De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Het systeem aarde: geologie en duurzaamheid (0254)

  
Coördinerend verantwoordelijke :De heer Styn CLAEYS 
  
Met medewerking van :Mevrouw Ria VANDERSPIKKEN 
  
Lid van het onderwijsteam :dr. Wouter SILLEN 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 4,0
  
Periode: semester 2 (4sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

De student heeft basiskennis van natuurkunde en scheikunde, inclusief elementaire kennis van atomen, moleculen, ionen, reactiesnelheid, energie en kracht.

De student heeft basiskennis van biologie, inclusief de organisatie van levende wezens, de functie van organismen in hun omgeving, en de rol van fotosynthese en celademhaling.

De student heeft basiskennis van wiskunde, inclusief algebra en geometrie, en in staat zijn om eenvoudige berekeningen uit te voeren.

De student heeft basiskennis moet in staat zijn om kritisch te lezen en te analyseren, en in staat zijn om verslagen en rapporten te schrijven.



Inhoud
  • De student(e) kent de opbouw en het ontstaan van de aarde en is vertrouwd met het begrip geologische tijd.
  • De student(e) kan onderscheid maken tussen de snelheid van historische en huidige geologische processen versus de snelheid van huidige antropogeen geïnduceerde processen. Hij/zij is in staat om het geheel van processen (klimaat, bodems, impact van gebruik delfstoffen,...) objectief maar kritisch te beoordelen.
  • De student(e) leert het basisprincipe van het verzamelen van metadata (gelinked aan de onderzoeksvraag) voor rapportering bij veldwerk (bemonstering fauna, flora, bodem): correcte plaatsbepaling (basis GNSS), substraat identificeren, beschrijving lokaal klimaat en geofysisch geografie, hoogtereferentie (waterstanden).
  • De student(e) kan het substraat waarop organismen leven en de ondergrond (delfstof reservoir) identificeren. Hij/zij kan mineralen, magmatische gesteenten, sedimenten en metamorfe gesteenten onderscheiden. Op basis van de eigenschappen van het gesteente is de student(e) in staat het ontstaan ervan te verklaren.
  • De student(e) weet wat platentektoniek is, kan deze beschrijven en beseft het belang voor de historische en huidige ontwikkeling van de aarde.
  • De student(e) verwerft inzicht in de interacties tussen atmosfeer, geosfeer, hydrosfeer en biosfeer: globale klimaatsveranderingen, geochemische cycli, de invloed van het leven op de historische en actuele geologische gebeurtenissen. Hij/zij leert dat een (versnelde) verstoring van de evenwichten door antropogene invloeden grote gevolgen heeft en denkt na over mitigerende maatregelen en heeft de reflex om duurzaam te denken.
  • De student(e) leert de belangrijkste delfstoffen kennen en kan hun voorkomen, ontstaan en gebruik situeren. Hij/zij leert dat water één van de belangrijkste delfstof is en verdiept zich in de know how van waterwinning, wateropslag, waterschaarste, stakeholders, droogteproblematiek , huidige mitigerende maatregelingen en duurzaam gebruik.
  • De student(e) kent de basisbegrippen m.b.t. de grond , oppervlaktewaterproblematiek. Ook kent hij/zij de basisbegrippen van waterstand/overstromingsproblematiek (bovenafvoer, getijde, invloed van weer en wind, albedo, afsmelten ijskappen,...) en kan de milieueffecten van menselijke ingrepen op het natuurlijk systeem inschatten. De kennis van bodemprocessen is hierbij een belangrijk onderdeel.


Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Excursie/veldwerk  
Hoorcollege  
Werkzittingen  
Zelfstudieopdracht (ZSO)  
Werkvormen  
Discussies /debat  
Groepswerk  
Oefeningen  


Evaluatie

Periode 3    Studiepunten 4,00

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode25 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarGeslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie.
Schriftelijk examen75 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarGeslaagd (minstens 10/20) voor dit onderdeel van de evaluatie.
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenAanwezigheid op alle werkzittingen en oefeningen is niet verplicht. Deelname aan de uitvoering van de multidisciplinaire taak is verplicht. De actieve inbreng van elk groepslid in de multidisciplinaire taak wordt door middel van peer-to-peer-evaluatie door alle groepsleden beoordeeld. Een score van 50% of hoger wordt als voldoende beschouwd. Indiening van de verslagen per groep is verplicht. Deelname aan alle onderdelen van de evaluatie is verplicht.
GevolgDe student(e) die één of meerdere verslagen niet heeft ingediend, krijgt voor het opleidingsonderdeel als eindresultaat een "N" (examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie). Als het blijkt (uit de peer-peer evaluatie van de medestudenten) dat de student(e) minder dan 50% nuttig heeft bijgedragen bij het realiseren van de opdrachten en verslagen van de evaluatie, krijgt voor het opleidingsonderdeel als resultaat een "N": examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie. Om de studenten de mogelijkheid geven om de score te verdedigen, is een dialoog met de docent mogelijk. De student(e) die op een (of meerdere) onderdelen van de evaluatie een lager cijfer dan 8/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 7/20. Dit eindcijfer is niet-tolereerbaar. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een 8/20 of 9/20 behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier maximaal 9/20, ongeacht het rekenkundig gewogen gemiddelde. Dit eindcijfer is tolereerbaar.
Extra info

Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode (25%) = verslagen van de werkzittingen

Schriftelijk examen tijdens de examenperiode = over de leerstof en de werkzittingen

 

 


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplicht studiemateriaal
 

De presentaties die de ter ondersteuning van de colleges en de praktische oefeningen worden gebruikt worden digitaal ter beschikking gesteld van de studenten (BlackBoard). Een cursus met de meeste hoofdstukken (frequent geüpdatet) wordt online ter beschikking gesteld
Voor de praktische oefeningen en ter ondersteuning van de theorielessen kan de student gebruik maken van videofilms, interactieve CDtoepassingen, een diacollectie, een collectie gesteenten, mineralen en fossielen voor gebruik in de werkzittingen.



Eindcompetenties
bachelor in de biologie
  •  EC 
  • EC 1: De bachelor Biologie heeft een grondige kennis en inzicht verworven in de levende wereld op moleculair, cellulair , functioneel, organismaal, populatie en ecosysteemniveau.

     
  •  DC 
  • - De student weet wat bodems zijn en hoe ze ontstaan.
    - De student kent de belangrijkste bodempartikels, is vertrouwd met het begrip bodemstructuur, kan het gedrag van water in een bodem beschrijven en weet waarom de fysische karakteristieken van een
     
  •  DC 
  • Bodem is na lucht, water, en zon, de vierde belangrijkste hulpbron op aarde die noodzakelijk is voor het leven. Het doel van het vak is om meer fundamentele kennis over bodem te krijgen. Als je als student geïnteresseerd bent in landbouw, bosbouw, wetlands, natuurlijke en door de mens beïnvloede ecosystemen, en bodemsanering, dan is een basis begrip van het natuurlijk element bodem essentieel. De bodem is een ideaal studiesysteem omdat het steunt op de principes van fysica, chemie, en biologie. Deze principes kunnen aangewend worden om de degradatie van bodems te minimaliseren, één van onze meest waardevolle, en niet hernieuwbare (op menselijke schaal) natuurlijk hulpbron.
  •  EC 
  • EC 2: De bachelor Biologieheeft inzicht in de processen die de grondslag vormen van de evolutie van het leven. Hij/zijkan nieuwe kennis verzameld op de verschillende biologische niveausintegreren in de evolutietheorie.

  •  EC 
  • EC 3: De bachelor Biologiehoudt rekening metde noodzaak van de inter- en multidisciplinaire benadering om de levende wereld in al zijn aspecten te onderzoeken. Hij/zij heeft daartoe een grondige kennis en inzicht in andere relevantewetenschappelijke disciplines (chemie, fysica, geologie),

  •  EC 
  • EC 5: De bachelor Biologie kan met inzicht metingen verrichten en observeren waarbij hij/zij de hoogst mogelijke precisie nastreeft en integer handelt in zijn/haar observaties en metingen.

     
  •  DC 
  • De student kan correcte veld-observaties uitvoeren en staalnames doen
  •  EC 
  • EC 6: De bachelor Biologie kan onder begeleiding een beperkt onderzoek concipiëren: hij/zij is in staat een biologisch(e) probleem en hypothese te formuleren en een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren. Hiertoe kan hij/zij wetenschappelijke bronnen, inclusief anderstalige, raadplegen en gebruiken.

  •  EC 

  • EC 7: De bachelor Biologie kan onder begeleiding onderzoeksmethodes en interpretaties kritisch evalueren en de intrinsieke onzekerheden en beperkingen plaatsen.

  •  EC 
  • EC 8: De bachelor Biologie kan mondeling en schriftelijk rapporteren en presenteren in het Nederlands en het Engels. Hij/zij kan communiceren over het vakgebied met vakgenoten en niet-vakgenoten.

  •  EC 
  • EC 10: De bachelor Biologie is in staat als lid van een team te functioneren.

     
  •  DC 
  • De student kan in teamverband een bodem bemonsteren en analyses uitvoeren
  •  EC 
  • EC 11: De bachelor Biologiegedraagt zich volgens de ethische, morele, filosofische, wettelijke en veiligheidsaspecten van zijn wetenschapsdiscipline.

  •  EC 
  • EC 12: De bachelor Biologie heeft inzicht in de maatschappelijke relevantie van de biologie, hij/zij kent de actoren in het werkveld. De bachelor Biologie kent de impact van de mens op de natuur, hij/zij gedraagt zich als pleitbezorger van de biosfeer en respecteert de principes van duurzaamheid.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  

1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.