Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| Schakel Master basisonderwijs module 1: Leren, ontwikkeling en coaching | Verplicht | 140 | 5,0 | 140 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| 1.0 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij kan wetenschappelijke bronnen selecteren en kritisch beoordelen. | - EC
| 1.1 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij maakt wetenschappelijk onderbouwde pedagogisch-didactische en vakdidactische (waaronder minstens taal- en wiskundedidactische) keuzes. | - EC
| 1.2 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij actualiseert, verbreedt en verdiept zijn/haar wetenschappelijke expertise levenslang. | - EC
| 2.0 De student creëert een kansrijk leerklimaat in de klas en op school: hij/zij kan contextspecifieke data m.b.t. meervoudige, complexe noden van basisschoolkinderen correct interpreteren. | - EC
| 3.0 De student onderzoekt de klas- en schoolpraktijk: hij/zij gebruikt wetenschappelijke methodes en analysetechnieken om eenvoudige vraagstukken in de onderwijspraktijk te analyseren en te beschrijven. | - EC
| 3.1 De student onderzoekt de klas- en schoolpraktijk: hij/zij doorloopt zelfstandig en op ethische en deontologisch correcte wijze een onderwijsgerichte onderzoekscyclus. | - EC
| 3.2 De student onderzoekt de klas- en schoolpraktijk: hij/zij gebruikt wetenschappelijke methodes en analysetechnieken om complexe vraagstukken in de onderwijspraktijk te identificeren en aan te pakken. | - EC
| 4.0 De student is een verbindende coach en maatschappelijk betrokken teamspeler: hij/zij kan wetenschappelijke bronnen betrekken tijdens zijn/haar participatie aan het onderwijsdebat. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Er wordt verwacht dat de studenten de volgende eindcompetenties van de educatieve bachelor kleuter- of lager onderwijs beheersen:
- De studenten creëren een positief leer- en leefklimaat in de klas en op school waarin leerlingen zich kunnen ontplooien en worden voorbereid op maatschappelijke participatie. De studenten bevorderen emancipatie en spelen gericht in op de diversiteit binnen de leerlingengroep.
- De studenten begeleiden autonoom kinderen bij hun leer- en ontwikkelingsproces. Vertrekkende vanuit de beginsituatie van de klasgroep en het individuele kind en de eindtermen en leerplannen formuleren de studenten concrete doelstellingen en selecteren passende leerinhouden, leermiddelen, werk- en groeperingsvormen. De studenten kiezen geschikte differentiatie-, evaluatie- en remediëringsmethodes zodat elk kind zich maximaal kan ontwikkelen.
- De studenten kunnen een praktijkprobleem op systematische wijze onderzoeken en kritisch reflecteren over hun eigen functioneren, maatschappelijke ontwikkelingen, relevante theoretische denkkaders en inzichten uit onderwijsonderzoek met het oog op het verbeteren van het leerproces van hun kinderen. Ze detecteren professionaliseringsnoden en tonen een bereidheid tot levenslang leren.
- De studenten tonen gepaste beroepshoudingen als beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit.
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel gaan de studenten met de theoretische input van het opleidingsonderdeel ‘Leren, ontwikkeling en coaching: Wetenschappelijke verdieping’ (d.w.z. verschillende leertheorieën, pedagogisch-didactische theorieën en onderzoek naar leeromgevingen die het leren van kinderen stimuleren, activeren en faciliteren) onderzoekend aan de slag in casus-georiënteerd onderwijs. Ze worden in kleinere groepen verdeeld en krijgen een realistische, authentieke casus, zorgvuldig geselecteerd om een relevant en uitdagend vraagstuk binnen het basisonderwijs aan te pakken. Ze worden daarbij ondersteund en begeleid door het moduleteam.
|
|
|
|
|
|
|
Casussessie ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 0 % |
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Andere: | Groepwerk, met individuele correctie op basis van peer evaluatie (voor meer details, zie studieleidraad) |
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | De studenten mogen alle studiematerialen (al dan niet geannoteerd) meebrengen en raadplegen tijdens de evaluatie. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Om de voortgang van het casusgericht onderzoek te bewaken, dienen de groepen een tussentijdse versie van hun bevindingen te presenteren, waarvoor ze tussentijdse formatieve feedback krijgen. Aan het einde van het opleidingsonderdeel presenteren de groepen een finale versie van hun onderzoek, die summatief geëvalueerd wordt door hun docent. Daarnaast dienen de studenten een individuele reflectieopdracht in waarin ze stilstaan bij hun leerervaringen, en leveren ze een peer-assessment opdracht met betrekking tot de taakverdeling binnen de groep in. Dit resulteert in de volgende evaluatievoorwaarden: - Actieve deelname aan het groepswerk, inclusief de presentatie van het tussentijdse product en het eindproduct van het groepswerk, is verplicht. - Tijdige inlevering van een individuele reflectieopdracht is verplicht. - Tijdige inlevering van een peer review is verplicht. |
|
|
|
Gevolg | Het niet voldoen aan minstens 1 van de 3 evaluatievoorwaarden resulteert in een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Evaluatie tijdens de examenperiode: 100% zelfstandig werk. De studenten gaan individueel aan de slag met een nieuwe, soortgelijke casus als in de 1e onderwijsperiode. De studenten schrijven een individuele reflectieopdracht waarin ze stilstaan bij hun leerervaringen. De studenten presenteren (tijdens de examenperiode) hun eindproduct, dat summatief geëvalueerd wordt door hun docent. Dit resulteert in de volgende evaluatievoorwaarden: - Tijdige inlevering van een individuele reflectieopdracht is verplicht. Gevolg: Het niet voldoen deze evaluatievoorwaarden resulteert in een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel. |
|
|
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|