Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Algemene chemie 1 (3830)
|
3.0 stptn |
|
|
Algemene chemie 2 (4916)
|
3.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen - nucleaire technologie | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen. | | | - BC
| De student kan chemische symbolen en structuurformules gebruiken om reacties van chemische verbindingen en polluenten in de omgeving te beschrijven. | | - DC
| NT 1.5 De student heeft kennis van milieuverontreinigende stoffen (zowel organische en anorganische verbindingen) en hun gedrag in de verschillende milieucompartimenten. | | | - BC
| De student kan het voorkomen, de eigenschappen en de effecten van verschillende milieuverontreinigende stoffen in de compartimenten lucht, boden en water beschrijven. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| 2.1 De student heeft inzicht in de chemische basisbegrippen, structuurformules, kenmerken en reacties van moleculen. | | | - BC
| De student kan chemische symbolen en structuurformules gebruiken om reacties van chemische verbindingen en polluenten in specifieke omgevingsomstandigheden te verklaren. | | - DC
| NT 2.5 De student heeft inzicht in het gedrag van milieuverontreinigende stoffen (zowel organische en anorganische verbindingen) en hun gedrag in de verschillende milieucompartimenten. | | | - BC
| De student kan de aanwezigheid en het gedrag van specifieke milieuverontreinigende stoffen in de atmosfeer en factoren die hun verblijftijd beïnvloeden verklaren. | | | - BC
| De student kan de aanwezigheid en het gedrag van specifieke milieuverontreinigende stoffen in de hydrosfeer verklaren. | | | - BC
| De student kan het gedrag van polluenten in de bodem verklaren. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| De student kan gestructureerd rapporteren over de in het labo bekomen meetresultaten. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| De student kan de nodige technische informatie interpreteren om vraagstukken rond milieuproblematiek op te lossen. | | | - BC
| De student kan resultaten bekomen in milieuproblematiek labo interpreteren | | - DC
| 5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. | | | - BC
| De student kan de opgaven voor oefeningen rond milieuproblematiek vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. | | - DC
| 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. | | | - BC
| De student kan een gegeven probleemstelling rond milieuproblematiek symbolisch/parametrisch correct herformuleren. | | - DC
| 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen. | | | - BC
| De student kan de opgaven rond milieuproblematiek opsplitsen in deelproblemen. | | - DC
| 5.5 De student kan chemisch-technische problemen analyseren. | | | - BC
| De student kan een gedetailleerde analyse geven van complexe milieuproblemen. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. | | | - BC
| De student Kan voor oefeningen milieuproblematiek de juiste oplossingsmethodiek voorstellen. | | - DC
| 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. | | | - BC
| De student kan voor oefeningen rond milieuproblematiek de oplossingsmethode accuraat uitvoeren. | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | - BC
| De student kan voor oefeningen rond milieuproblematiek een symbolisch/parametrisch correcte oplossing uitwerken. | | - DC
| 6.5 De student kan chemisch-technische problemen oplossen. | | | - BC
| De student kan een oplossing uitwerken voor oefeningen/opgaven verbonden aan complexe milieuproblemen. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. | | | - BC
| De student kan het experiment opbouwen/uitvoeren binnen een milieuproblematiek labo. | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| De student kan meettoestellen en software gebruiken bij het milieuproblematiek labo. | | - DC
| NT 7.3 De student kan milieuproblemen in kaart brengen. | | | - BC
| De student kan planmatig complexe milieuproblemen (broeikaseffect, gat in ozonlaag, smog,...) in kaart brengen met oog voor praktische en economische randvoorwaarden. | | - DC
| NT 7.4 De student kan nucleaire en chemische analysemethoden nauwkeurig implementeren. | | | - BC
| De student kan een geschikte chemische analysemethode implementeren in het labo | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| De student kan zijn laboresultaten toetsen aan literatuur/werkelijkheid. | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | - BC
| De student kan kritisch reflecteren over de bekomen resultaten in de oefeningen/labosessies | | - DC
| CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. | | | - BC
| De student kan de kritisch reflecteren over de in het labo bekomen resultaten. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). | | | - BC
| De student kan in teamverband samenwerken bij labo | | - DC
| 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). | | | - BC
| De student kan in teamverband samenwerken in kader labowerk | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| De student kan gepaste ingenieursattitude hanteren bij radiochemieproject en labo |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student kent de achterliggende chemische eigenschappen van verschillende type chemische verbindingen om dieper te kunnen ingaan op de het gedrag van deze verbindingen in de omgeving (lucht, water en bodem).
|
|
|
Het opleidingsonderdeel 'milieuproblematiek' is opgebouwd uit 3 grote delen:
- Gedrag van polluenten in de atmosfeer
- Stratosfeer chemie: ozon en vorming gat in ozonlaag
- Troposfeer chemie: klassieke en fotochemische SMOG en precipitatie
- Atmosferische aerosollen en milieuproblemen verbonden aan specifieke gassen
- Broeikaseffect
- Gedrag van polluenten in hydrosfeer
- Verdeling van species in waterachtige systemen (speciatie, pourbaix diagrammen, gedrag gassen en organisch materiaal in water)
- Metalen en semimetalen in hydrosfeer
- Colloïden
- Verschillende vormen van waterverontreiniging
- Gedrag van polluenten in de bodem
- Milieuproblemen verbonden met bodems
De verschillende inhouden worden verder verdiept aan de hand van labo's en oefeningen.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De punten van het labo blijven behouden bij 2e examenkans |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo's. |
|
|
|
Gevolg | Bij gewettigde afwezigheid voor het practicum dient de student de docent binnen de 48 uur te contacteren voor een mogelijke vervangopdracht. Bij ongewettigde afwezigheid tijdens een labo worden de behaalde punten per gemist labo door ongewettigde afwezigheid met 10 % verminderd. Vanaf meer dan één ongewettigde afwezigheid voor het practicum krijgt de student als eindresultaat een code N (dwz. evaluatie niet volledig afgelegd) voor het volledige opleidingsonderdeel. Dit betekent dat dit opleidingsonderdeel volgend academiejaar moet hernomen worden. |
|
|
|
Extra info | De studenten worden zowel beoordeeld op de ingeleverde verslagen als op de inzet en het inzicht om praktische problemen op te lossen. Hij/zij wordt hierbij permanent geëvalueerd waarbij gekeken wordt hoe opdrachten, ontwerpen en berekeningen voorbereid worden. Er wordt verwacht dat de student zelfstandig de labozittingen tot een goed einde kan brengen. Voor de permanente evaluatie van de practica is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie.
Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen voor de bovenstaande deelevaluaties. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Voor de permanente evaluatie (labo) is er geen tweede examenkans. De behaalde punten van de eerste examenkans blijven behouden.
Overdracht van het cijfer van de permanente evaluatie naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal 12/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch de permanente evaluatie te hernemen, maar hij moet dit expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens de eerste ontmoeting.
Studenten die minder dan 12/20 behaalden dienen de permanente evaluatie volledig opnieuw uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om tijdens de eerste ontmoeting met de docent navraag te doen naar het behaalde punt van het vorig academiejaar. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. ppt slides |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
ENVIRONMENTAL Chemistry - a global perspective,Garry W. Vanloon; Stephen J. Duffy,4e druk (2017),Oxford University Press,9780198749974,e-book indien mogelijk |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen leerdomein/curriculum: Het opleidingsonderdeel maakt een ingenieur in nucleaire technologie vertrouwd met verschillende soorten milieuproblemen met het oog op de situering van deze milieuproblemen t.o.v. milieuproblemen gerelateerd aan nucleaire toepassingen. Het opleidingsonderdeel dient als voorbereiding op verschillende opleidingsonderdelen binnen de opleiding nucleaire technologie (o.a. radiochemie, chemische analyses 1, toegepaste radiochemie) en al de verschillende specialisatie-opleidingsonderdelen van de afstudeerrichting Milieu.
Relatie met onderzoek: Vooral verbonden met onderzoek binnen afstudeerrichting Milieu.
Relatie met werkveld: Vooral verbonden met milieutechnologische werkveld. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|