegenereerde data om de gekozen uitvoeringsstrategie indien nodig bij te sturen. |
| DC | CE 6.5 De student kan chemische stoffen identificeren of kwantificeren op basis van analyseresultaten. |
| | BC | De student kan op basis van eigen meetresultaten de gepaste conclusies trekken voor de kwantificatie of identificatie van moleculen. |
EC | EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) |
| DC | CE 7.1 De student kan een (zelfgemaakt) werkplan van een proces of analyse implementeren, valideren en optimaliseren. |
| | BC | De student kan een werkplan correct en nauwkeurig uitvoeren en betrouwbare analyseresultaten genereren. |
| | BC | De student kan zelfstandig een analysemethode voor een chemische verbinding in diverse matrices operationaliseren en optimaliseren met aandacht voor kwaliteitscontrole (validatie). |
| | BC | De student kan met een zelf opgesteld werkschema een proef ((meerstaps)synthese)zelfstandig en veilig uitvoeren door complexe opstellingen op te bouwen en in werking te stellen en door (voor hem/haar) nieuwe apparatuur correct te hanteren. |
| | BC | De student kan organische syntheses optimaliseren en implementeren. |
| | BC | De student kan de gesynthetiseerde reactieproducten analyseren en evalueren op hun zuiverheid aan de hand van onder andere smeltpunt, kookpunt, FTIR en dunlaagchromatografie. |
| DC | 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. |
| | BC | De student kiest de gepaste organische technieken om een organische stof te synthetiseren met een hoog rendement en zuiverheid. |
EC | EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) |
| DC | 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. |
| | BC | De student controleert de kwaliteit van de bekomen resultaten aan de hand van literatuur- of productgegevens. |
| DC | CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. |
| | BC | De student detecteert anomalieën in de resultaten en geeft gegronde redenen om deze verklaren. |
| DC | 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. |
| | BC | De student kan zijn handelingen bijsturen na confrontatie met praktische problemen tijdens de uitvoering. |
| | BC | De student is kritisch over zijn eigen handelingen in zijn rol als proefuitvoerder en over de uitvoeringen door medestudenten in zijn rol als proefverantwoordelijke en kan indien nodig bijsturen. |
EC | EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) |
| DC | 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. |
| | BC | De student kan waarnemingen, interpretaties en optredende reacties schriftelijk rapporteren. |
| | BC | De student kan gestructureerd, bondig maar volledig resultaten en berekeningen rapporteren met statistische verwerking en aandacht voor beduidende cijfers. |
| | BC | De student kan opgezochte veiligheidsaspecten van de chemische stoffen rapporteren. |
| | BC | De student kan elke uitgevoerde organische synthese op een wetenschappelijke manier weergeven in zijn/haar laboschrift (voorbereiding, planning, waarnemingen, interpretatie, bronvermelding) en kan als proefverantwoordelijke een vergelijkend rapport opstellen van zijn/haar proef die ook uitgevoerd werd door medestudenten. |
EC | EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) |
| DC | 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). |
| | BC | In onderlinge samenspraak met de teamleden wordt door het team een planning opgemaakt inclusief met uitgebalanceerde verdeling van taken. |
| | BC | De student neemt zijn verantwoordelijkheid en neemt een actieve rol op om een bijdrage te leveren aan het eindresultaat. |
| DC | 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). |
| | BC | De student kan via peer assisted learning (PAL) in team werken met zijn/haar medestudenten en hierbij zowel een uitvoerende als een verantwoordelijke rol vervullen bij het labo organische syntheses en technieken. |
| | BC | De student is betrokken. |
| | BC | De student kan op een gepaste manier sociaal omgaan met medestudenten in het labo. |
| | BC | De student kan luisteren en afspraken nakomen. |
EC | EC11 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan bij het realiseren van een opdracht verantwoord denken en handelen rekening houdend met de maatschappelijke en internationale waarden, relaties en consequenties. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) |
| DC | 11.3 De student heeft inzicht in en houdt rekening met de maatschappelijke relevantie en consequenties in het realiseren van een opdracht. |
| | BC | De student is zich bewust van de gevaren van chemische producten voor het milieu: hij houdt zich aan de opgezochte veiligheidsinformatie van de chemische stoffen, hij gaat zuinig om met de producten, kiest de gepaste volumes voor het maken van oplossingen voor het uitvoeren van een gegeven protocol en hij sorteert correct het (chemisch) afval volgens de richtlijnen. |
| DC | 11.1 De student heeft oog voor duurzaamheid in de verschillende fases van de innovatieketen. |
| | BC | De student leert gedestilleerde solventen te hergebruiken. |
EC | EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) |
| DC | 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). |
| | BC | De student werkt en rapporteert nauwgezet en binnen de voorziene tijd. |
| | BC | De student toont een correcte ingenieurshouding in bv. het op tijd komen, afspraken nakomen, resultaatgericht werken,... |
| | BC | De student leert in zijn rol als verantwoordelijke zichzelf en zijn/haar medestudenten (als uitvoerders) kritisch op te volgen en bij te sturen als ingenieur in wording. |
| | BC | De student toont inzet, stiptheid en verantwoordelijkheidszin. |
| | BC | De student ontwikkelt doorzettingsvermogen, een probleemoplossend (toepassings- en oplossingsgericht werken) en organisatorisch vermogen. |
| | BC | De student levert een kwaliteitsvol laboboek en een overkoepelend verslag als proefverantwoordelijke af (onderdeel: Organische syntheses en technieken). |