|
EC | EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) |
| DC | 1.2 De student kent de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. |
| | BC | De student kan lineaire vergelijking oplossen; student kan krachtenresultante berekenen alsook het aangrijpingspunt via integratie van ruimtelijk variërende krachten (bv. diepte-afhankelijkheid hydrostatische druk). |
| DC | 1.6 De student kent de basisbegrippen van mechanica en fysica. |
| | BC | De student kent de elementaire begrippen (e.g. temperatuur, druk, densiteit) die toegepast worden op fluïda binnen de scope van Toegepaste Hydraulica. |
| DC | 1.10 De student kent de basisprincipes en tekenconventies van technisch tekenen. |
| | BC | De student dient een conforme bouwtechnische tekening te kunnen opstellen, zij het specifiek gericht op infrastructuur en riolering. Opmaak van een conforme plan lay-out als eindresultaat wordt vereist. |
| DC | 1.11 De student kent de basis van bouwmaterialen, constructieonderdelen en constructies (inclusief gebouwen en civieltechnische constructies). |
| | BC | De student kan de resultaten van een topografische opmeting lezen en kent aldus ook de werkwijze van hoogtepeilen. |
| | BC | De student kent de algemene en administratieve bepalingen met betrekking tot het Standaardbestek 250, kent de categorieën van wegen en bouwklassen, heeft basiskennis van de verschillende elementen waaruit een weg is opgebouwd, kent de globale opbouw van het Standaardbestek 250 en weet dit op een beredeneerde manier te gebruiken. |
| DC | BK 1.6 De student kent de onderdelen van gebouwen en infrastructuurprojecten. |
| | BC | De student kent de nomenclatuur van de weg, riolering, waterloop en beplanting en kan deze toepassen in een specifiek infrastructuurontwerp. |
| DC | BK 1.7 De student heeft kennis van landmeetkundige methodes. |
| | BC | De student heeft kennis om te werken met TAW-peilen inzake infrastructuuraanleg en opmaak rioleringsplannen over langere tracés. |
| DC | BK 1.10 De student kent de relevante wetgeving, normering en veiligheidsprocedures. |
| | BC | De student kent geldende normeringen (conforme opbouwen, draaicirkels, baanbreedtes, eisen speciaal vervoer, wegenclassificatie, enz.) wat betreft het ontwerp van nieuwe kruispunten conform SB250. |
| | BC | De student houdt rekening met de code van goede praktijk in het maken van zijn oplossingsontwerpkeuzes. |
| DC | BK 1.11 De student heeft kennis van de principes van grafische communicatie. |
| | BC | De student heeft kennis van conforme lay-out van een civieltechnisch plan als planmatige grafische communicatie. Dit is een cruciaal aspect voor het eindresultaat (leesbaarheid, volledigheid, correctheid). |
EC | EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) |
| DC | 2.2 De student heeft inzicht in de kernbegrippen (fundamentele definities, formules en eigenschappen) uit algebra, analyse, numerieke wiskunde en statistiek. |
| | BC | De student kan lineaire vergelijkingen oplossen; student kan krachtenresultante berekenen alsook het aangrijpingspunt via integratie van ruimtelijk variërende krachten (bv. diepte-afhankelijkheid hydrostatische druk). |
| DC | 2.6 De student heeft inzicht in de basisbegrippen van mechanica en fysica. |
| | BC | De student kent de elementaire begrippen (e.g. temperatuur, druk, densiteit) die toegepast worden op fluïda binnen de scope van Toegepaste Hydraulica. |
| DC | 2.10 De student kan technische tekeningen lezen. |
| | BC | De student kan technische tekeningen uit SB250, digitale tekeningen, de resultaten van een topografische opmeting of andere normen lezen. |
| DC | BK 2.6 De student heeft inzicht in courante bouwkundige uitvoeringsconcepten. |
| | BC | De student begrijpt het globale Standaardbestek 250 en kan dit op een beredeneerde manier gebruiken in een specifiek wegenisontwerp. |
| DC | BK 2.8 De student heeft inzicht in landmeetkundige methodes. |
| | BC | De student kan de resultaten van een topografische opmeting verwerken tot een terreinmodel, lengteprofiel en dwarsprofielen. |
EC | EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) |
| DC | 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. |
| | BC | De student kan zelf en binnen een team verschillende stappen van het infrastructuurproject identificeren en op een gestructureerde manier een schema opstellen voor alle stappen. |
EC | EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) |
| DC | 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. |
| | BC | De student kan de nodige informatie verzamelen uit het Standaard Bestek 250 en deze vertalen i.f.v. een specifiek wegenisontwerp. |
| | BC | De student kan relevante informatie halen uit een veelheid van gegevens om een hydraulisch technisch probleem te analyseren en op te lossen. |
| DC | 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. |
| | BC | De student kan zelfstandig meetresultaten verzamelen i.f.v. het opmaken van een terreinmodel, lengteprofiel en dwarsprofielen. |
| | BC | De student kan de nodige meetresultaten uit een digitale tekening verwerven in het kader van het opmaken van een meetstaat (oppervlaktes, volumes, enz.). |
EC | EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) |
| DC | 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. |
| | BC | De student kan meetresultaten analyseren en problemen in het kader van bestaande wegsituaties herkennen. |
| DC | BK 5.1 De student kan de geschiktheid van bouwmaterialen voor een specifieke toepassing bepalen, analyseren en beoordelen. |
| | BC | De student kan de nodige informatie verzamelen en mogelijke materialen identificeren/analyseren uit het Standaardbestek 250 en deze vertalen i.f.v. een specifiek infrastructuur ontwerp. |
| | BC | De student kan de nodige omgevingsinformatie uit gangbare digitale bronnen (professionele websites) analyseren en als randvoorwaarden stellen i.f.v. een specifiek infrastructuurontwerp. |
EC | EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) |
| DC | 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. |
| | BC | De student kan op basis van het geïdentificeerde probleem, de geschiktste methoden en materialen vinden voor een specifieke situatie (d.w.z. op een infrastructuurelement zoals een kruispunt). |
| DC | 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. |
| | BC | De student kan op basis van het geïdentificeerde probleem en de mogelijke oplossing de gekozen techniek toepassen om het probleem op te lossen. |
| DC | 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. |
| | BC | De student kan probleemsituaties in een bestaande weg- of rioleringssituatie herkennen, onderzoeken en oplossingen formuleren in een specifiek eigen ontwerp. |
EC | EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) |
| DC | 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. |
| | BC | De student kan zowel op zichzelf als in groep reflecteren over de mogelijke oplossingen, creatieve en technische uitwerking van een eigen wegenisontwerp en deze indien nodig aan te passen om tot een beter of meer uitgewerkt resultaat te komen. |
EC | EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) |
| DC | 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. |
| | BC | De student kan correct bouwkundig en planmatig communiceren (plan lay-out) en aldus een set van bouwkundige tekeningen en verworven omgevingsinfo gestructureerd tot een plangeheel vertalen. |
| | BC | De student kan via grafische vaktaal (coderingen, legendes, arceringen, symbolen, afkortingen, enz.) correct communiceren via een bouwkundig plan. |
| | BC | De student heeft basiskennis van de nomenclatuur van de weg, riolering, waterloop en beplanting en kan deze actief gebruiken in de relevante documenten (bv. op plan). |
| | BC | De student kent de tekenconventies voor zowel het tekenen als het opmaken van bouwkundige plannen (bv. lijntypes en -diktes, maatlijnen, enz.) alsook de symbolische voorstellingen van de bijhorende bouwtechnische legende (bv. noordpijl, arceringen, enz.). |
| | BC | De student kent de conventies voor het opmaken van een correcte bouwkundige plan lay-out. Nadruk ligt op de leesbaarheid, correctheid en volledigheid van het technische plan. |
EC | EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) |
| DC | 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). |
| | BC | De student kan in groep samenwerken om een eigen infrastructuurontwerp op punt te stellen en hierin de taken te verdelen, alsook terug te bundelen tot een geheel. |
| | BC | De student kan de tussentijdse deadlines met betrekking tot het uit te voeren project respecteren. |
| DC | 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). |
| | BC | De student kan in groep samenwerken om een eigen infrastructuurontwerp op punt te stellen en hierin de taken te verdelen, alsook terug te bundelen tot een geheel. |
| | BC | De student kan de tussentijdse deadlines met betrekking tot het uit te voeren project respecteren. |
EC | EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) |
| DC | 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). |
| | BC | De student onderzoekt op eigen initiatief reeds uitgevoerde wegenisprojecten om hierbij de genomen maatregelen te onderzoeken en te vertalen in een eigen infrastructuurontwerp. |
| | BC | De student durft conventionele oplossingen in vraag te stellen en verder in te gaan op een creatieve oplossing inzake een specifiek infraproject. |