Concepten en theorievorming in de verpleegkunde en vroedkunde (4756) | Contactpersoon : | dr. Pieter HEEREN |
Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| schakelprogramma master verpleegkunde en vroedkunde | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De student kan op onderbouwde en kritische wijze een eigen visie formuleren in zowel schriftelijke als mondelinge communicatie. | | - DC
| DC7.1 De student kan de eigen visie op verpleeg- en vroedkunde en verplegingswetenschap ontwikkelen, verduidelijken en reviseren op basis van bestaande theorieën en kaderwerken en dit gesitueerd in een brede maatschappelijke context. | | | - BC
| De student kan de essentie van verpleegkunde en vroedkunde definiëren en illustreren met een voorbeeld. | | | - BC
| De student heeft kennis van het verpleegkundig metaparadigma en kan de verschillende concepten omschrijven en verduidelijken. | | | - BC
| De student kan reflecteren over de eigen visie inzake verpleeg- en vroedkunde. | | | - BC
| De student kan de eigen visie op verpleeg- en vroedkunde onderbouwen met theoretische inzichten. | | - DC
| DC7.2 De student heeft kennis over de fundamenten van wetenschapsfilosofie, theorievorming en kennisontwikkeling en maakt gebruik van de domeinspecifieke terminologie. | | | - BC
| De student kan verplegingswetenschap en de vroedkunde definiëren en de meerwaarde ervan beschrijven. | | | - BC
| De student heeft kennis van de beginselen van verplegingswetenschap en van de vroedkunde en kan de verschillende concepten omschrijven en verduidelijken. | | | - BC
| De student kan reflecteren over verpleegkundige en vroedkundige theorieën en concepten. | | | - BC
| De student kan reflecteren over de eigen visie inzake verplegingswetenschap, vroedkunde en verpleeg- en vroedkundige theorieën. | | | - BC
| De student kan de eigen visie op verplegingswetenschap of vroedkunde onderbouwen met theoretische inzichten. | - EC
| De student kan samen met anderen tot gezamenlijke besluiten komen. | | - DC
| CC8.1 De student kan een discussie voeren, beargumenteren en de waarde aanhalen over een bepaalde filosofie of theorie voor een zorgsituatie en zorgcontext. | | | - BC
| De student kan kritisch redeneren en conceptueel denken en gebruikmakend van concepten, theorieën en modellen de verpleegkundige/vroedkundige praktijk, opleiding en onderzoek bijsturen. | - EC
| De student kan met respect en empathie andere meningen en visies benaderen en bevragen. | | - DC
| DC9.1 De student kan de mening en visie op verpleeg- en vroedkunde en verplegingswetenschap van zowel patiënten, zorgverstrekkers als andere stakeholders (vb. overheid) met omzichtigheid benaderen en bestuderen. | | | - BC
| De student kent het belang en de meerwaarde van verpleeg- en vroedkunde en verplegingswetenschap voor verschillende stakeholders (patiënt, gezondheidsprofessionals, gezondheidsinstellingen en maatschappij). | | | - BC
| De student kan verpleegkundige en vroedkundige theorieën, modellen en concepten analyseren voor evidence based praktijkvoering. | - EC
| De student kan de eigen competenties evalueren en vanuit deze analyse leernoden formuleren. | | - DC
| DC10.1 De student kan de eigen visie op verpleeg- en vroedkunde en verplegingswetenschap ontwikkelen, verduidelijken en reviseren op basis van bestaande theorieën en kaderwerken en dit gesitueerd in een brede maatschappelijke context. | | | - BC
| De student kan reflecteren over de eigen visie inzake verpleeg- en vroedkunde. | | | - BC
| De student kan de eigen visie op verpleeg- en vroedkunde onderbouwen met theoretische inzichten. | | | - BC
| De student kan reflecteren over eigen verworven competenties en zijn sterke en minder sterke punten identificeren. | | | - BC
| De student heeft inzicht in zijn eigen leernoden en kan acties ondernemen om zijn kennis te verbeteren. | | | - BC
| De student kan aan de hand van zelfstudieopdrachten en oefeningen zijn begripskennis evalueren en deze terugkoppelen tijdens een contact of reflectiemoment. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Dit opleidingsonderdeel is bedoeld als introductie tot concepten en theorievorming in de verpleegkunde en vroedkunde en staat het open voor iedereen die zijn blik hierover wil verruimen. De student beheerst een correcte schrijf- en leesvaardigheid in het Engels.
|
|
|
Dit opleidingsonderdeel (OPO) draagt bij aan de cluster ‘Theoretische en filosofische perspectieven in de gezondheidszorg’.
Dit OPO biedt een verdiepend inzicht in de essentie van de verpleegkunde en vroedkunde vanuit een breed maatschappelijk perspectief. Er wordt stilgestaan bij verplegingswetenschap en de relatie tussen wetenschap en praktijk voor kennisontwikkeling in de verpleegkunde en vroedkunde. Studenten maken kennis met terminologie in theorievorming en krijgen een overzicht van begrippenkaders en theorieën die relevant zijn voor de theoretische en wetenschappelijke onderbouwing van de praktijk. Studenten krijgen handvaten aangereikt om kritisch te redeneren en te conceptualiseren.
Keywords: theorievorming, verpleegkunde, vroedkunde, verpleegkundig metaparadigma, conceptanalyse & -evaluatie.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 3,00 Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Op BlackBoard aangeboden studiemateriaal. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Nursing Theorists and Their Work,M. R. Alligood,10th edition,Mosby Elsevier,9780323757027 |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|