Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Chemische labotechnieken (2564)
|
3.0 stptn |
|
Risico's of veiligheidsproblemen op basis waarvan deze volgtijdelijkheid wordt opgelegd
Er wordt in dit opleidingsonderdeel gewerkt met risicohoudende stoffen ( o.a. toxische, corrosieve, sterk oxiderende, ontvlambare producten) en met risicovolle opstellingen. De veiligheid van de medestudenten en de gebouwen gebruikt door de gezamenlijke opleiding (UHasselt en KU Leuven) komen in gevaar indien de student de nodige labovaardigheden niet beheerst.
|
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Algemene chemie 1 (3830)
|
6.0 stptn |
|
|
Bachelorproject INGenieur – Chemie (2809)
|
6.0 stptn |
|
|
Inleiding tot biotechnologie (4467)
|
5.0 stptn |
|
|
Inleiding tot de materiaal- en productietechnologie (3828)
|
4.0 stptn |
|
|
Instrumentele analyse (4325)
|
6.0 stptn |
|
|
Kwaliteitsvol en veilig onderzoek (4030)
|
3.0 stptn |
|
|
Organische chemie 1 (2516)
|
4.0 stptn |
|
|
Organische chemie en procestechnologie (4088)
|
4.0 stptn |
|
|
Practicum voedingsanalyse en biotechnologie (4468)
|
3.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelor in de industriële wetenschappen - chemie - optie voeding en packaging | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Nee | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| CE 1.2 De student heeft een ruime chemische basiskennis over de fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische moleculen. | | | - BC
| De student kan de reacties geven die (bio)moleculen ondergaan bij een uitgevoerde analysetechniek en welke fysico-chemische veranderingen hierbij optreden (kleurvorming, neerslagvorming, ...). | | | - BC
| De student kan het algemeen chemisch principe beschrijven van een analysetechniek. | | - DC
| CE 1.4 De student kent de principes, apparatuur en opbouw van chemische analysetechnieken. | | | - BC
| De student kan van de diverse gebruikte technieken de opbouw en werking van de apparatuur en de verschillende analyseparameters die het resultaat beïnvloeden in een verslag verwerken. | | - DC
| CE 1.5 De student kent de productiewijze, opbouw en eigenschappen van polymeren en kunststoffen en relevante materiaaltesten en verwerkingsmethodes. | | | - BC
| De student heeft kennis van gaspermeabiliteit als eigenschap van verpakkingsmateriaal en de mogelijke testmethodes. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| CE 2.2 De student kan fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische verbindingen voorspellen en verklaren. | | | - BC
| De student kan aangeven waarom bepaalde moleculen wel/niet kunnen reageren of geanalyseerd worden met een bepaalde analysetechniek. | | - DC
| CE 2.7 De student kan een protocol van een synthese, analyse of opzuivering begrijpen. | | | - BC
| De student kan zich zelfstandig voorbereiden op het practicum op basis van de practicum handleiding. | | | - BC
| De student kan over een gegeven protocol vragen beantwoorden. | | - DC
| CE 2.8 De student heeft inzicht in de principes, opbouw en procesparameters van (bio)chemische en microbiologische analyse- en detectietechnieken en hun toepasbaarheid. | | | - BC
| De student kan de volgorde van verbindingen in een chromatogram voorspellen/verklaren op basis van relevante eigenschappen. | | | - BC
| De student kan uitleggen wat het effect is van diverse procesparameters op het bekomen meetresultaat van de uitgevoerde analysetechnieken. | | | - BC
| De student benadert bekomen resultaten op basis van inzicht in haalbaarheid of foutinschatting vooraleer deze aan een statistische verwerking te onderwerpen. | | | - BC
| De student kan afwijkingen in analyseresultaten verklaren op basis van inzichten in de analysetechniek. | | | - BC
| De student kan een geleidbaarheidscurve theoretisch voorspellen op basis van equivalent geleidbaarheden. | | | - BC
| De student kan een potentiometrische titratie volgens Gran en volgens de ijklijnmethode uitvoeren en correct terugrekenen naar het oorspronkelijk staal. | | - DC
| CE 2.11 De student heeft inzicht in eigenschappen, reacties, processen, analyses en toepassingen van materialen en (bio)moleculen/polymeren. | | | - BC
| De student kan verbanden leggen tussen materiaal, verpakkingswijze, toepassing en testmethode in relatie tot gasdoorlaatbaarheid. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| CE 3.1 De student kan een oplossingsstrategie of plan van aanpak omzetten in een concreet werkplan. | | | - BC
| De student kan op basis van de labohandleiding een planning opstellen van de uit te voeren handelingen. | | | - BC
| De student kan op basis van de internationale standaard en de handleiding van het testtoestel een planning opstellen van de uit te voeren materiaal- en verpakkingstest. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| De student kan fysische gegevens, risico's en voorzorgsmaatregelen van de betrokken chemische producten opzoeken en rapporteren. | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| De student kan de proeven zelfstandig, nauwgezet en veilig uitvoeren en kan waarnemingen correct formuleren. | | | - BC
| De student kan voor de diverse technieken zelfstandig metingen uitvoeren, gebruikmakend van beschikbare handleidingen. | | | - BC
| De student kan zelfstandig, analytisch zuiver en nauwkeurig werken. | | | - BC
| De student houdt alle resultaten van uitgevoerde handelingen (wegen, ijken pipetten, welke pipet gebruikt, ...) nauwgezet bij in een laboschrift waardoor hij/zij eventuele afwijkingen in de bekomen resultaten kan traceren en verklaren. Op die manier maakt de student zich een methode eigen om gestructureerd data bij te houden. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| De student kan de meetresultaten van instrumentele analysetechnieken, gaspermeabiliteitstesten en gerelateerde testen interpreteren. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| CE 6.5 De student kan chemische stoffen identificeren of kwantificeren op basis van analyseresultaten. | | | - BC
| De student kan op basis van eigen meetresultaten de gepaste conclusies trekken voor de kwantificatie of identificatie van (bio)moleculen. | | - DC
| CE 6.1 De student kan onderbouwde keuzes maken inzake productiemethode, analysetechniek, materialen, apparatuur en/of procesparameters. | | | - BC
| De student kan de gepaste materiaal, verpakking, toepassing en testmethode selecteren en aan elkaar linken. | | | - BC
| De student past zijn/haar know-how toe van de invloed van procesparameters bij noodzakelijke aanpassingen van analysetechnieken | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| CE 7.1 De student kan een (zelfgemaakt) werkplan van een proces of analyse implementeren, valideren en optimaliseren. | | | - BC
| De student kan een werkplan correct en nauwkeurig uitvoeren en betrouwbare analyseresultaten genereren. | | | - BC
| De student kan zelfstandig een analysemethode voor een chemische verbinding in diverse matrices operationaliseren en optimaliseren met aandacht voor kwaliteitscontrole (validatie). | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| De student controleert de kwaliteit van de bekomen resultaten aan de hand van literatuur- of productgegevens. | | - DC
| CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. | | | - BC
| De student detecteert anomalieën in de resultaten en geeft gegronde redenen om deze verklaren. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan waarnemingen, interpretaties en optredende reacties schriftelijk rapporteren. | | | - BC
| De student kan gestructureerd, bondig maar volledig resultaten en berekeningen rapporteren met statistische verwerking en aandacht voor beduidende cijfers. | | | - BC
| De student kan opgezochte veiligheidsaspecten van de chemische stoffen rapporteren. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). | | | - BC
| De student neemt zijn verantwoordelijkheid en neemt een actieve rol op om een bijdrage te leveren aan het eindresultaat. | - EC
| EC11 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan bij het realiseren van een opdracht verantwoord denken en handelen rekening houdend met de maatschappelijke en internationale waarden, relaties en consequenties. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | - DC
| 11.3 De student heeft inzicht in en houdt rekening met de maatschappelijke relevantie en consequenties in het realiseren van een opdracht. | | | - BC
| De student is zich bewust van de gevaren van chemische producten voor het milieu: hij houdt zich aan de opgezochte veiligheidsinformatie van de chemische stoffen, hij gaat zuinig om met de producten, kiest de gepaste volumes voor het maken van oplossingen voor het uitvoeren van een gegeven protocol en hij sorteert correct het (chemisch) afval volgens de richtlijnen. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| De student werkt en rapporteert nauwgezet en binnen de voorziene tijd. | | | - BC
| De student toont een correcte ingenieurshouding in bv. het op tijd komen, afspraken nakomen, resultaatgericht werken,... | | | - BC
| De student toont inzet, stiptheid en verantwoordelijkheidszin. | | | - BC
| De student ontwikkelt doorzettingsvermogen, een probleemoplossend (toepassings- en oplossingsgericht werken) en organisatorisch vermogen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de structuur en eigenschappen van de belangrijkste biomoleculen (vetten, suikers en eiwitten) in voeding.
|
|
|
Deel I: Instrumentele analysetechnieken (2 SP)
- Instrumentele analystechnieken: moleculaire (UV-VIS) en atomaire spectrofotometrie (AAS, MP-AES), chromatografie (GC, HPLC en/of IC), potentiometrie
Deel II: Voeding (1 SP)
- Totaal analyse van een zuivelproduct: droge stof gehalte, asgehalte, vetextractie via Soxhlet, N-gehalte met Kjeldahl, suikergehalte.
Deel III: Verpakking (1 SP)
- Fysische, mechanische analysetechnieken gerelateerd met gaspermeabiliteit op verpakkingsmaterialen en -concepten .
- Effect van de kwaliteit van verpakking op de microbiologische houdbaarheid van een zuivelproduct (relatie deel II en III).
|
|
|
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 70 % |
|
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1. Verplichte aanwezigheid op de labozittingen 2. Studenten moeten minimum 8.0/20 behalen op elk onderdeel van dit vak om het gewogen gemiddelde te krijgen als eindresultaat. |
|
|
|
Gevolg | 1. Bij ongewettigde afwezigheid tijdens practica of het niet inhalen van practica waar de student gewettigd afwezig was, krijgt de student geen eindscore, maar code A (ongewettigd afwezig). 2. Studenten die minder dan 8.0/20 behalen op het onderdeel instrumentele analysetechnieken, voeding en/of verpakking krijgen maximum een 9/20 indien het gewogen gemiddelde meer dan 9/20 bedraagt. |
|
|
|
Extra info | De puntenverdeling van de drie delen is als volgt: * deel I Instrumentele analysetechnieken: 50% * deel II Voeding: 25% * deel III Verpakking: 25%
Extra info over de puntenverdeling op digitaal leerplatform en/of handleiding.
De overdracht van cijfer op het deel Voeding en verpakking (samen) of het deel Instrumentele analysetechnieken naar volgend academiejaar gebeurt automatisch vanaf 12/20 (voor voeding en verpakking is dit het gemiddelde cijfer). |
|
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium,Dr. J.W.A. Klaessens,Syntax Media - Arnhem,9789491764509 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Verspreid via het elektronische leerplatform (Toledo/Blackboard Ultra):
- Labo handleiding van het deel Instrumentele technieken
- Ondersteunende informatie van het deel Verpakking.
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering in het curriculum:
Het practicum Voeding en verpakking behoort tot de leerlijn 'Analyse en monitoring'. Met de opleiding willen we ingenieurs vormen met een brede algemene, wetenschappelijke en technische kennis, en dit gecombineerd met voldoende praktijkervaring. Labo‑ervaring is essentieel om de brug te maken tussen theorie en praktijk. De student moet de verworven kennis toepassen in eenvoudige problemen. De nadruk ligt hierbij op zelfstandig en nauwkeurig werken met diverse apparatuur, ontwikkelen van een eenvoudige analysemethode (voorbehandeling en analyse), kritisch analyseren en statistisch verwerken van de bekomen data. Theoretische aspecten van (instrumentele) analysetechnieken die in verschillende vakken aan bod komen in zowel 2Ba CE (Inleiding tot biotechnologie, Kwaliteitsvol en veilig onderzoek) als 3Ba sem 1 (Instrumentele analyse, Verpakkingsmaterialen & fysische karakterisatietechnieken) worden hier toegepast in het labo zodat de student hier meer inzicht in kan verwerven. Het is tevens een rechtstreekse opvolging van het vak Practicum voedingsanalyse en biotechnologie waar reeds enkele basislabovaardigheden werden aangeleerd. Deze vaardigheden worden verder uitgebreid en ingeoefend.
Relatie met onderzoek
De studenten leren met diverse analysetechnieken werken, die in verschillende onderzoeksdomeinen worden gebruikt voor bepaling van organische en anorganische verbindingen. De studenten worden zo vertrouwd met onderzoeksmethodologie inzake staalvoorbehandeling, selectie en optimalisatie van methodes. Het practicum over verpakking focust op gaspermeabiliteit van materialen/concepten, één van de belangrijkste eigenschappen van voedingsverpakkingen. De labosessies worden uitgevoerd in de laboruimten van de onderzoeksgroep MPR&S en worden medebegeleid door verpakkingsingenieurs uit de dienstverlening/onderzoek.
Relatie met werkveld
Analyseren en meten van (on)gekende substanties is essentieel in diverse onderzoekdomeinen, voor het beheer van productieprocessen in de chemische industrie in het kader van kwaliteitscontrole op geproduceerde en aangekochte producten. De studenten leren oa. in dit opleidingsonderdeel dat eerst de methode moet gevalideerd worden en dat een correcte aanpak essentieel is voor kwaliteitsvolle resultaten. Kennis en expertise over verpakkingsmaterialen, opgebouwd uit de analyse-opdrachten uit de dienstverlening/het onderzoek in samenwerking met bedrijven, worden ingezet in de uitvoering van het practicum gasdoorlaatbaarheid binnen het gedeelte 'verpakking'. |
|
|
|
|
|
| schakel IW Chemie: pba agro- en biotechnologie voor optie voeding en packaging deel 2 | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Nee | Ja | Numeriek | |
|
|
|
De student kent de structuur en eigenschappen van de belangrijkste biomoleculen (vetten, suikers en eiwitten) in voeding.
|
|
|
Deel I: Instrumentele analysetechnieken (2 SP)
- Instrumentele analystechnieken: moleculaire (UV-VIS) en atomaire spectrofotometrie (AAS, MP-AES), chromatografie (GC, HPLC en/of IC), potentiometrie
(Deel II: Voeding (1 SP): Dit gedeelte moet niet gevolgd worden door studenten van dit schakelprogramma.)
Deel III: Verpakking (1 SP)
- Fysische, mechanische analysetechnieken gerelateerd met gaspermeabiliteit op verpakkingsmaterialen en -concepten .
- Effect van de kwaliteit van verpakking op de microbiologische houdbaarheid van een zuivelproduct (relatie deel II en III).
|
|
|
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 70 % |
|
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1. Verplichte aanwezigheid op de labozittingen 2. Studenten moeten minimum 8.0/20 behalen op elk onderdeel van dit vak om het gewogen gemiddelde te krijgen als eindresultaat. |
|
|
|
Gevolg | 1. Bij ongewettigde afwezigheid tijdens practica of het niet inhalen van practica waar de student gewettigd afwezig was, krijgt de student geen eindscore, maar code A (ongewettigd afwezig). 2. Studenten die minder dan 8.0/20 behalen op het onderdeel instrumentele analysetechnieken en/of verpakking krijgen maximum een 9/20 indien het gewogen gemiddelde meer dan 9/20 bedraagt. |
|
|
|
Extra info | De puntenverdeling van de twee delen is als volgt: * deel I Instrumentele analysetechnieken: 2/3 * deel III Verpakking: 1/3 (* deel II Voeding zit niet in het schakelprogramma)
Extra info over de puntenverdeling op digitaal leerplatform en/of handleiding.
De overdracht van cijfer op het deel Verpakking of het deel Instrumentele analysetechnieken naar volgend academiejaar gebeurt automatisch vanaf 12/20 (voor voeding en verpakking is dit het gemiddelde cijfer). |
|
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium,Dr. J.W.A. Klaessens,Syntax Media - Arnhem,9789491764509 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Verspreid via het elektronische leerplatform (Toledo/Blackboard Ultra):
- Labo handleiding van het deel Instrumentele technieken
- Ondersteunende informatie van het deel Verpakking.
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering in het curriculum:
Het practicum Voeding en verpakking behoort tot de leerlijn 'Analyse en monitoring'. Met de opleiding willen we ingenieurs vormen met een brede algemene, wetenschappelijke en technische kennis, en dit gecombineerd met voldoende praktijkervaring. Labo‑ervaring is essentieel om de brug te maken tussen theorie en praktijk. De student moet de verworven kennis toepassen in eenvoudige problemen. De nadruk ligt hierbij op zelfstandig en nauwkeurig werken met diverse apparatuur, ontwikkelen van een eenvoudige analysemethode (voorbehandeling en analyse), kritisch analyseren en statistisch verwerken van de bekomen data. Theoretische aspecten van (instrumentele) analysetechnieken die in verschillende vakken aan bod komen in zowel 2Ba CE (Inleiding tot biotechnologie, Kwaliteitsvol en veilig onderzoek) als 3Ba sem 1 (Instrumentele analyse, Verpakkingsmaterialen & fysische karakterisatietechnieken) worden hier toegepast in het labo zodat de student hier meer inzicht in kan verwerven. Het is tevens een rechtstreekse opvolging van het vak Practicum voedingsanalyse en biotechnologie waar reeds enkele basislabovaardigheden werden aangeleerd. Deze vaardigheden worden verder uitgebreid en ingeoefend.
Relatie met onderzoek
De studenten leren met diverse analysetechnieken werken, die in verschillende onderzoeksdomeinen worden gebruikt voor bepaling van organische en anorganische verbindingen. De studenten worden zo vertrouwd met onderzoeksmethodologie inzake staalvoorbehandeling, selectie en optimalisatie van methodes. Het practicum over verpakking focust op gaspermeabiliteit van materialen/concepten, één van de belangrijkste eigenschappen van voedingsverpakkingen. De labosessies worden uitgevoerd in de laboruimten van de onderzoeksgroep MPR&S en worden medebegeleid door verpakkingsingenieurs uit de dienstverlening/onderzoek.
Relatie met werkveld
Analyseren en meten van (on)gekende substanties is essentieel in diverse onderzoekdomeinen, voor het beheer van productieprocessen in de chemische industrie in het kader van kwaliteitscontrole op geproduceerde en aangekochte producten. De studenten leren oa. in dit opleidingsonderdeel dat eerst de methode moet gevalideerd worden en dat een correcte aanpak essentieel is voor kwaliteitsvolle resultaten. Kennis en expertise over verpakkingsmaterialen, opgebouwd uit de analyse-opdrachten uit de dienstverlening/het onderzoek in samenwerking met bedrijven, worden ingezet in de uitvoering van het practicum gasdoorlaatbaarheid binnen het gedeelte 'verpakking'. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|