Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
Groep 1 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Hart en longen (4602)
|
12.0 stptn |
|
|
Het bewegingsstelsel (4099)
|
11.0 stptn |
|
|
Hoofd en hals (4027)
|
11.0 stptn |
|
|
Klinisch redeneren (4607)
|
12.0 stptn |
|
|
Klinische vaardigheden en communicatie 2 (4702)
|
4.0 stptn |
|
|
Metabolisme en endocrinologie (4104)
|
11.0 stptn |
|
|
Neurowetenschappen (4101)
|
11.0 stptn |
|
|
Nier en spijsvertering (4603)
|
12.0 stptn |
|
Of groep 2 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Hart en longen (4602)
|
12.0 stptn |
|
|
Het bewegingsstelsel (4099)
|
11.0 stptn |
|
|
Hoofd en hals (4027)
|
11.0 stptn |
|
|
Klinisch redeneren (4607)
|
12.0 stptn |
|
|
Metabolisme en endocrinologie (4104)
|
11.0 stptn |
|
|
Neurowetenschappen (4101)
|
11.0 stptn |
|
|
Nier en spijsvertering (4603)
|
12.0 stptn |
|
|
Portfolio 2 (4106)
|
4.0 stptn |
|
|
Professionele vaardigheden 2.1 (4440)
|
3.0 stptn |
|
|
Professionele vaardigheden 2.3 (4442)
|
3.0 stptn |
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
Groep 1 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Geestelijke gezondheid (4704)
|
3.0 stptn |
|
|
Klinische vaardigheden en communicatie 3 (4604)
|
6.0 stptn |
|
|
Leefstijl en omgeving (4705)
|
3.0 stptn |
|
|
Zorgprofessional (4605)
|
6.0 stptn |
|
Of groep 2 |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Klinische vaardigheden en communicatie 3 (4604)
|
6.0 stptn |
|
|
Professionele vaardigheden 2.2 (4441)
|
3.0 stptn |
|
|
Zorgprofessional (4605)
|
6.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P4 SBU | P4 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelorjaar in de geneeskunde | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cel, de weefsels, de organen en de mens an sich, in normale en pathologische toestand, in interactie met de omgeving. De bachelor kan in preklinische fase klinisch redeneren aan de hand van de aangeleerde kennis. | | - DC
| DC1.1 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de invloed van de biopsychosiciale aspecten van de gezondheid. | | - DC
| DC1.2 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cellen en weefsels in normale en pathologische toestand. | | - DC
| DC1.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de organen en het menselijk lichaam in normale en pathologische omstandigheden. | | - DC
| DC1.4 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis en inzicht over hoe geslacht, leeftijd, levensfase en biologische processen een invloed hebben op gezondheid, ziekte en passende zorg, en welke invloed psychosociale aspecten hierop kunnen hebben. | | - DC
| DC 1.5 De bachelor in de geneeskunde gebruikt de kennis uit de klinische en biomedische wetenschappen om veel voorkomende medische problemen te identificeren, te analyseren en vervolgens te komen tot een onderbouwde diagnostische aanpak en behandeling. | | - DC
| DC 1.6 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met de principes van evidence based medicine en kan de passende richtlijnen opzoeken, kritisch beoordelen en gebruiken. | - EC
| EC2 De bachelor in de geneeskunde is in staat om, in oefensituaties met een toenemende moeilijkheidsgraad en zelfstandigheid, een anamnese af te nemen, een lichamelijk onderzoek uit te voeren, enkele relevante hypothesen te verwoorden, een inschatting van de ernst en urgentie van de situatie te geven en een te verwachten beloop te schetsen. | | - DC
| DC 2.1 De bachelor in de geneeskunde neemt een patiëntgerichte klinische anamnese af en voert vakkundig en op een veilige manier lichamelijk onderzoek uit voor de meest voorkomende ziektebeelden en met respect voor de fysieke en psychische integriteit van de patiënt. | | - DC
| DC 2.2 De bachelor in de geneeskunde kan een diagnostisch landschap uittekenen. | | - DC
| DC 2.3 De bachelor in de geneeskunde kan de basis medisch- en verpleegtechnische handelingen stellen. | - EC
| EC3 De bachelor in de geneeskunde integreert de rollen medisch expert, communicator, teamspeler, manager, gezondheidspromotor, wetenschapper en professional. | - EC
| EC4 De bachelor in de geneeskunde kent de basisprincipes van de arts-patiënt gespreksvaardigheden en kan ze toepassen. | | - DC
| DC 4.1 De bachelor in de geneeskunde beheerst geschikte gesprekstechnieken en verkrijgt doelmatig en op een respectvolle manier relevante informatie van de patiënt en andere actoren, zoals de naasten van de patiënt en andere zorgverleners.
| | - DC
| DC 4.2 De bachelor in de geneeskunde kan op een begrijpelijke, empathische, vertrouwelijke, open en respectvolle manier communiceren met de patiënt en zijn familie. | | - DC
| DC 4.3 De bachelor in de geneeskunde ziet de patiënt als een partner in zorg en stimuleert de autonomie en inspraak van de patiënt. | - EC
| EC5 De bachelor in de geneeskunde kan doeltreffend klinische informatie communiceren met andere spelers. | | - DC
| DC 5.1 De bachelor in de geneeskunde communiceert klinische informatie schriftelijk en mondeling op een nauwkeurige, volledige, tijdige, overzichtelijke en toegankelijke manier. | | - DC
| DC 5.2 De bachelor in de geneeskunde kan een patiëntencasus mondeling en schriftelijk correct en duidelijk toelichten aan medestudenten, artsen en andere zorgverstrekkers. | | - DC
| DC 5.3 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de functies, cruciale elementen en wettelijke vereisten (bijv. GDPR) van het invullen en bijhouden van een patiëntendossier. | - EC
| EC6 De bachelor in de geneeskunde kan constructief samenwerken in een team en erkent de meerwaarde van het werken in interdisciplinaire en interprofessionele context. | | - DC
| DC 6.1 De bachelor in de geneeskunde werkt effectief samen met medestudenten, artsen en andere zorgverleners. | | - DC
| DC 6.2 De bachelor in de geneeskunde toont een constructieve en respectvolle omgang met conflictsituaties die een samenwerkingscultuur ondersteunt. | | - DC
| DC 6.3 De bachelor in de geneeskunde kan feedback geven en ontvangen. | | - DC
| DC 6.4 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met andere profielen en disciplines in de zorg en respecteert de competenties van andere zorgverleners. | | - DC
| DC 6.5 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in het belang van interdisciplinair samenwerken om de kwaliteit en continuïteit van de patiëntenzorg te garanderen. | - EC
| EC7 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen werk effectief en efficiënt organiseren. | | - DC
| DC 7.1 De bachelor in de geneeskunde maakt een realistische planning en respecteert deadlines. | | - DC
| DC 7.2 De bachelor in de geneeskunde toont een gepast niveau van zelfstandig probleemoplossend gedrag. | | - DC
| DC 7.3 De bachelor in de geneeskunde neemt zijn verantwoordelijkheid op om tijdig in orde te zijn met administratieve vereisten. | - EC
| EC 8 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de organisatie van de gezondheidszorg en de factoren die de kwaliteit van zorg beïnvloeden. | | - DC
| DC 8.1 De bachelor in de geneeskunde heeft basiskennis van de organisatie van de gezondheidszorg. | | - DC
| DC 8.2 De bachelor in de geneeskunde stelt de patiënt centraal in het denken over de organisatie en de versterking van de zorg. | | - DC
| DC 8.3 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de wettelijke regelingen die invloed hebben op de klinische praktijk. | | - DC
| DC 8.4 De bachelor in de geneeskunde kent en herkent de elementen die van belang zijn voor patiëntveiligheid en past deze toe in praktijkgerelateerde situaties. | - EC
| EC9 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de principes en processen van ziektepreventie, gezondheidspromotie en gedragsverandering en past deze toe in zijn/haar omgeving. | | - DC
| DC 9.2 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met specifieke thema''s in de gezondheidsbevordering, waaronder volksgezondheid, leefstijlgerelateerde gezondheidsrisico''s en gezondheidszorg voor kwetsbare groepen. | - EC
| EC10 De bachelor in de geneeskunde heeft aandacht voor de sociale, levensbeschouwelijke, economische, culturele en etnische aspecten die van belang zijn in de zorg en draagt zo bij tot een versterking van de inclusiviteit en gelijkheid in de zorg.
| - EC
| EC11 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis over duurzaamheidsuitdagingen binnen de gezondheidszorg en begrijpt hun complexiteit. | | - DC
| DC 11.2 De bachelor in de geneeskunde erkent de noodzaak van en mogelijkheden voor innovatie van de gezondheidszorg. | | - DC
| DC 11.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis over maatschappelijke (ecologisch, sociaal en economisch), wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. | - EC
| EC12 De bachelor in de geneeskunde kan, onder begeleiding, wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en hierover helder communiceren. | | - DC
| DC 12.1 De bachelor in de geneeskunde kent een variatie aan wetenschappelijke onderzoeksmethoden en kan deze gebruiken. | | - DC
| DC 12.2 De bachelor in de geneeskunde kan gepaste wetenschappelijke bronnen opzoeken en selecteren om vragen te beantwoorden. | | - DC
| DC 12.5 De bachelor in de geneeskunde werkt met respect voor de academische en wetenschappelijke integriteit en de geldende ethische standaarden. | - EC
| EC13 De bachelor in de geneeskunde heeft een attitude van levenslang leren met een persoonlijke leerstrategie. | | - DC
| DC 13.2 De bachelor in de geneeskunde gebruikt examenresultaten en feedback van docenten, begeleiders, coaches en medestudenten om zijn/haar eigen ontwikkeling kritisch te beschouwen en bevorderen. | | - DC
| DC 13.3 De bachelor in de geneeskunde toont bereidheid tot levenslang leren. | - EC
| EC 14 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen functioneren kritisch evalueren. | | - DC
| DC 14.4 De bachelor in de geneeskunde handelt binnen de grenzen van zijn eigen competentie met het oog op patiëntveiligheid (en kwaliteitsverbetering). | | - DC
| DC 14.5 De bachelor in de geneeskunde vertoont passend professioneel gedrag in diverse situaties. | - EC
| EC 15 De bachelor in de geneeskunde is in staat ethische problemen te herkennen, analyseren en een gepaste aanpak voor deze problemen in de praktijk te brengen. | | - DC
| DC 15.1 De bachelor in de geneeskunde herkent medisch-ethische problemen in theorie en praktijk. | | - DC
| DC 15.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en respecteert de ethische en juridische standaarden die binnen het domein van de gezondheidszorg en het wetenschappelijk onderzoek gelden. | | - DC
| DC 15.4 De bachelor in de geneeskunde gaat respectvol om met socio-culturele diversiteit. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Het OPO 'Stage en keuzeonderwijs' is een verdiepings- en verbredingsopleidingsonderdeel. Het bouwt verder op de leerstof van alle voorgaande opleidingsonderdelen.
Zie doelstellingen/inhoud van de OPO's:
- Histologie en genetica
- Borst, buik en bekken
- Celcommunicatie en biochemie
- Infectie en immuniteit
- Klinische vaardigheden en communicatie 1
- Wetenschap en ethiek
- Zorg en gezondheid
- Medische psychologie
- Hoofd en hals
- Neurowetenschappen
- Het bewegingsstelsel
- Metabolisme en endocrinologie
- Klinische vaardigheden en communicatie 2
- Leefstijl en omgeving
- Geestelijke gezondheid
- Hart en longen
- Nier en spijsvertering
- Klinisch redeneren
- Klinische vaardigheden en communicatie 3
- Zorgprofessional
|
|
|
Het kwartiel 'Stage en keuzeonderwijs' is een OPO waarbij de student 4 weken invult naar keuze, in functie van de beschikbare plaatsen per topic en in lijn met de vooropgelegde richtlijnen. De verdeling van de topics over de studenten wordt door de opleiding opgemaakt op basis van het keuzeformulier. De topics worden aangeboden vanuit verschillende verbredende en verdiepende disciplines.
Doelstellingen
- De student(e) kan de reeds opgedane kennis uit voorgaande kwartielen integreren in dit keuzekwartiel.
- De student(e) beheerst verpleegkundige en medische vaardigheden.
- De student(e) kan werken in teamverband.
- De student(e) kan zijn weekopdracht goed organiseren.
- De student(e) kent psychosociale, economische, culturele determinanten van gezondheid (preventie).
- De student(e) heeft adequate zoekstrategieën en kan de bronnen kritisch beoordelen.
- De student(e) kan de gevonden informatie zowel schriftelijk als mondeling adequaat verwoorden en overdragen op derden.
- De student(e) is vertrouwd met peer-feedback.
- De student(e) neemt een correcte en professionele attitude aan.
- De student(e) kan zichzelf kritisch beoordelen en kent eigen grenzen (self-assessment, sterkte-zwakte-analyse).
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Andere: | De evaluatievorm is verschillend per keuzetopic (paper, presentatie, casusbespreking, patiëntenfolder uitwerken, examen, verslag, ...) |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet enkel de onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is of de compensatieregels niet van toepassing zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Actieve deelname aan de keuzetopics is verplicht voor deelname aan de eindevaluatie. De student moet minstens een 8/20 behalen op alle keuzetopics om te kunnen slagen op het geheel. |
|
|
|
Gevolg | In geval van overmacht wordt een ad hoc regeling uitgewerkt. Een student die ongewettigd afwezig is op een keuzetopic, volgt een topic tijdens de zomervakantie. Dit topic kan verschillen van het eerder toegewezen keuzetopic.
Indien de student 8/20 of meer behaalt op alle keuzetopics, is het eindcijfer het gewogen gemiddelde van de behaalde deelcijfers. Behaalt de student minder dan 8/20 op één of meer keuzetopics, krijgt de student een 'F' (fail) in zijn/haar studentendossier en moet de student een topic opnemen in de zomervakantie. Dit topic kan omwille van organisatorische redenen verschillen van het niet behaalde topic in eerste zit.
Indien de student niet is geslaagd, neemt de student contact op met de coördinator om te bespreken welke onderdelen hernomen moeten worden. |
|
|
|
Mogelijke externe locatie | ✔ |
|
Extra info | De opleiding behoudt zich het recht voor, bij bezorgdheden rond de gezondheidstoestand van een student, de student in de loop van de opleiding opnieuw naar de arbeidsgeneeskundige dienst te laten gaan indien het afwerken van bepaalde opleidingsonderdelen (zoals o.a. stages) een probleem zou kunnen vormen. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Omwille van organisatorische redenen, kan het te hernemen topic verschillen van het topic in eerste zitperiode. |
|
|
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
Studenten die KVC3 niet gelijktijdig opnemen met Q3.4, kunnen geen zorgpadstage doen op een afdeling waarvan zij de klinische vaardigheden nog niet hebben aangeleerd. |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|